Het merendeel van de werving- en selectiebureaus in Nederland is zéér positief over de nabije toekomst. Zo verwacht ruim 60 procent dit jaar zelfs een omzetgroei in de dubbele cijfers.
Uit de Stand van Werven blijkt dat de meeste corporate recruiters zeggen dit jaar vooral mínder bureaus te willen inzetten en vooral meer zelf mensen te willen werven. Ondertussen blijkt uit ander onderzoek (het nieuwe trendrapport van Bullhorn) dat die recruitmentbureaus in Nederland zelf de toekomst desondanks zéér zonnig inzien.
Zo verwacht 90 procent van de in totaal 440 ondervraagden in Nederland en België een groeiende wervingsbehoefte hun kant op te zien komen. En liefst 86 procent ziet het aantal plaatsingen toenemen. Ook verwachten velen in 2018 meer facturabele uren (62%), hogere tarieven (50%) en toenemende marges (47%).
Schaarste is veruit de grootste prioriteit
De schaarste op de kandidatenmarkt staat ruim bovenaan als grootste uitdaging voor de werving- en selectiebureaus. Maar liefst 91 procent noemt dit als topprioriteit, op ruime afstand gevolgd door wetgeving (55%), technologie (53%) en toenemende druk op prijzen en marges (27%). De Brexit houdt weinig recruitmentbureaus uit hun slaap (3%). De opkomst van freelance en digitale platforms zien ze daarentegen vaker als prominent risico (18%).
Merendeel heeft ATS, maar 1 op de 8 nog niet (!)
Opvallend in het onderzoek is dat de werving- en selectiebureaus nog bepaald niet als digitale voorlopers zijn te zien. Zo geeft 12 procent van de bureaus aan (nog) níet te werken met een recruitmentsysteem. Ook zegt ruim 6 op 10 niet of nauwelijks gebruik te maken van geautomatiseerde tools in het eigen proces. En slechts 8 procent zegt dit daarentegen ‘vaak’ te doen. Niet zo vreemd dus dat 53 procent van de respondenten de optimale inzet van technologie als belangrijke uitdaging voor de komende periode ziet.
En dan hebben we ook nog de AVG of GDPR
Een andere handenbinder voor de recruitmentbureaus is de AVG, of de GDPR, zoals de Europese regelgeving rondom privacy in het Engels heet. Ongeveer de helft van de respondenten zegt al (bijna) klaar te zijn voor die wetgeving, die vanaf 25 mei officieel wordt gehandhaafd. De andere helft geeft echter aan ‘nog veel te doen’ te hebben, ‘halverwege’ te zijn of er zelfs geen idee van te hebben. ‘Enigszins verontrustend’ noemen de onderzoekers dat, met gevoel voor understatement.