De arbeidsmarkt trekt zich vooralsnog weinig aan van alle signalen over een afkoelende economie. In het tweede kwartaal van 2023 bleef de werkloosheid laag en de krapte nog altijd zeer groot. Daarom strooien werkgevers met vaste contracten, in deze extreem krappe arbeidsmarkt. Eind 2015 kreeg 31,1% van de baanvinders direct een vast contract, tegen 44,9% nu, na een coronadip in 2021 van 35,2%. Tegelijkertijd maakten tijdelijke contracten een lichte daling door: van 46,8 naar 43,6%.
In een krappe arbeidsmarkt proberen werkgevers nieuwe werknemers dus duidelijk te verleiden en/of te binden met een vast contract. Anderzijds ervaren ze momenteel een afkoelende economie en is er onzekerheid over de toekomst. Vooralsnog lijkt het eerste zwaarder te wegen dan het laatste; het aandeel vaste contracten onder baanvinders was namelijk nog niet eerder zo hoog. Die cijfers passen nog altijd bij het beeld van een krappe arbeidsmarkt, zo blijkt uit gegevens van dashboard Giant.
Vrouwen op achterstand
Niet iedereen maakt dezelfde kans op een vaste baan. Hoe zit het bijvoorbeeld met verschillen tussen mannen en vrouwen? Keer op keer blijkt uit CBS-cijfers dat Nederlandse mannen in het bedrijfsleven meer per uur verdienen dan vrouwen (al neemt het verschil wel iets af). Dat komt deels doordat mannen vaker een hoge functie bekleden of in beter betaalde branches werken, maar ook als die verschillen worden weggestreept blijft het salaris van vrouwen achter, gemiddeld zo’n 6% (bij de overheid 3%).
Dit hardnekkige verschil is ook terug te vinden als je kijkt naar het uitdelen van vaste contracten. Neem het afgelopen jaar: mannen 49,7% versus vrouwen 40,5%. Dat was 2 jaar geleden (in de nasleep van corona) nog 41,5 versus 30,9%. Een substantiële kloof van bijna 10% blijft gehandhaafd. Dezelfde verklaringen voor het hardnekkige loonverschil gelden hier ook: van mannen in beter betaalde branches en/of functies, plus het grotere aandeel vrouwen in deeltijdfuncties (wat niet bijdraagt aan promotie en bijbehorende salarisverhoging). Kijkend naar de nieuwe besturen van de 12 provincies, blijkt die achterstand bepaald nog niet verdwenen.
Laat de senioren bloeien
De alarmbellen over leeftijdsdiscriminatie klinken al jaren: hoe verhit de arbeidsmarkt ook is, werkgevers weigeren senioren in dienst te nemen, en al helemaal om ze een vast contract te geven. Of is er dan nu eindelijk een kentering?
In grillige tijden weten werkgevers stabiele loyale vijftigers blijkbaar weer te vinden.
Kijkend naar de afgelopen 3 jaar, zie je bij de jongeren onder de 30 na corona een te verwachten ontwikkeling, van 26,1% naar 34,9% die direct een vaste baan krijgt. Langs lijnen der geleidelijkheid stijgt ook de immer populaire groep van 30-50 jaar van 42,1% naar 48,0%. Maar de grote verrassing zijn hier toch de senioren. De 50-plussers kwamen vanuit corona met 38,1% vaste banen, maar hebben nu de andere leeftijdscategorieën ingehaald en staan op een indrukwekkende 53,1%. In grillige tijden weten werkgevers stabiele loyale vijftigers (in plaats van de onvoorspelbare Gen Z) blijkbaar weer te vinden.
Ususal suspects
Maakt het nog verschil uit in welke bedrijfssector je werkt? Niet echt. Hier zijn althans weinig verrassingen te vinden. De ICT (62,1%) en de financiële sector (58,7%) lopen voorop bij het binnenhengelen van talenten via vaste contracten. Dienstverleners en bouwsector komen daar vlak achter met respectievelijk 57,2 en 56,3%. Aan de andere kant van het spectrum bungelen de usual suspects als de horeca (36,4%) en de cultuursector (37,5%).