Nu de kandidaat de war for talent gewonnen lijkt te hebben, wordt werving en selectie steeds meer een zaak waarbij recruiters voor de kandidaat werken, in plaats van voor de werkgever.
Denk aan het impresario-model of de topsport, waar zaakwaarnemers zich voor de volgende stap van hun talenten inzetten. ‘Ik zie een toekomst voor me waarbij je als recruiter zo’n 200 talenten beheert en bemiddelt. Je wordt dan meer relatiemanager van een kandidaat’, zo schetste Geert-Jan Waasdorp zijn toekomstvisie op een bijeenkomst van het Direct Recruitment Platform, een initiatief van de ABU, tijdens Demo-Day, over wat digitalisering voor recruitment betekent.
‘Een nieuwe crisis is nodig’
Waasdorp, directeur van de Intelligence Group, noemde deze ontwikkeling een ‘waanzinnige kans’ voor de aanwezige werving- en selectiebureaus. ‘Ik zou het omarmen als de kandidaat de regie terugpakt. Laat nu al zien hoe belangrijk je zijn of haar privacy vindt.’ Daarvoor is waarschijnlijk echter wel eerst ‘een nieuwe crisis’ nodig, zei hij tegelijkertijd. ‘Daar kijk ik naar uit. Niet als ondernemer, maar wel als geïnteresseerde in het vakgebied. Omdat je ziet dat juist tijdens een crisis ons vakgebied zich altijd letterlijk doorontwikkelt.’
Recordaantal vacatures op het net gegooid
Nog nooit zijn er zoveel vacaturesites geweest als nu, en ook nog nooit zoveel werving- en selectiebureaus, stelde Waasdorp. ‘De verwachting dat in 2014 het laatste bureau zijn deuren zou sluiten is bepaald niet uitgekomen, kunnen we wel stellen. Er is in deze sector nog nooit zoveel geld verdiend als nu. En ook vandaag zullen we weer het record breken van het aantal post&pray-vacatures dat we op het internet gooien.’
‘Niemand luistert naar wat die kandidaat echt wil. Daar zijn we helemaal niet mee bezig’
Maar tegelijk, zegt hij, ‘hoor ik bijna niemand over waar het écht over gaat: de kandidaat. Niemand luistert naar wat die kandidaat echt wil. Daar zijn we helemaal niet mee bezig. Terwijl dat volgens mij juist wel zou moeten.’
Het cv als heiligdom
Tot aan de eeuwwisseling bewaakten kandidaten hun cv nog als een heiligdom, blikte hij terug in de geschiedenis. Bij de eerset cv-databanken veranderde dat. En na de opkomst van LinkedIn was plots ieders cv met een druk op de knop te vinden. Waasdorp denkt dat in de volgende crisis het gedrag van de kandidaat weer zal veranderen en die kandidaat weer meer aan zijn privacy zal gaan hechten.
‘Cambridge Analytica? Dat is kinderspel’
‘Cambridge Analytica heeft 90 miljoen profielen gestolen. Maar dat is eigenlijk kinderspel. Ik denk dat wij met zijn allen hier in de werving- en selectiebranche wel meer dan 90 miljoen profielen hebben gestolen door LinkedIn-profielen te laten inlopen in onze systemen. Als de kandidaat die gegevens terug gaat vragen, en het weer als zijn eigen heiligdom gaat beschouwen, hebben we ineens te maken met een heel ander speelveld. Het is tijd voor werving- en selectiebureaus om daar nu al op in te spelen.’
Hekel aan verspilling
Ook Walter Hueber van Cammio, die na Waasdorp sprak, had het over de opkomende focus op de kandidaat. ‘Ik heb een hekel aan verspilling’, zei hij. ‘En laten we dan ook stoppen met de uren van een kandidaat te verspillen. Laten we daar al onze technologie voor inzetten.’
Denk aan Spotify en Netflix
Ricardo Risamasu van Talmark, die het trio inleiders afsloot, sloot zich daarbij aan. Hij ziet ook de kandidaat steeds meer centraal komen te staan. Daarom vreest hij robotisering ook niet, maar denkt hij dat het juist kan bijdragen aan het in de branche altijd zo geroemde ‘persoonlijk contact’. ‘Zoals Netflix en Spotify ook voor een persoonlijke ervaring hebben gezorgd. Door technologie en automatisering aan persoonlijke beleving te koppelen.’
‘De werkgever is nu de kandidaat’
De war for talent is echt gestreden, zei Risamasu. ‘Misschien is het al wel zo omgedraaid dat de werkgever nu de kandidaat is geworden. Dan kan de toekomst geen andere zijn dan dat het erom gaat relaties op te bouwen met het talent. Personaliseer, automatiseer en experimenteer. Dat zijn de drie belangrijkste lessen die ik zou willen meegeven.’