Over de werkloze 50-plusser bestaan volgens Geert-Jan Waasdorp veel misverstanden. Veel wordt geklaagd over ‘leeftijdsdiscriminatie’ door werkgevers. Maar volgens hem spelen zeker 15 heel andere factoren een rol. In deze reeks licht hij zijn bevindingen toe. Hier volgt deel 1 van een drieluik.
Braindrain van jong talent
Jeugdwerkloosheid is altijd een grote zorg in een tijd dat werkloosheid stijgt. Het is weer wachten op termen zoals een ‘verloren generatie’, om in superlatieven te spreken. En natuurlijk, kijkend naar bijvoorbeeld Spanje, Ierland en Griekenland, zijn er redenen voor grote bezorgdheid. Maar de jeugd is veerkrachtig en zoekt en vindt haar toekomst, zoals nu op de internationale arbeidsmarkt. Met de jeugd komt het wel goed, het is de braindrain van jong talent, gekoppeld aan de vergrijsde economieën die een toekomstig interessant probleem gaan veroorzaken.
Lost generation: de werkloze 50-plusser
Maar er is wel degelijk een ‘lost generation’ om ons zorgen over te maken. De werkloze 50-plusser! Deze groep moet nog zo’n 15 jaar werken en is pas op tweederde van zijn/haar beroepsleven. Tegelijkertijd heeft deze groep een enorme afstand tot de arbeidsmarkt, zeker wanneer zij werkloos is. Veel wordt er dan ook geklaagd over ‘leeftijdsdiscriminatie’ door deze groep, maar ik geloof dat er minimaal 15 andere redenen zijn waarom deze groep moeilijk aan een baan komt. In dit drieluik zal ik deze redenen stuk voor stuk uiteenzetten. De goede lezer ontdekt tegelijkertijd 15 tips voor 50-plussers om beter en sneller aan een baan te komen. Het is namelijk veelal niet de leeftijd die werkloos maakt, maar de keuzes die iemand wel of niet maakt.
1. Werkloos zijn discrimineert meer dan leeftijd
Discriminatie op de arbeidsmarkt wordt veelal opgehangen aan geloof, huidskleur, leeftijd, geslacht en handicap. Maar wat werkgevers (lees: recruiters) veel meer beïnvloedt in de keuze iemand uit te nodigen, is of de persoon die solliciteert werkloos is. En hoelang hij of zij werkloos is. Hoe langer werkloos, des te kleiner wordt de kans om een uitnodiging te ontvangen. Een sollicitant die ergens werkt, is bijna per definitie interessanter dan iemand die meer dan een half jaar werkloos is. “Daar zal wel iets mee aan de hand zijn”. Personen (incl. 50-plussers) die de tijd nemen om zich te oriënteren op de arbeidsmarkt na het verlies van hun baan – al dan niet ondersteund met een zak geld – doen er goed aan zo snel mogelijk een baan te zoeken. Sterker nog… het is beter om te solliciteren vanuit je oude baan c.q. werkzaamheden bij je bijna ex-werkgever dan op zoek gaan naar een nieuwe uitdaging vanuit een werkloze positie.
2. Pensioenen maken 50-plussers duur
Vaak is er wel de bereidheid om salarisconcessies te doen om weer aan het werk te raken. Toch blijven 50-plussers duur. Niet alleen omwille van een hoger salaris, maar omwille van de pensioenafdracht die werkgevers moeten doen. Hoe ouder iemand is, des te hoger wordt de afdracht, zowel in absolute als in relatieve zin. Een 50-plusser drukt dus zwaar op het totaal van de loonsom. Ons pensioenstelsel maakt het minder interessant om een 50-plusser aan te nemen.
3. 50-plussers weten niet hoe ze een baan moeten zoeken
Het tempo waarin de arbeidsmarkt is veranderd in de afgelopen 10 jaar is door experts al nauwelijks bij te benen, laat staan door een groep die veelal zijn/haar laatste baan nog heeft gevonden met behulp van de krant. 50-plussers (jobcoaches en loopbaanadviseurs evenmin) hebben te weinig zicht op de meest effectieve kanalen om op zoek te gaan naar een nieuwe baan. Zij vallen veelal terug op de site werk.nl en de – vanuit het verleden – bekende kanalen en vergeten nieuwe kanalen te gebruiken zoals de CVdatabase van Monsterboard, LinkedIn en Google. Een ander groot probleem is dat deze groep de kanalen op de verkeerde manier toepast en zo de gewenste banen ook maar beperkt weet te vinden.
4. 50-plussers zijn niet bereid om te verhuizen
Er zijn in Nederland verschillende regio’s waar ze 50-plussers van harte welkom heten. Denk aan Zuid-Limburg of Zeeland. Mensen die ver van deze regio’s vandaan wonen, zullen moeten verhuizen en daar ligt – mede ingegeven door de huidige huizenmarkt – een serieus probleem. Verhuizen voor een baan is wel degelijk een goede kans om aan het werk te komen, maar de bereidheid dit te doen is klein. Tot 20 jaar geleden was het bijna ‘vanzelfsprekendheid’, zoals dit bij onze oosterburen of bijvoorbeeld Amerikanen het geval is.
5. Sociale regeling beter dan werk
Veel werkloze 50-plussers hebben langdurig recht op een goede uitkering. Dit omdat ze vaak al 25 jaar of meer hebben gewerkt. 70 procent van het laatst verdiende loon, gecombineerd met een aantal indirecte opbrengsten zoals geen reistijd/reiskosten en de mogelijkheid om wat extra ‘zwart’ te werken, neemt veel prikkels weg om snel aan de slag te gaan. Een baan kan ook makkelijk geweigerd worden, bijvoorbeeld als iemand vindt dat hij te veel moet reizen. Deze prikkel komt er pas weer als de bijstand in zicht komt. Echter, tegen die tijd is de afstand naar de arbeidsmarkt nauwelijks meer te overbruggen.
Tips om een baan te vinden
Op veel punten waar ‘50-plusser’ staat, had een willekeurig ander getal of ‘groep’ kunnen staan. Dit stuk is ook – ondanks de scherpe randjes – niet geschreven om 50-plussers in een kwaad daglicht te stellen. In tegendeel. Voor een goede lezer staan hier namelijk 5 tips om beter en sneller aan een baan te komen. Het is namelijk veelal niet de leeftijd die werkloos maakt, maar de keuzes die iemand wel of niet maakt.
Deze bijdrage is geschreven door Geert-Jan Waasdorp. Volgende week verschijnt deel 2, met nog eens vijf redenen waarom 50-plussers geen baan vinden.