De Stand van Werven 2021 (2/5): Automatisering in recruitment vordert gestaag

Verwacht je dit jaar meer of minder recruitmenttools in te zetten? Op die vraag antwoordt meer dan de helft van de recruiters volmondig ‘ja’. Het aantal recruiters dat het níet verwacht te doen, schommelt slechts rond de 20 procent. En gaat de productiviteit dit jaar omhoog door verder te automatiseren en te digitaliseren? Opnieuw zegt de helft van de recruiters dit te verwachten, terwijl slechts ongeveer een kwart op dit gebied eigenlijk geen hoge ambities heeft.

automatisering in recruitment

Duidelijke cijfers, in De Stand van Werven 2021, de recent verschenen zevende editie van een onderzoek naar alles wat recruiters boeit, uitgevoerd tussen februari en mei, onder bijna 250 wervingsprofessionals, zowel aan de corporate als aan de bureaukant. Recruitment wordt dus steeds meer een vak waar technologie de dienst uitmaakt, lijkt het. De voorspelling van goeroe Kevin Wheeler, dat bijna elk onderdeel van het proces inmiddels door technologie ondersteund of zelfs volledig overgenomen kan worden, wordt steeds meer bewaarheid, als je het zo leest.

En hoe is het dan in de praktijk?

Maar er is ook een andere, meer prozaïsche kant aan het verhaal. En die laat zien dat de praktijk nog niet altijd synchroon loopt met de ambities. Want de technologische verwachtingen mogen dan hooggespannen zijn, gevraagd naar hoe de automatisering in het áfgelopen jaar is doorgevoerd, blijkt de voortgang toch een stuk minder hard te lopen. Onder de corporate recruiters zegt bijvoorbeeld maar net een derde méér recruitmenttools te zijn gaan gebruiken in 2020.

stand van werven 2021

Wel zegt meer dan de helft van de ondervraagden vorig jaar meer productiviteit te hebben ervaren door werkzaamheden te automatiseren en te digitaliseren.

stand van werven 2021 tech

Niet hoog op de agenda

Maar ook uit andere vragen in het onderzoek blijkt dat recruitmenttooling dit jaar niet bijster hoog op de agenda staat, noch bij corporate recruiters, noch bij hun evenknieën aan bureauzijde. Vreemd, zegt hoofdonderzoeker Geert-Jan Waasdorp (Intelligence Group) in het rapport. ‘Het lijkt nu vooral ‘meer van hetzelfde doen’ in plaats van ‘slimmer doen’. Terwijl juist slimmer werven toch een belangrijk instrument is om de schaarste op de arbeidsmarkt te lijf te gaan.’

‘Niet méér tooling, maar de huidige tooling beter beheersen leidt vaak tot meer productiviteit.’

Al tekent hij daarbij ook aan dat het niet altijd hoeft te gaan om méér tooling. ‘Vanuit het verleden weten we dat eerder minder tooling, maar het beter beheersen van de bestaande tooling leidt tot productiviteitsverbetering. En dat het opleiden en beter maken van de bestaande recruiters leidt tot een hogere productiviteit en dat meer recruiters (van mindere kwaliteit) leidt tot afnemende meeropbrengsten: lees lagere productiviteit.’

Waar blijven de data?

Opvallend is ook dat data driven recruitment nog niet bijster hoog op de agenda staat. Zelfs niet in arbeidsmarktcommunicatie, waar al lang wordt gesproken over recruitment marketing automation, iets wat ook bij uitstek data driven kan zijn. Maar ‘data’ nemen opvallend genoeg af als prioriteit, net als recruitmentmarketing en het optimaliseren van het recruitmentproces.

Data driven recruitment’ neemt opvallend genoeg af als prioriteit.

‘Hierin lezen we vooral signalen dat de ingezette modernisering, digitalisering en automatisering in recruitment tijdens de coronacrisis ‘on hold’ is gezet en dat zelfs teruggevallen wordt op eerdere bewezen wervingstechnieken’, aldus Waasdorp. ‘Daarmee lijkt het vooral business as usual en ligt in 2021 minder de focus op verder moderniseren. Een ontwikkeling die het vak ook kan opbreken nu de grote krapte voelbaar is op de markt.’

De Stand van Werven 2021

De Stand van Werven is een jaarlijks grootschalig onderzoek onder Nederlandse wervingsprofessionals. De zevende editie is recent verschenen. Het volledige onderzoek is hier te downloaden. Dit is het tweede artikel in een serie verdiepende artikelen over dit onderzoek die de komende weken op deze site verschijnen.

Stand van Werven

Lees ook

Hoera, het is Workaholics Day! Maar hoe zit het eigenlijk met het workaholisme van Nederland?

In welke delen van Nederland hebben workaholics het meest last van de gevolgen van ‘te hard werken’? De landelijke cijfers vanuit het CBS omtrent burn-outs en arbeidsproductiviteit zouden ons precies kunnen vertellen welke provincies vol zitten met deze iets-te-harde werkers. De uitslag van de vergelijking is verrassend.

Bij een dalende prductiviteit, daalt het aantal burn-outs niet direct mee.

De meeste burn-outs komen in Nederland niet alleen voor in de Randstad. Juist ook de drie uiterste punten van Nederland: Zeeland, Limburg en Groningen kampen met hoge cijfers als het om burn-outs gaat. En hoewel in de Randstad een stijging in de arbeidsproductiviteit te zien is, tonen de statistieken voor de drie uiterste punten juist het tegenovergestelde resultaat: de arbeidsproductiviteit daalt, maar het hoge niveau aan burn-outs houdt stand.

Uitgebrande jongeren

Hoewel burn-outs vaak gelinkt worden met een wat oudere leeftijdsgroep, komen ze ook steeds vaker voor onder jongeren. In 2018 zat Zeeland er bijvoorbeeld vol mee: 15% van de jonge werknemers in deze provincie had last van een burn-out. Maar als de arbeidsproductiviteit alleen maar daalt, waar komen deze klachten dan vandaan?

Gebrek aan zelfvertrouwen

De klachten blijken vaak niet zozeer gerelateerd te zijn aan de (hoeveelheid) werkzaamheden binnen een baan. Het gaat vaak eerder om de contractvorm. Zo zorgen vooral tijdelijke contracten ervoor dat starters zich elke dag moeten bewijzen. Dat brengt veel druk met zich mee. Ook factoren als uiterlijk en persoonlijkheid dragen bij aan het torenhoge verwachtings- en dus ook stressniveau.

