Vorige week was het Internationale Vrouwendag. En dat betekent traditiegetrouw veel aandacht voor de beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt. Er zijn ook genoeg redenen te verzinnen om die te blijven benoemen, of aandacht te vragen voor de achterblijvende groei van vrouwen aan de top van het bedrijfsleven. Maar er zijn ook tekenen van hoop. Zo blijkt dat mannelijke en vrouwelijke zzp’ers in vergelijkbare rollen inmiddels wel degelijk hetzelfde verdienen. Dat mannen ook massaal zijn gaan thuiswerken tijdens Covid is hierin waarschijnlijk ‘the great equalizer’ gebleken.
Startsalarissen in het MKB liggen voor mannen en vrouwen momenteel nagenoeg gelijk.
Ook liggen startsalarissen in het MKB voor mannen en vrouwen momenteel nagenoeg gelijk, blijkt uit onderzoek van Van Spaendock in samenwerking met Intelligence Group. Pas na enkele jaren werken gaan de salarissen uit elkaar lopen. ‘Kinderen krijgen’, tijdelijk het arbeidsproces verlaten vanwege zwangerschapsverlof en ‘meer parttime werken’ blijken daar onder meer verklaringen voor.
Intern vs extern bewegen
Ook blijkt uit cijfers van Intelligence Group dat mannen vaker intern doorgroeien en vrouwen meer hun weg naar andere werkgevers zoeken. In 2023 kreeg 10,5% van de mannen intern een andere rol, tegen 9,4% bij vrouwen. En dat terwijl 16,5% van de vrouwen bij een andere werkgever ging werken (tegen 15,0% van de mannen). Als mannen wisselen van werkgever is dit bovendien vaker omdat ze benaderd of gevraagd worden. Vrouwen wisselen juist vaker omdat ze ontevreden zijn in hun huidige baan. Dit kan ook een verklaring zijn voor genderverschillen in salaris, omdat ‘gevraagd worden’ meer leverage geeft om te onderhandelen.
Het CBS laat zelfs nog grotere verschillen zien (die cijfers zijn inclusief studenten en bijbaners) in het extern bewegen tussen mannen en vrouwen. Dat kan de hardnekkige loonkloof deels verklaren, aangezien intern doorgroeien dus eerder verticaal is, waar extern bewegen juist vaak eerder een horizontale stap is. Daar komt bij dat 14,9% van de vrouwen niet over haar arbeidsvoorwaardenvoorstel onderhandelt, terwijl dat slechts voor 11,0% van de mannen geldt. Dit verschil lijkt misschien klein, maar is wel degelijk relevant.
Het is anders na de 40
Hierbij valt ook op dat tot het veertigste levensjaar mannen en vrouwen ongeveer even vaak onderhandelen over salaris (ongeacht hoe succesvol dit is). Pas daarna komt er een verschil, waarbij mannen vaker over salaris onderhandelen, en vrouwen minder. Ook zien we dat mannen boven de 40 meer dan vrouwen worden benaderd door werkgevers en dat dit verschil ook oploopt na het veertigste levensjaar. Van een causaal verband kunnen we op basis van deze getallen niet spreken, maar er is waarschijnlijk wel een relatie.
Van tekengeld tot bonus: mannen onderhandelen over alle financiële zaken meer dan vrouwen.
Mannen onderhandelen bijna over alle zaken meer dan vrouwen. Bijvoorbeeld: 4 keer (!) zo vaak over tekengeld, 3,3 keer zo vaak over de auto van de zaak, 2,1 keer zo vaak over de bonus en 1,9 keer zo vaak over een vergoeding bij gedwongen ontslag. Vrouwen onderhandelen daarentegen (een beetje) meer over werktijden, ‘datum indiensttreding’, mogelijkheid tot thuiswerken en opleidingsmogelijkheden en -budget. Vrouwen onderhandelen nooit meer dan mannen over de financiële zaken gerelateerd aan hun werk. Ze onderhandelen en waarderen daarentegen vooral andere (niet-financiële) zaken.
Europese wetgeving komt eraan
Nieuwe Europese wetgeving komt eraan, die moet gaan helpen om de loonkloof verder te dichten. Salarissen en financiële emolumenten moeten straks bijvoorbeeld bekend zijn aan het begin van het sollicitatieproces. Hiermee wil de Europese Unie voorkomen dat vrouwen opgebouwde salarissenverschillen meenemen van werkgever naar werkgever. Ook wil de EU hiermee mannen een deel van de onderhandelingswind uit de zeilen halen.
De EU wil mannen een deel van de onderhandelingswind uit de zeilen halen.
Goede initiatieven die zonder meer gaan helpen om het salarisverschil te dichten. Al kan het zomaar ook eens gebeuren dat de oplossing uit een andere hoek komt. Zo vermoed ik dat zwangerschapsverlof van mannen ook een duit in het zakje gaan doen. Alleen zouden de huidige 5 weken dan ook 4 tot 5 maanden moeten worden, net als bij vrouwen. Als mannen ook zolang in één jaar niet werken, zou het zomaar eens kunnen zijn dat ze in de beoordelingscyclus ook een jaartje meer stilstaan of minder snel omhoog gaan. Dat zou hierin zomaar eens de ‘great equalizer’ kunnen zijn.
Loonkloof wegnemen
Helaas (maar voor ondernemers maar goed ook) krijgen mannen nog geen 5 maanden zwangerschapsverlof. Wat dan natuurlijk ook kan: vrouwen die zwanger zijn geweest beoordelen en belonen alsof ze wél 12 maanden hadden gewerkt. Dat zou zomaar eens de grootste loonkloof kunnen wegnemen. Qua interne promotie blijft dat natuurlijk lastiger, omdat je – hoe je het ook wendt of keert – een stuk werkervaring mist. Dit geldt natuurlijk ook voor parttime werken. Iemand die 10 jaar lang fulltime heeft gewerkt heeft heel wat meer ‘vlieguren’ dan iemand die al 10 jaar parttime werkt. Hoewel ze allebei 10 jaar werkervaring hebben.
Helaas (maar voor werkgevers maar goed ook) krijgen mannen nog geen 5 maanden zwangerschapsverlof.
Met andere woorden: de loonkloof is op de arbeidsmarkt heus niet zomaar helemaal verdwenen. Maar als vrouwen nu eens beter leren onderhandelen, en mannen ook langer zwangerschapsverlof nemen, dan moet meer gelijk loon voor gelijk werk zeker dichterbij komen. De zzp’ers hebben al bewezen dat het kan. Waarom zou dat dan niet ook in loondienst kunnen?