Het is de demografie, stupid. En die is echt niet zomaar te veranderen. Pieter Omtzigt had het in de H.J. Schoolezing vorige week nog over het lage kindertal van de gemiddelde Nederlander, en dat in Ethiopië momenteel meer kinderen worden geboren dan in alle 27 landen van de EU bij elkaar. Het was een boodschap die ook weerklonk tijdens de tweede editie van het congres Internationalisering van de Arbeidsmarkt, dat afgelopen maandag in Den Haag werd gehouden. Want ook daar werd één ding duidelijk: hoe je het ook wendt of keert, als we de economie in Nederland op peil willen houden, dan ontkomen we op geen enkele manier aan arbeidsmigratie. We kunnen echt niet zonder.
Nederlanders denken nog steeds dat ze heel tolerant zijn, de praktijk is een heel andere.
‘Maar dan moeten we het wel beter regelen dan we nu doen’, werd er door de meeste sprekers bijna in één adem achteraan gezegd. Met daarbij nóg een opvallende rode lijn, en die ging over de rol van de Nederlander zelf. Want we mogen dan als Nederlanders nog steeds denken dat we heel tolerant zijn, en heel open voor vreemdelingen, de praktijk van alledag is inmiddels een heel andere. En dat maakt niet alleen de inzet van arbeidsmigranten moeilijk, het zorgt er ook voor dat Nederland bij hen allang niet meer bovenaan het verlanglijstje staat. Met alle gevolgen van dien.
Grootste misverstanden
Het begon al met dagvoorzitter Diana Matroos, die in de goed gevulde galerie van Pulchri Studio even wat ‘grote misverstanden’ over het fenomeen ging ophalen. ‘Dat het zomaar gestopt kan worden’, was daarbij een van de allereerste responses. ‘Dat Polen vooral dom werk doen’, zei een ander. ‘Dat vind ik denigrerend, kortzichtig en stigmatiserend.’ Een derde, een vertegenwoordiger van een bekende logistieke dienstverlener, noemde het ook een groot misverstand ‘dat het een heel homogene groep zou zijn, die vooral overlast veroorzaakt.’
‘Zonder migratie moeilijk groeien’
Daar kon openingsspreker Mathijs Bouman mooi op voortbouwen. De econoom en columnist, onder meer bekend van BNR en het FD, trapte af met heel wat indrukwekkende cijfers, gecombineerd met slapstickfilmpjes uit den ouden doosch. De hoofdlijn van zijn verhaal: ‘Zonder arbeidsmigratie wordt het moeilijk groeien’. ‘We komen net uit de langste periode van economische krimp ooit. Maar we hebben het daar nauwelijks over, omdat de arbeidsmarkt zo krap blijft. De werkloosheid loopt maar niet op’, constateert Bouman. ‘Het CPB voorspelt het elke keer: het zal nu toch wel eens gaan gebeuren? Maar toch blijft het maar laag. En dat geeft alleen maar aan: als de economie weer aantrekt, zal gebrek aan personeel de belangrijkste bottleneck zijn.’
‘Zonder arbeidsmigranten daalt de beroepsbevolking van 7,2 naar 5,4 miljoen.’
De arbeidsparticipatie is inmiddels nergens in Europa zo hoog als in Nederland, vertelde hij verder. Daar zit dus weinig rek meer in. En als we zouden besluiten géén arbeidsmigranten meer toe te laten? Dan zou de ‘autochtone’ beroepsbevolking dalen van 7,2 miljoen nu naar zo’n 5,4 miljoen in 2070, rekende hij voor. Meer baby’s, zoals Pieter Omtzigt leek te bepleiten? ‘Dat zorgt er vooral voor dat je eerst meer onderwijzers nodig hebt’, zei hij. ‘Pas over een langere periode kan dat enig respijt bieden.’