Willem Bos: ‘Wij adviseren onze klanten altijd om te werken met vaste contracten’.

Willem Bos, creatief directeur van Pro Contact: ‘Op basis van deze CBS-gegevens blijkt de groep jonge werkenden gevoelig voor een burn-out door met name sociale druk, maar ook de onzekerheid van flexibele of kortlopende contracten. Wij adviseren onze klanten daarom ook altijd om zoveel mogelijk te werken met vaste contracten. Hiermee word je bovendien aantrekkelijker als werkgever.’

Over de auteur

Dit artikel is geschreven door Willem Bos, creatief directeur van RPO-leverancier Pro Contact. Bronnen: CBS, Rabobank, Omroep Zeeland.

Nederland

 

 

 

 

 

 

 

 

Lees meer

3 op 4 oudere sollicitanten krijgt te maken met leeftijdsdiscriminatie (en 2 op de 3 al bij de vacature)

‘Leeftijd is maar een getal.’ Wie dat zegt, heeft al een tijdje niet meer gesolliciteerd. Leeftijdsdiscriminatie is immers aan de orde van de dag in vrijwel elk werving- en selectieproces, blijkt uit nieuw onderzoek van WerkLabs en The Mom Project. Maar liefst 3 op de 4 (van de 700) ondervraagde 40-plussers zegt in elk geval op enig moment tijdens de banenjacht als ‘te oud’ te zijn beoordeeld. En dat ook bij bedrijven die juist een inclusieve werkcultuur zeggen te propageren.

En dat terwijl oudere sollicitanten ook nog eens zeggen van alles eraan te doen om dit soort discriminatie te voorkomen. Zo zegt maar liefst 95% dat ze tijdens een sollicitatiegesprek proberen er zo jong mogelijk uit te zien. En ook op hun cv proberen ze niet te oud over te komen, bijvoorbeeld door afstudeerdata te verbloemen, of alleen de laatste jaren aan werkervaring te benoemen.

Leeftijdsdiscriminatie in alle fases

ageism werklabs leeftijdsdiscriminatieHet gevoel van leeftijdsdiscriminatie komt voor in werkelijk alle fases van het recruitmentproces, zo blijkt uit de studie. Dus niet alleen tijdens sollicitatiegesprekken, maar ook al tijdens de fases daarvoor. Zo merkt 67% al in de vacaturetekst dat ze vanwege hun leeftijd niet welkom zijn. Dit gebeurt dan aan de hand van zinnen als ‘een jong team’, ‘grote dynamiek’ of zelfs: ‘We gebruiken de nieuwste technologie’. Dit soort zinnen blijken het meest voor te komen in finance (85%), reclame (84%), en digital-marketing (81%) (en het minst bij zorg en onderwijs). Ook het gebruikte beeldmateriaal lijkt vaak jongeren meer te promoten dan ouderen.

Het beeldmateriaal in recruitment lijkt vaak jongeren te promoten.

Een meerderheid van de respondenten heeft bovendien wel eens meegemaakt dat ze werden afgewezen vanwege ‘gebrek aan cultural fit‘. Ook dit argument is vaak een manier om leeftijdsdiscriminatie te maskeren, aldus de hoofdauteur van de studie, Pam Cohen. ‘Om werkelijk een inclusieve cultuur te verzekeren, moeten bedrijven hun recruitment-materiaal en loopbaanontwikkeling opnieuw tegen het licht houden, en tegelijk managers trainen in onbewuste vooroordelen tegen ouderen.’

Niet zo bekende discriminatie

Veel respondenten merken op dat werkgevers hun ruime ervaring bagatelliseren. Tegelijk benadrukken die werkgevers juist het belang van de nieuwste technologie. ‘Zelfs als respondenten duidelijk maken dat ze volledig geschikt zijn voor de moderne technologische vereisten’, zo meldt het onderzoek. Het vooroordeel blijkt ook nog eens onterecht, want recent onderzoek van Dropbox onder 4.000 IT-medewerkers laat zien dat 55-plussers met evenveel technologie kunnen omgaan als mensen tussen de 18 en 34 jaar. De internationale Cogito Study ging vorig jaar zelfs nog verder. Deze studie toonde aan dat oudere werknemers consistent hoger presteerden dan hun jongere collega’s, en bovendien minder vaak verzuimden.

‘Leeftijdsdiscriminatie is overal, en wordt veel minder ter discussie gesteld dan racisme of seksisme.’

Dat mag allemaal zo zijn, leeftijdsdiscriminatie is desalniettemin nog altijd wijdverbreid. En tegelijk lijkt het minder aandacht te krijgen dan andere vormen van discriminatie op de arbeidsmarkt, zo constateerde de World Health Organization recent nog. ‘Het is overal, en wordt sociaal ‘normaal’ gevonden. Het wordt ook veel minder als maatschappelijk probleem ter discussie gesteld, zoals wel gebeurt met racisme of seksisme.’

Zo heeft meer dan 50% van de WerkLabs-respondenten meegemaakt dat ze hun jaar van afstuderen moesten aangeven, terwijl dat niet relevant voor de functie was. Er is dan ook nog veel werk aan de winkel, ziet Cohen. ‘Er bestaat maar heel weinig HR-beleid dat individuen beschermt tegen leeftijdsdiscriminatie. Dit rapport probeert een startpunt te zijn voor zinvolle discussies hierover.’

Meer over leeftijdsdiscriminatie?

Op donderdag 7 oktober vindt in Utrecht het congres plaats rondom (de tweede editie van) The Experience Award, een prijs die actieve 50-plussers in het zonnetje zet en de meerwaarde van oudere medewerkers benadrukt. Kandidaten nomineren is nog mogelijk. Ook veel van de webinars die de organisatie de afgelopen maand gaf zijn nog terug te luisteren.

Lees ook

Social media-onderzoek: Kandidaat wil geen talentpool (maar wil wel geld zien)

Niet over talentpools of talent communities. Ook niet over employer branding, of recruitmentmarketing. Of over funnels. Wél over veel te lange sollicitatieformulieren. Over waarom het zolang duurt voordat ze een reactie krijgen. Of over onduidelijkheid wat ze ergens kunnen gaan verdienen, of wanneer ze geacht worden te komen werken.

Als je op sociale media kijkt naar waar kandidaten over praten, zijn het altijd de basics.

Tracey Parsons

Als je op sociale media kijkt naar waar kandidaten over praten als ze het hebben over hun banenjacht, blijken het eigenlijk altijd de basics te zijn. Opvallend, want juist die basics worden door recruiters nogal eens over het hoofd gezien, zegt Tracey Parsons, van Parsons Strategy Consulting, een Amerikaans bureau dat zich heeft gespecialiseerd in de candidate experience.

68 miljoen conversaties

Samen met PandoLogic deed Parsons recent onderzoek naar maar liefst 68 miljoen (!) conversaties op sociale media over de zoektocht naar een nieuwe baan, conversaties die in totaal meer dan een biljoen impressies kregen. Eerste opvallende resultaat daarbij: er wordt héél veel over de candidate experience geschreven. Veel meer dan bijvoorbeeld over het kopen van een huis, of het kopen van een auto, toch ook best belangrijke dingen in een mensenleven, zou je zeggen. En ook veel meer dan over de Olympische Spelen, om maar eens een ander socialmedia-onderwerp te pakken. ‘Dit is dus een enorm gespreksonderwerp’, vat Parsons het samen.

Het onderzoek waaraan ze meewerkte, is waarschijnlijk het allereerste, grootschalige zogeheten social listening-onderzoek naar de candidate experience. De bedoeling is de algoritmes voortaan elk kwartaal door alle openbare informatie op sociale media te laten lopen, om zo veranderingen in het sentiment te kunnen vaststellen. Sentiment, dat voor dit onderzoek op twee manieren werd geïndexeerd: zijn mensen over het algemeen positief of negatief in hun bericht? En in welke mate tonen ze engagement? Dat doen ze aan de hand van het begrip ‘passie-intensiteit’. Oftewel: het percentage liefde/haat-gesprekken. Hoe lager het getal, hoe minder gepassioneerd de conversatie.

‘We vergeten te luisteren’

‘We hebben het allemaal zo vaak over de kandidaat-ervaring dat het mogelijk is dat we vergeten echt te luisteren’, zegt Parsons. En precies daarom is ze het onderzoek gestart. ‘We luisterden naar de miljarden online gesprekken om te zien wat mensen zeiden over zoeken, vinden, solliciteren, sollicitatiegesprekken en het krijgen van een baan. En, wauw, wat hebben we een inzichten gekregen.’

‘Niemand houdt van solliciteren. Kandidaten doen het alleen omdat ze hun rekeningen moeten betalen.’

Belangrijk inzicht daarbij is dat de toon op sociale media over het algemeen weinig positief is zodra het gaat over de zoektocht naar een nieuwe baan. Ze zien solliciteren meestal hooguit als een noodzakelijk kwaad, aldus Parsons. ‘Met een gemiddeld net sentiment van 40 gaat het om een negatief geladen gesprek. En ook de passie-intensiteit is met 23 laag. Kort gezegd: niemand houdt van solliciteren. Kandidaten doen eigenlijk alleen mee aan de zoektocht omdat ze hun rekeningen moeten betalen.’

In verschillende fases van het proces

Dat is goed te zien in verschillende fases van het proces. Zo reageren kandidaten opvallend positief op sociale media zodra ze een aanbod hebben gekregen. Ook over het aanbod van een sollicitatiegesprek zijn ze vaak enthousiast, net zoals over de eerste dag dat ze in een nieuwe baan beginnen. Over het sollicitatieproces zelf hoor je daarentegen zelden positief, en is het sentiment juist vooral negatief.

Maar kijken we daarna naar de ‘passie-intensiteit’, dan doemt ineens een heel ander beeld op. Het sollicitatiegesprek? Dat vonden kandidaten vaak nog wel een ervaring waar ze met liefde over vertellen. Net als de eerste werkdag(en). Maar het baanaanbod zelf? Ach, het doet ze niet zoveel. Net als de afwijzing, of de sollicitatie zelf.

‘Het interview is voor kandidaten duidelijk een spannende, emotionele gebeurtenis, net als de eerste werkdag’, vertelt Parsons. ‘Als je gebeld wordt voor een interview, is het sentiment meestal hoog. “Joehoe, ik mag op gesprek!” Maar net voor zo’n gesprek zie je dat sentiment dan omslaan naar zenuwen en angst. Help ze daar dus mee, en voorkom die angst door ze informatie te geven.’

En dat ook het sollicitatieproces nog veel aandacht verdient? Dat moge wel duidelijk zijn uit bovenstaande tweet, zegt Parsons. Een tweet die maar liefst 23 miljoen impressies schijnt te hebben gehad, en (tot nu toe) bijna 180.000 likes en 30.000 retweets.

‘Recruiters komen van Mars, talent van Venus’

Het valt Parsons op dat recruiters en werkzoekenden zelden ‘dezelfde taal’ spreken. ‘Recruiters komen van Mars, talent van Venus’, zoals ze het samenvat. ‘Als recruiters bieden we bijvoorbeeld vaak een plekje in de talentpool aan. Maar op sociale media komt die talentpool maar in 74 van al die miljoenen gesprekken terug. Sollicitanten begrijpen die talentpool niet. Ze praten niet over de dingen waar wij recruiters het over hebben.’

Wordcloud van opmerkingen op sociale media over het sollicitatieproces.

Sollicitanten zien het proces veel eenvoudiger dan recruiters, zegt ze. ‘Ze zien geen funnel. Ze zien geen oneindige lus. Ook weten ze niet wat een Talent Community is. Ze zoeken banen, solliciteren en de meesten worden afgewezen. Sommigen van hen krijgen een sollicitatiegesprek en een aanbieding. Dat is dus ook waarover ze het hebben. Ze denken niet op dezelfde manier over dingen als wij.’

‘Kandidaten denken niet op dezelfde manier over dingen als wij recruiters.’

En weet je wat ze wél willen, zegt ze? ‘Ze willen informatie over wanneer ze moeten werken. Is het van maandag tot vrijdag? Of ook in het weekend en in de avonden? En ook heel belangrijk: ze willen weten hoeveel iets betaalt. Zo vroeg mogelijk. Ze zijn nauwelijks geïnteresseerd in onze employer branding. Het hogere doel? Dat geloven ze wel. Maar ze willen vooral geld verdienen. Van de 68 miljoen conversaties ging maar 2% over ‘mijn droombaan’, en 13% over geld.’