‘Demografie bepaalt deze eeuw’
De demografische ontwikkeling is ‘iets wat de hele wereld overkomt’, aldus Bouman. ‘Demografie bepaalt deze eeuw’, zei hij zelfs. Want stijging van de productiviteit zou ons uit de brand kunnen helpen. Maar daar zit juist al langere tijd de klad in. En dan is het volgens hem dus ook best zorgelijk dat Nederland zakt op de lijstjes met aantrekkelijke economieën. ‘We zijn niet zo aantrekkelijk als we zelf vaak denken dat we zijn. Bij de OESO staan we qua talent attractiveness op plek 9, bij studenten pas op plek 19.’
Wat een succesvol internationaal arbeidsmarktbeleid zou moeten inhouden? Bouman zegt zelf te denken aan een soort green card voor tekortberoepen, of gereguleerd toelatingssysteem zoals de Duitsers hanteren. Ook zou hij aanraden meer te kiezen voor groeisectoren, en andere sectoren juist af te remmen. En: het minimumloon omhoog, zodat sommige laagwaardige sectoren zich min of meer vanzelf uit de markt prijzen, of wel zullen moeten gaan automatiseren. ‘We maken het bedrijven nu soms ook te makkelijk om te zeggen: we halen wel de mensen uit het buitenland.’
‘Thuis uitnodigen’
Ook pleitte hij voor ‘gaan voor kwaliteit’ en ‘Nederland weer echt aantrekkelijk maken voor talent.’ Waarbij hem één ding wel van het hart moest. ‘Een van de dingen die we momenteel echt niet goed doen in Nederland is zorgen dat mensen zich thuis en welkom voelen. Wat je ook doet als arbeidsmigrant, je komt nooit in de inner circle van de Nederlanders. We doen heel lief tegen ze als we ze tegenkomen, maar nodigen ze nooit thuis uit.’
‘In Nederland moet je als werkgever door heel veel hoepels springen. Velen denken: dan maar niet.’
Twee compleet gescheiden werelden, levend in één en hetzelfde land. Het was ook een lijn die af en toe terugkwam in de bijdrage van migratiehoogleraar Tesseltje de Lange. ‘Nederland loopt achter de feiten aan’, tekende zij onder meer op. ‘Dat was vlak na de oorlog al het geval, en dat is het nu nog steeds.’ In haar betoog onderstreepte ze de kansen die er voor werkgevers liggen om ‘vaklui van ver’ te halen. Van een Europese blauwe kaart tot geëmigreerde Nederlanders proberen te verleiden om terug te keren. Ook wees ze naar het gemak van de Vlaamse knelpuntberoepen-regeling, ‘terwijl je in Nederland juist door heel veel hoepels heen moet springen. Waardoor werkgevers vaak denken: dan maar niet.’
‘Sluitstuk van de discussie’
Iets waar CNV-voorzitter Piet Fortuin overigens niet al te rouwig om lijkt te zijn. Voor hem is arbeidsmigratie namelijk nadrukkelijk ‘het sluitstuk‘ van de discussie over de krimpende beroepsbevolking, vertelde hij. Eerst: inzetten op iedereen laten meedoen. Daarna: volop automatiseren. En pas als allerlaatste: mensen van buiten uitnodigen hier te komen werken. Zo viel zijn betoog het best samen te vatten. Want: ‘migratie is een veelkoppig monster’, zo viel hij meteen met de deur in huis, verwijzend naar de ‘maatschappelijke onrust’, die het onderwerp met zich meebrengt.
‘Migratie is een veelkoppig monster.’
Fortuin verwees ook naar de 22.000 uitzendbureaus die in Nederland actief zijn, vaak gericht op arbeidsmigranten. ‘Ik vind dat te bizar voor woorden’, zei hij. ‘Als je bemiddelt in arbeid, is de kans op een boete bovendien nu nog zeer laag. Dat vraagt om een veel meer regulerende en controlerende overheid. Dus als de commissie-Roemer dan komt met verbetersuggesties, en je zegt dat je dat omarmt, dan vind ik dat je dat dan ook moet doen.’