Hoe dieper in proces, hoe minder gedeeld

Waarschijnlijk niet zo heel verrassend, maar hoe verder in het proces, hoe minder erover gedeeld wordt op sociale media. ‘Over een afwijzing heb je het natuurlijk minder snel dan over een sollicitatie’, aldus Parsons. Ze raadt bedrijven aan om kandidaten zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen. ‘Bespaar jezelf en je ATS de moeite om met sollicitanten in zee te gaan die later toch weer afhaken.’

Ook als er níets gebeurt, vindt een kandidaat het fijn om dat te weten.

Die duidelijkheid heeft volgens haar betrekking op het salaris en de werktijden, maar ook op allerlei andere verwachtingen. ‘Zoals het proces. Hoe lang duurt het voordat een kandidaat antwoord krijgt? Ook als er níets gebeurt, vindt een kandidaat het fijn om dat te weten. Dit is een grote kans om je proces te verbeteren, en om more joy, less panic in je hele ervaring te creëren.’ Of, zoals ze het zelf samenvat: ‘Wees degene die je nodig had toen je zelf nog een kandidaat was.’

Bekijk de hele presentatie van het onderzoek

Benieuwd naar de onderzoeksmethodologie? Of naar alle resultaten? Bekijk hier een webinar van Parsons over dit eerste onderzoek naar de ‘voice of the candidate’:

Kunnen vrouwen net zo goed leidinggeven als mannen?

Denk aan het begrip ‘leidinggevende’ of ‘manager’, en velen zien in de eerste plaats toch nog een man voor zich. Maar juist na de coronapandemie is ook vrouwelijk leiderschap belangrijk, laat recent onderzoek van Deloitte en de Alliance for Board Diversity (ABD) zien. Meer genderdiverse besturen presteren niet alleen beter, zo blijkt, maar kennen ook minder schandalen en schandaaltjes.

Met het huidige groeitempo is pas in 2074 (!) 40% van de raden van bestuur vrouw.

Toch gaat het nog niet zo hard met vrouwelijk leiderschap, laat het onderzoek ook zien. ABD heeft zich ten doel gesteld dat vrouwen minimaal 40% van de raden van bestuur gaan uitmaken. Maar met het huidige groeitempo is dat aantal pas in 2074 (!) bereikt. In Nederland zijn momenteel slechts in 20% van alle organisaties vrouwen vertegenwoordigd op het allerhoogste niveau.

Ligt het misschien aan de vrouw?

Ligt het aan de vrouwen zelf misschien? Zijn vrouwelijke leiders anders dan mannelijke, waardoor hun opkomst zo traag verloopt? In hoeverre verschillen mannelijke en vrouwelijke leiders eigenlijk qua persoonlijkheid? En als het gaat om emotionele intelligentie? Wordt gedrag dat kenmerkend is voor specifieke persoonskenmerken en emotionele intelligentie hetzelfde gewaardeerd in mannen als in vrouwen?

Verschillen mannelijke en vrouwelijke leiders qua persoonlijkheid en emotionele intelligentie?

De bekende assessment-aanbieder Thomas International besloot het recent uit te zoeken en bundelde de bevindingen in de studie ‘Vrouwen en leiderschap’. Daarbij kijken auteurs Carmen Amador Barreiro en Luke Treglown niet alleen naar hoe ze vrouwen zo kunnen ontwikkelen dat ze eerder in aanmerking kunnen komen voor promotie, maar ook hoe recruitment hierop kan inspelen.

Twee assessments

De onderzoekers deden dit aan de hand van twee psychometrische assessments (de High Potential Trait Indicator en de Trait Emotional Intelligence Questionnaire). Zij legden onder meer 137 vrouwen in topposities in Groot-Brittannië, Nederland en Australië langs deze meetlat. Ook deden ze een analyse van leiderschap op topposities: zijn er op het gebied van persoonlijkheid en emotionele intelligentie misschien verschillen tussen mannen en vrouwen? En wat doet dit met de kans op promotie of benoeming op een toppositie?

Uit de eerste analyse van de HPTI-resultaten bleek voor de persoonskenmerken Consciëntieusheid, Risico-benadering, Complexiteit en Competitie géén verschil tussen vrouwelijke en mannelijke leiders. Bij Aanpassing en Nieuwsgierigheid bleken wel kleine verschillen, waarbij mannelijke leiders iets hoger scoorden op Aanpassing, en vrouwelijke leiders iets hoger op Nieuwsgierigheid. Maar ondanks deze minimale verschillen, bleek uit het tweede gedeelte van het onderzoek dat vrouwelijke en mannelijke leiders statistisch gezien dezelfde kans hadden om voor alle zes persoonskenmerken van de HPTI optimaal te scoren. Het is dus net zo waarschijnlijk dat een vrouwelijke leider op deze zes, aan succesvol leiderschap gerelateerde, persoonskenmerken optimaal scoort, als een mannelijke.

Twee belangrijke verschillen

Maar hoe is dan het verschil tussen vrouwen en mannen wat betreft de scores voor emotionele intelligentie? Daarvoor keken de onderzoekers naar de resultaten van de TEIQue. Dit leverde wel twee belangrijke verschillen op. Zo bleken vrouwelijke leiders allereerst (iets) lager te scoren op facetten die te maken hebben met Zelfbeheersing, zoals: Emotie-, Impuls- en Stressbeheersing. Maar ze scoorden juist (iets) hoger op Emotiemanagement en Emotieperceptie. Terwijl er nauwelijks verschil bleek te bestaan op het gebied van Empathie, Assertiviteit en Zelfmotivatie. Ondanks alle aannames die hierover de ronde doen.

Er blijkt geen enkel verschil te bestaan op het gebied van Empathie, Assertiviteit en Zelfmotivatie.

‘Deze resultaten ontmaskeren de heersende mythes rondom vrouwelijk leiderschap en wat een leider nodig heeft om succesvol te zijn’, aldus de onderzoekers. ‘Het onderzoek toont aan dat vrouwelijke leiders niet hoger scoren, of hoeven te scoren op empathie. Ten tweede blijken vrouwelijke en mannelijke leiders te beschikken over vergelijkbare scores voor stereotype ‘mannelijke’ eigenschappen, zoals Risicobenadering, Competitie en Assertiviteit. En ten derde is gebleken dat, ondanks een minimaal verschil in enkele HPTI-scores, vrouwen net zoveel kans hebben optimaal te scoren op persoonskenmerken die leiderschapspotentieel meten.’