‘Werk importeren zou voor Nederland kennisland geen oplossing moeten zijn.’
Gewoon steeds maar meer mensen van buiten halen, dat is een ‘te simpele oplossing’, zegt hij. ‘Het heeft ook te maken met morele keuzes. Neem een tuinbouwondernemer. Die kan gewoon doorgaan met goedkope, flexibele arbeid en goedkope energie. Maar die kan ook zeggen: ik zet een kas neer in Marokko. Daar zijn ook mensen beschikbaar, en er schijnt vaak de zon. Je kunt ook kiezen voor robotisering en aardwarmte. Ga dát dan als overheid stimuleren, denk ik. Werk importeren zou voor Nederland kennisland geen oplossing moeten zijn.’
Doelgroepencontract
Na de pauze was het tijd voor de meer praktische invulling van de dag. En ging het meteen over een van de meest heikele thema’s die spelen rondom het fenomeen arbeidsmigratie: de huisvesting. Jaap Uijlenbroek vertelde namens digitaal platform Lento over wat er allemaal gebeurt op dit gebied. Van de Wet Goed Verhuurderschap tot de wetten Vaste Huurcontracten en Betaalbare Huur. Ook gaf hij een inkijkje in de gesprekken rondom een mogelijk ‘doelgroepencontract’ voor arbeidsmigranten, in analogie met studentencontracten voor studentenhuisvesting. ‘Je moet namelijk begrijpen: een arbeidsmigrant is op de huurmarkt geen arbeidsmigrant. Een arbeidsmigrant heeft dezelfde rechten en plichten als ieder ander op de huurmarkt. Met een EU-paspoort kun je overal terecht.’
‘Heel verstandig dat gemeentes paal en perk stellen aan de problemen rondom huisvesting.’
We leren in Nederland maar bar weinig van de geschiedenis, stelde Uijlenbroek scherp. Verkamerde woningen? Veel Polen of Roemenen in één huurwoning? ‘Heel verstandig dat gemeentes daar paal en perk aan stellen’, stelde hij. Maar tegelijk schetste hij ook wel het dilemma rondom dit onderwerp. ‘Aan de ene kant willen we dat werkgevers verantwoordelijkheid nemen voor de huisvesting van die mensen. Aan de andere kant zei Roemer ook: laten we wonen en werk scheiden. Anders maak je mensen nóg afhankelijker van de werkgever.’ Speciaal daarom is Lento ook opgericht, zegt hij. ‘Dat maakt het in elk geval transparant. Wat kost een bepaalde woonruimte? En hoe ziet het eruit? Met wooncontracten die volledig losstaan van het arbeidscontract.’ En dat in 5 talen.
Zijn we nog wel aantrekkelijk?
Het huisvestingsvraagstuk speelde ook een rol bij de volgende spreker: Marjan Stoit. Namens recruitmentbureau Undutchables maakte zij zich zorgen over hoe aantrekkelijk Nederland nog is voor buitenlandse werknemers. ‘Bij ons zijn al plaatsingen uiteindelijk niet doorgegaan omdat ze geen huisvesting kunnen vinden. Dan gaan ze liever elders in Europa werken. Zonde voor Nederland’, zegt ze. Ook iets als de mogelijke versobering van de expatregeling gaat haar naar eigen zeggen aan het hart. ‘We moeten het niet moeilijker maken, we moeten het juist makkelijker maken. Er komt gewoon een strijd om internationaal talent. Wij hebben hier in Nederland nu een aantal mooie regelingen. Waarom koesteren we dat niet meer? De overheid doet er veel aan om bedrijven binnen te halen, maar een stuk minder om ook de bijbehorende mensen binnen te halen. Dat is toch vreemd?’
‘Kandidaten vragen zich vaak af: zijn we nog wel welkom?’
Steeds meer talent trekt weg, of wil niet meer naar Nederland komen, omdat ‘huisvesting en salaris steeds minder matchen’, aldus Stoit. Oftewel: woningen zijn nauwelijks meer te betalen. En versobering van de expatregeling maakt dat niet makkelijker, zegt ze. Net zoals een inclusieve cultuur volgens haar belangrijk is. ‘Kandidaten vragen zich vaak af: zijn we nog wel welkom? Daarom zou mijn oproep zijn: laten we het in elk goed houden met de regelgeving, en niet daaraan tornen. Zodat ze wél naar Nederland komen en niet naar Duitsland, met al hun slimme koppies.’
‘Ogen niet sluiten’
‘Het begint met de simpele constatering dat we veel meer werk gedaan willen krijgen dan we mensen hebben’, aldus de volgende spreker, de Rotterdamse wethouder Tim Versnel. ‘Zeker in een stad als Rotterdam, waar de haven cruciaal is voor de economie.’ Maar als we daarvoor veel arbeidsmigranten willen aantrekken, dan moeten we onze ogen ook niet sluiten voor de nadelen ervan, en het ook goed regelen, onderstreepte hij, verwijzend naar onder meer het recente Actieprogramma van de Coalitie Goed Werkgeverschap.
Als je je mobiel in het Pools hebt ingesteld, krijg je al een advertentie van de gemeente.’
Arbeidsmigratie is nu eenmaal nodig ‘om het leven te kunnen leiden dat we willen leiden in dit land’, aldus Versnel. ‘Als stadsbestuur proberen we daarom in elk geval in contact te zijn. Als je je mobiel in het Pools hebt ingesteld, dan krijg je dus al een advertentie van de gemeente.’ En de gemeente investeert in taallessen, en kijkt bijvoorbeeld ook naar het eigen inkoopbeleid. ‘Omdat we zeker willen weten dat we niet zelf ook bijdragen aan uitbuiting.’
Matrassendag
Maar ondanks alles gaat het toch nog mis in de stad, constateert Versnel ietwat berustend. ‘De problemen worden groter, niet kleiner. Uitbuiting verdwijnt niet. Op basisscholen komen kinderen voor een paar maanden. Dat is gewoon niet te doen, ook niet voor de kinderen die er wel blijven. De Tarwewijk kent een fenomeen wat ze de matrassendag noemen, een dystopisch beeld, als arbeidsmigranten hun matrassen op straat gooien omdat ze doortrekken naar een andere plek.’
‘Een praatje kunnen maken met je buren, dat vinden we ook belangrijk.’
Arbeidsmigratie, met andere woorden, is dus niet alleen een economisch vraagstuk, maar ook een moreel vraagstuk, aldus de wethouder. ‘Het raakt aan: wat voor samenleving willen we zijn? Een praatje kunnen maken met je buren, dat vinden we ook belangrijk. Voor veel mensen raakt dat buiten bereik als de toename aan arbeidsmigranten zo groot blijft. We moeten de dingen dus beter in balans gaan brengen.’ En de illusie dat we dit gaan oplossen met meer woningbouw, daar moeten we volgens hem ook vanaf. ‘Dat bouwtempo kunnen we nooit realiseren. Daar kunnen we het dus niet van hebben.’
Deltaplan
Nog meer politiek vuurwerk kwam vervolgens van voormalig ChristenUnie-fractievoorzitter Gert-Jan Segers, tegenwoordig onder meer adviseur van OTTO Work Force, en als zodanig schrijver van het Deltaplan Arbeidsmigratie. Hij begon met de opmerking dat migratie tegenwoordig ‘een splijtend thema is in alle democratieën. Kijk naar de VS, kijk naar de Brexit.’ Maar dat we tegelijk moeten erkennen dat we dus ook niet zonder kunnen, willen we onze economie en vitale sectoren als techniek en de zorg op peil houden. En dat we dus moeten zorgen dat we het beter regelen, door tegemoet te komen aan de bezwaren die bij mensen leven. ‘We moeten op zoek naar een deal die beter is voor iedereen.’