Met andere woorden: zowel qua persoonlijkheid als emotionele intelligentie zijn er géén significante verschillen gevonden tussen mannelijke en vrouwelijke leiders. Een vrouw heeft dezelfde kans te beschikken over de optimale, voor succesvol leiderschap doorslaggevende persoonskenmerken als een man.

Andere maatstaven

Interessante resultaten. Maar wat kunnen we er verder mee? Nou, best veel, aldus de onderzoekers. ‘Als we de resultaten van het tweede onderzoek (welke persoonskenmerken staan aan de basis van leiderschap) leggen naast die van de eerste (verschillen in persoonlijkheid tussen vrouwelijke en mannelijke leiders), komen we tot een haarscherpe conclusie. De resultaten laten zien dat vrouwen in het nadeel zijn als het gaat om promotie naar een senior leiderschapspositie. Dit heeft ermee te maken dat organisaties voor vrouwelijke kandidaten nog steeds andere maatstaven hanteren dan voor hun mannelijke collega’s.’

‘Vrouwen met dezelfde persoonskenmerken worden niet even positief ervaren.’

Als mannen en vrouwen beschikken over dezelfde persoonskenmerken en emotionele intelligentie, wordt vergelijkbaar gedrag toch verschillend geïnterpreteerd, zo toont het onderzoek aan. Zo blijkt eenzelfde niveau van Risicobenadering en Competitie alleen voor mannelijke kandidaten een voordeel te zijn. ‘Het onderzoek toont aan dat mannen die deze kenmerken laten zien, ervaren worden als competenter en zichtbaar in bezit van wat nodig is om een succesvol leider te kunnen zijn’, aldus de onderzoekers. ‘Vrouwen met dezelfde persoonlijkheidstrekken worden echter niet op deze positieve wijze ervaren.’

‘Bevlogen’, of ‘overemotioneel’?

Een voorbeeld dat deze conclusie bevestigt: mannen met een lagere score voor Aanpassing worden ervaren als ‘bevlogen’ en ‘erg begaan met hun werk’, terwijl vrouwen met eenzelfde persoonlijkheid gezien worden als ‘overemotioneel’ of ‘onvoldoende in staat zich te beheersen’. ‘Als je beide onderzoeksresultaten combineert, zouden er momenteel eigenlijk meer vrouwelijke leiders moeten zijn’, concluderen beide onderzoekers.

‘Als je beide onderzoeken combineert, zouden er eigenlijk meer vrouwelijke leiders moeten zijn.’

Senior leadership hangt namelijk vaak samen met hogere scores voor Assertiviteit, Emotie Management, Complexiteit en lagere Impuls Controle, stellen ze. En daarin verschillen mannen nauwelijks van vrouwen. Toch hebben mannen 2,5 keer zoveel kans op een senior managementrol, gecorrigeerd voor leeftijd en ervaring. Dat kan dus niet anders dan te maken hebben met ‘onbewuste vooringenomenheid’, concluderen de onderzoekers. Dat blijkt overigens geen typisch mannelijk fenomeen: ook vrouwen blijken bij het woord ‘leider’ eerder te denken aan stereotype ‘mannelijke’ eigenschappen, aldus Gronings onderzoek.

Wie krijgt de promotie?

En dat verklaart dus grotendeels waarom mannen nog steeds eerder een promotie krijgen, laat het Thomas-onderzoek zien. ‘In het algemeen liet onze analyse zien dat we alleen door demografische factoren en  persoonlijkheid te onderzoeken voor ruim een derde (35%) konden verklaren waarom mannen en vrouwen senior leader kunnen worden. Deze resultaten benadrukken het belang van persoonlijkheid in het identificeren van leiderschapspotentieel. Los van werkervaring, lengte van dienstverband of willekeurig welke werkgerelateerde variabele.’

‘De opbouw van dit percentage bleek echter voor mannen en vrouwen niet gelijk. Van de mannen werd 25% senior leader puur vanwege leeftijd of hoogst genoten opleiding. Hun persoonlijkheid en emotionele intelligentie verklaarde slechts voor 10% waarom zij waren geselecteerd. Het tegenovergestelde was het geval voor vrouwen. Slechts 10% van hun promotie werd verklaard door leeftijd en opleiding, terwijl persoonlijkheid en emotionele intelligentie hierin 25% bepaalden.’

Vrouwen zwaarder onder de loep

Kortom: het lijkt erop dat organisaties de persoonskenmerken van vrouwen iets zwaarder onder de loep nemen bij een eventuele promotie. ‘Voordelen waarvan mannen van oudsher profiteren, blijken voor vrouwen niet te gelden’, constateren de onderzoekers. ‘Vrouwen hebben niet het simpele voordeel van een goede opleiding of eenvoudigweg ouder zijn. Terwijl mannen profiteren van status, ervaring, opleiding en leeftijd. Daarnaast speelt persoonlijkheid een veel grotere rol in welke vrouwen doorgroeien.’

‘Voordelen waarvan mannen van oudsher profiteren, gelden niet voor vrouwen.’

De onderzoekers pleiten er daarom voor voorafgaand aan een sollicitatieprocedure duidelijke criteria op te stellen waarop je mensen beoordeelt. ‘Onderzoek bevestigt de effectiviteit van psychometrische assessments als objectieve voorspeller van succes, ook op topniveau. Zulke assessments elimineren de invloed van onbewuste vooroordelen bij interviewers. In plaats daarvan verzamel je informatie, die objectief, rechtvaardig en onbevooroordeeld inzicht geeft in hoe geschikt een kandidaat is. Of het nu gaat om recruitment of promotie.’

Shortlists en diverse panels

Assessments is niet het enige dat organisaties kunnen inzetten om meer genderdiversiteit te bereiken. De onderzoekers noemen bijvoorbeeld ook shortlists waarop minimaal één vrouw staat, en meer diverse interviewpanels. Wel helpt de inzet van assessments ook om meer vrouwen überhaupt te laten solliciteren, stellen ze. ‘Door bepaalde onbewuste vooroordelen voelen vrouwen zich gemiddeld minder geroepen om te solliciteren, ondanks dezelfde capaciteiten en een met hun mannelijke concurrenten vergelijkbare persoonlijkheid en niveau van emotionele intelligentie.’