‘We moeten op zoek naar een deal die beter is voor iedereen.’
Zijn Deltaplan wil daar een antwoord op geven. Onder meer met een pleidooi voor een nieuwe vakkrachtenregeling voor mensen buiten de EU. ‘Gereguleerd, functioneel en tijdelijk.’ Daarnaast onder meer door beter te handhaven op verkamerde woningen, en boetes hiervoor te verhogen. ‘En Mathijs noemde het een green card, wij hebben het een oranje kaart genoemd. Een tijdelijke vergunning waarmee je hier maximaal 5 jaar mag werken. Zodat je zorgt dat het tijdelijk wordt.’
Op hoop van zegen
‘Zolang migratie ons overkomt, en zolang burgers het gevoel hebben: er komen aantallen waar niemand ooit voor heeft gekozen, dan zal het onbehagen blijven’, schetste Segers. Daarom pleitte hij voor een Nationaal Akkoord, waarbij werkgevers en werknemers samenkomen, en samen proberen breed draagvlak te krijgen voor hoe het verder moet. ‘En dan kun je daarna de stap naar de politiek zetten, zodat we in elk geval voor de lange termijn een goede ethische lijn te pakken hebben. Op hoop van zegen, zou ik bijna willen zeggen.’
‘Die mensen meten we niet, kennen we niet, doen we niets mee. En dat is een probleem.’
Maar dan moeten we dus wel eerst weten waarover we het precies hebben. En dat weten we nu allerminst, betoogde slotspreker Geert-Jan Waasdorp. Als alleen Rotterdam al merkt dat er bijna drie keer zoveel arbeidsmigranten in de stad leven als er überhaupt staan ingeschreven in de gemeente, wat betekent dat dan voor heel Nederland, zo vroeg hij zich af. Dan zijn die 800.000 arbeidsmigranten waarover het CBS het heeft, er in de praktijk misschien dus wel 2 miljoen (!). ‘Maar daar hebben we het nooit over’, constateerde de Intelligence Group-directeur. ‘Die mensen meten we niet, kennen we niet, doen we niets mee. En dat is een probleem. Want wat je niet meet, kun je ook niet managen.’
Strijd om waarden verloren
Op de internationale arbeidsmarkt is Nederland steeds minder aantrekkelijk, liet ook hij zien, aan de hand van onderzoek. Wat daarbij veelzeggend is: mensen die wel naar Nederland willen, willen dat tegenwoordig vooral om het salaris dat ze hier kunnen verdienen. Terwijl het hen voorheen veel meer ging om de Nederlandse waarden en de vrijheid die je hier kon vinden. ‘De strijd om de waarden hebben we in de internationale concurrentie verloren’, constateerde Waasdorp misnoegd.
‘Als een arbeidsmigrant zijn baan verliest, is er helemaal niets voor deze groep.’
‘We missen de snelst roulerende groep op de arbeidsmarkt volledig’, was een andere wrange constatering van hem. ‘Als een arbeidsmigrant zijn baan verliest, is er helemaal niets voor deze groep. Geen Indeed, geen digitaal platform in de eigen taal, geen Roemeense sectie op welke werkenbij-site dan ook, het bestaat gewoon niet.’ Zijn advies was daarom niet alleen een mobile first marktplaats in alle talen voor arbmigranten op te zetten, maar ook veel meer skills van arbeidsmigranten te proberen te registreren. ‘Zodat je ze kunt helpen.’ En richt je meer dan voorheen als Nederland op de benodigde skills, zei hij. ‘Het volume binnenhalen, dat is niet het probleem. De juiste skills binnenhalen, dat is het probleem. De technische skills, dat is de meest schaarse groep ter wereld. Niet alleen in Europa, maar in de hele wereld. Als je die wil binnenhalen, dan moet je dus kwaliteit weer centraal durven stellen. Het moet weer een voorrecht worden om hier te werken.’ Woorden waarmee alle congresgangers begeesterd weer naar huis konden.
Lees ook