‘Als je assessments inzet, weten getalenteerde vrouwen dat je ze op rechtvaardige wijze beoordeelt.’

Onderzoek liet eerder al zien dat mannelijke kandidaten solliciteren op een functie als zij aan 80% van de voorwaarden voldoen. Vrouwen solliciteren echter niet, als zij vermoeden niet te voldoen aan 20% van de voorwaarden. ‘Maar als je beslissingen over je mensen baseert op objectieve psychometrie, weten getalenteerde vrouwelijke medewerkers dat zij op een rechtvaardige manier worden uitgelegd en beoordeeld’, aldus de auteurs. ‘Organisaties die staan voor diversiteit, zowel in hun talentpool als in leiderschap, doen er dus goed aan psychometrie in te zetten, bij zowel beoordeling als recruitment.’

Het hele onderzoek lezen?

Zijn vrouwelijke leiders anders dan mannelijke, op het gebied van persoonlijkheid of emotionele intelligentie? Assessmentbureau Thomas deed er uitgebreid onderzoek naar. Download het hier:

Vrouwen en leiderschap

Lees ook

Recruitment Kengetallen 2021: Zó groot was de impact van de coronapandemie

Nu we midden in de versoepelingen zitten, en tegelijk de arbeidsmarkt weer hard aantrekt, dreig je snel te vergeten hoe groot de paniek was in de eerste maanden van de coronapandemie. Maar uit het recent verschenen Recruitment Kengetallen Onderzoek, waarvoor de resultaten werden verzameld tussen juni 2020 tot en met maart 2021, blijkt toch duidelijk hoe groot die corona-invloed eigenlijk was.

‘Hollen of stilstaan’, zo valt het onderzoek samen te vatten.

‘Hollen of stilstaan’, zo valt het rapport samen te vatten. Waarbij nu méér mensen dan vorig jaar verwachten dat de werkdruk het komende jaar gaat toenemen. Maar ook dat recruitmentafdelingen eerst zijn afgebouwd (en soms daarna weer opgebouwd), budgetten soms op nul zijn gezet om daarna weer geactiveerd te worden, en dat  recruitmentprocessen zijn vertraagd, om vervolgens weer versneld te worden.

Werkzaamheden beïnvloed

In het onderzoek hebben veel organisaties aangegeven dat corona met name een sterke invloed heeft gehad op de budgetten voor recruitment. Deze zijn of flink teruggeschroefd of soms zelfs helemaal stopgezet. Daarnaast zijn ook veel vacatures ‘on hold’ gezet en is er natuurlijk ook minder face-to-face contact mogelijk geweest, wat is vervangen door online videobellen. Die ontwikkeling biedt echter ook weer meer efficiëntie en flexibiliteit zowel voor werkgever als werknemer doordat interviews en assessments makkelijker zijn af te nemen en in te plannen.

Wat opvalt is dat vooral bureaus hebben gemerkt dat het makkelijker is geworden om kandidaten te benaderen, maar dat ze tegelijk ook vaak aangeven dat het juist moeilijker is geworden om mensen te werven, omdat kandidaten minder snel van baan wisselen. Het zijn aan de andere kant vooral non-profitorganisaties die zeggen dat ze nu makkelijker kunnen werven, bijvoorbeeld doordat ze nu een groter geografisch gebied gebruiken om kandidaten uit te rekruteren.

Gevraagd naar hoe de lockdown de hele organisatie heeft beïnvloed, antwoordden de meesten dit jaar dat er niets of nauwelijks iets is veranderd. Wel hebben relatief veel bedrijven mensen juist vaker in vaste dienst genomen, en zeggen juist non-profitorganisaties vaker meer op flex te vertrouwen. Ook zijn er nogal wat organisaties die juist in de coronatijd hebben besloten te investeren in recruitmenttools.

Vooral non-profit krijgt het drukker

Nog even over ‘hollen of stilstaan’: het blijkt dat met name non-profitorganisaties de krapte in de smiezen krijgen. Zo zegt maar liefst 78% van de respondenten in deze sector te verwachten het dit jaar drukker te krijgen. Juist bij de profit-bedrijven geven ze daarentegen vaker aan ‘stilstand’ of zelfs een afname te verwachten (10%). Bureaus verwachten daarentegen zelden een afname van de werkdruk (2%).

Kijken we naar de geplande investeringen, dan valt vooral op dat organisaties willen investeren in tools voor sociale media, en in referral, videorecruitment, en data en dashboards. Vendor management systemen (VMS’en) lijken bij de ondervraagde recruiters (nog) op weinig belangstelling te kunnen rekenen, net als – opvallend genoeg – matchingtechnologie en e-assessments. Ook chatbots hebben zelden prioriteit bij de respondenten, zo blijkt.

Benieuwd naar het hele rapport?

Benieuwd naar alle Recruitment Kengetallen? Download het onderzoek hier

Recruitment Kengetallen Onderzoek

recruitment kengetallen onderzoek

Lees ook

Goed nieuws: we recruiten tegenwoordig beter en goedkoper (maar nog niet sneller)

Het jaarlijkse Recruitment Kengetallen Onderzoek, een initiatief van Intelligence Group, Compagnon, de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie én Werf&, is elke keer weer een snoepwinkel voor wie meer cijfers over het vakgebied wil weten. In 2007 is het onderzoek voor de eerste keer gedaan en daarna in 2013, 2019, 2020 en dus nog een keer in 2021. Dit jaar was de laatste keer dat het Recruitment Kengetallen Onderzoek op deze manier wordt gedaan. Zo’n 200 organisaties vulden dit jaar de vragenlijst in, waaronder ongeveer een kwart bureaus.

Download het onderzoek meteen

Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat corporate recruiters gemiddeld 20 vacatures in portefeuille hebben, tegen gemiddeld 8 voor een bureaurecruiter. Maar dan blijken die functies voor de bureaurecruiter ook nog eens een stuk moeilijker te vervullen: waar corporate recruiters in 2020 zeggen 87% van hun vacatures te hebben vervuld, slaagde de bureaurecruiters maar in 59% van de gevallen voor die missie.

Meer kwaliteit, minder snelheid

Belangrijkste conclusie is dat werving en selectie vorig jaar betere resultaten opleverde dan een jaar eerder. Althans, waar in 2019 nog 19% van de aangenomen kandidaten boven verwachting presteert (de gekozen maatstaf voor quality-of-hire), is dat percentage in het onderzoek van dit jaar opgelopen tot 23%. En dat tegen lagere kosten: het benodigde budget per vacature daalde voor bedrijven in één jaar van 4.088 naar 3.818 euro, waar corona natuurlijk een verklaring voor kan zijn.

Bedrijven zagen het benodigde budget per vacature dalen van 4.088 naar 3.818 euro.

Waar de coronapandemie misschien ook een rol in speelde, is de andere kant van de medaille: een opgelopen time-to-hire. Waar corporates in het onderzoek van vorig jaar aangaven gemiddeld 57 dagen nodig te hebben voor één hire, is dat in het onderzoek van dit jaar opgelopen tot 65 dagen. En zelfs bureaus slagen er nog niet echt in het recruitmentproces efficiënter te maken: bij hen nam de time-to-hire toe van 45 naar 46 dagen.

Data nog niet veel gebruikt

Het Kengetallen Onderzoek maakt verder duidelijk dat het werken met KPI’s en prestatie-indicatoren nog bepaald geen usance is in de recruitmentwereld. Alleen hoe lang het gemiddeld duurt om vacatures te vervullen wordt door meer dan de helft van de ondervraagden gemeten. Maar zelfs iets als hoe de kandidaat het werving- en selectieproces ervaart wordt door nog geen 4 op de 10 recruiters systematisch bijgehouden. Terwijl dit toch relatief makkelijk is uit te vragen.

Verder valt op dat de ondervraagde non-profitorganisaties véél minder vastleggen hoeveel outperformers er worden aangenomen, maar ook nauwelijks zeggen te sturen op de gemiddelde cost-per-hire. Non-profit-organisaties zeggen zich dan wel weer (iets) vaker dan commerciële bedrijven druk te maken over de candidate experience. Bureaus blijken trouwens aanzienlijk grotere gebruikers van recruitment-KPI’s: zij zeggen er gemiddeld 7 bij te houden, terwijl bedrijven niet verder komen dan 3 en non-profit organisaties het bij 2 houden.

Goede voornemens

Bureaus blijken ook grotere gebruikers van arbeidsmarktdata, aldus het onderzoek. Zo zegt 70% van hen zelf arbeidsmarktdata te verzamelen, terwijl dit voor corporates slechts 18% is. Het gebruik van Google Analytics is bij bureaus ook veel hoger (91% versus 58%). Gemiddeld gebruiken bureaus 4 databronnen om hun beleidskeuzes op te baseren, terwijl dit er gemiddeld slechts 2 zijn voor de corporates, aldus het onderzoek.

De respondenten geven overigens wel aan dit in de toekomst meer te willen doen. ‘Meer sturen op data’ wordt nog steeds het meest genoemd als strategische prioriteit voor dit jaar (al daalt het percentage respondenten dat dit noemt wel). Opvallende stijger op de strategische agenda is trouwens het opleiden van recruiters, dat dit jaar door 40% van de respondenten als strategisch agendapunt wordt genoemd.

Benieuwd naar het hele rapport?

Benieuwd naar alle Recruitment Kengetallen? Download het onderzoek hier

Recruitment Kengetallen Onderzoek

recruitment kengetallen onderzoek

Een virtueel sollicitatiegesprek? Liever niet (zegt de HR-professional)

Een sollicitatiegesprek virtueel voeren is iets waar de coronacrisis ons allemaal razendsnel toe heeft gedwongen. Vaak blijkt het prima te kunnen, maar soms ook niet. En HR-professionals hebben er ook een hekel aan, blijkt uit onderzoek van Pro Contact onder 361 van hen. Bijna driekwart (72%) van de Nederlandse HR-professionals zegt een hekel te hebben aan een virtueel sollicitatiegesprek.

Bijna 9 op de 10 HR-professionals vinden het digitaal beoordelen van sollicitanten lastiger.

Dit komt mede doordat ze de non-verbale communicatie missen tijdens een online gesprek, aldus ruim 9 op de 10 HR-medewerkers. Ook geven ze aan dat het beoordelen van sollicitanten digitaal lastiger is dan als een gesprek fysiek gevoerd wordt (88%). Waarop ze dit oordeel precies baseren is niet helemaal duidelijk, het zal waarschijnlijk vooral een gevoel zijn.

Verbazing

Hoewel HR-professionals dus niet veel op hebben met een virtueel sollicitatiegesprek, en de voorkeur geven aan een fysiek gesprek, zijn de meesten er niet echt naar op zoek om dit in deze tijd toch mogelijk te maken. Zo meldt slechts een heel klein deel (6%) van de respondenten dat ze sollicitanten nu vaker in de buitenlucht ontmoeten.

‘Wat is er nou leuker dan iemand leren kennen tijdens een mooie wandeling?’

Dit tot verbazing van Willem Bos, creatief directeur bij Pro Contact. ‘Als de coronacrisis ons één ding heeft geleerd, is het dat we met creativiteit en flexibiliteit heel ver kunnen komen. Het heeft ons gedwongen anders te kijken naar bestaande processen en gewoontes. Dat HR-professionals een hekel hebben aan virtuele gesprekken? Dat is ergens natuurlijk goed te begrijpen, maar ook zonde van de energie. Er zijn talloze ideeën om gesprekken nu op een andere manier in te richten, en wel de fun te behouden. Wat is er nou bijvoorbeeld leuker dan iemand leren kennen tijdens een mooie wandeling?’

Lees ook

De maand in werving: 7 dingen die ons opvielen in mei

Als kandidaat meer kans maken? Laat de jaartallen op je cv weg

Hoe maak je het meeste kans op een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek, als je te maken hebt met een gat op je cv? Nieuw onderzoek laat het zien: door geen jaartallen te noemen waarin je waar gewerkt hebt, maar door simpelweg alleen het jaar ervaring te melden dat je ergens hebt opgedaan. Waarom zou een recruiter ook eigenlijk iets anders willen weten?

Het onderzoek is uitgevoerd door het Britse Behavioural Insights Team, ook wel bekend als ‘The Nudge Unit‘. Dit team solliciteerde tussen oktober 2019 en maart 2020 op ruim 9.000 vacatures. Dat dezen ze met vier verschillende cv’s en motivatiebrieven, die van elkaar verschilden op basis van hoe de werkervaring was beschreven:

  1. Onverklaard gat op het cv (dus zonder verklaring waarom er de laatste 2,5 jaar geen werkervaring stond vermeld)
  2. Momenteel aan het werk (no gap)
  3. Verklaard gat op het cv (uitgelegd dat vanwege kinderen 2,5 jaar geen ervaring is opgebouwd)
  4. Een cv zonder data en jaartallen (dus alleen het aantal jaar ervaring opgesomd)

Zonder data scoort het best

Uit de resultaten blijkt de laatste variant het best te scoren: het leidt tot 14,6 procent méér uitnodigingen dan het onverklaarde gat op het cv. Verdere analyse laat zelfs zien dat deze variant het best werk voor fulltime en hooggekwalificeerde rollen. Een verklaring voor het gat op het cv? Het bleek geen enkel verschil te maken.

Een verklaring voor een gat op je cv? Dat maakt geen enkel verschil.

Hoewel de onderzoekers uit interviews met HR-professionals afleiden dat deze wel een voorkeur voor een verklaring geven, blijkt dat in de praktijk dus niet het geval. ‘Overall suggereren deze resulteren dat we het traditionele cv-format misschien moeten aanpassen’, concluderen de onderzoekers. ‘Willen we dat herintreders meer kans maken op de arbeidsmarkt, dan zou het goed zijn om in cv’s minder exacte jaartallen op te nemen.’ Zo hoeft een gat in je cv misschien niet meer meteen een valkuil te betekenen.

Lees ook

‘Een populaire werkgever blijven? Dan is actie op diversiteit cruciaal’

Over diversiteit wordt veel gesproken. Maar hoe belangrijk vinden we het onderwerp nu werkelijk? Om dat uit te zoeken deed Indeed recent onderzoek onder 1.132 werknemers en 564 werkgevers in Nederland. En wat blijkt dan? Ondanks alle aandacht ervoor, staat het thema nog niet bijster hoog op het prioriteitenlijstje. Zo zegt bijna 30% van de Nederlanders het níet belangrijk te vinden dat zijn of haar werkgever een beleid voert voor een zo divers en inclusief mogelijk personeelsbestand. Van de leidinggevenden vindt 20% een dergelijk beleid onbelangrijk.

Van de leidinggevenden vindt 20% een beleid op diversiteit onbelangrijk.

Bijna 2 op de 3 leidinggevenden geeft aan in de toekomst wél meer op diversiteit en inclusie te willen sturen. Logisch, aldus Arjan Vissers, die in Nederland verantwoordelijk is voor de strategie bij Indeed. Werkzoekenden vragen er immers steeds vaker naar. ‘Meer dan 1 op de 3 Nederlanders geeft aan een eventuele toekomstige werkgever te selecteren op het gevoerde beleid rondom diversiteit en inclusie. In België is dit zelfs bijna 50%. Om een populaire werkgever te zijn of blijven, is actie ondernemen op dit domein dan ook een must.’

We lopen achter

Meer dan de helft (54%) van de Nederlandse werkgevers in Nederland geeft aan op dit moment beleid te voeren gericht op meer diversiteit en inclusiviteit op de werkvloer. Dat lijkt misschien al heel wat, maar toch lopen we hier nog flink mee achter. Ter vergelijking: in België voert maar liefst 70% van de werkgevers zo’n diversiteitsbeleid. Een flink verschil dus, aldus Vissers. ‘België blijkt op dit vlak een stuk progressiever te zijn dan Nederland.’

Meer dan een kwart van de werkgevers zegt geen meerwaarde te zien in diversiteit.

Daar komt bij dat in Nederland zo’n 27% van de ondervraagden aangeeft géén beleid te voeren op diversiteit en inclusie, omdat ze niet geloven in de meerwaarde ervan voor de organisatie. Een mismatch, ziet Vissers. ‘Bijna de helft van de personeelsleden wil dat zij samen een evenwichtige weerspiegeling vormen van de samenleving. En van hen stelt 17% dat de organisatie waar zij werkzaam zijn meer moet doen om de diversiteit en inclusie op de werkvloer te vergroten.’

Mooi voor het imago

Een ander probleem is dat een diversiteit- en inclusiviteitsbeleid nog vaak wordt gezien als een imago-dingetje. In het onderzoek zegt 48% van de werkgevers en 45% van de werknemers dat ze diversiteit zien als een positieve ontwikkeling voor het bedrijfsimago. Zorgwekkend, aldus Vissers. ‘Dit maakt een beleid dat aanstuurt op bijvoorbeeld verschillende leeftijden, sekse, of religies als iets voor de bühne. Gelukkig vinden ook veel ondervraagden het waarborgen van diversiteit en inclusie een verbetering voor de saamhorigheid op de werkvloer.’

Bijna de helft ziet diversiteit vooral als iets voor de bühne.

En hoe zit het dan bijvoorbeeld met de bereidheid tot anoniem solliciteren, nog zo’n heet hangijzer als het om diversiteit gaat? Volgens 42% van de werkgevers kan dit bijdragen aan een meer inclusief en divers personeelsbestand. Bijna 35% gelooft zelfs dat geanonimiseerd solliciteren de oplossing is voor het tekort aan diversiteit en inclusie op de werkvloer. Onder de werknemers zijn die percentages vrijwel hetzelfde. ‘De implementatie van anonieme sollicitaties heeft in het verleden bij veel organisaties best wat voeten in de aarde gehad. Toch kan dit een waardevolle toevoeging aan het sollicitatieproces zijn, dat in de toekomst bedoelde en onbedoelde arbeidsdiscriminatie mogelijk voorkomt’, besluit Vissers.

Lees ook

Recruitment is kapot: ruim helft nieuwe werknemers valt tegen (en wat is daaraan te doen?)

Schattingen lopen uiteen, maar zo’n 50 tot 60 procent van alle hires mag worden beschouwd als een bad hire: iemand die de organisatie niet opnieuw zou aannemen als ze de kans kregen. Nieuw onderzoek van het ook in Nederland actieve assessmentbureau Thomas bevestigt dat nog eens. Zij ondervroegen ruim 500 (Britse) HR- en talentleiders uit allerlei sectoren. Hun bevinding? Meer dan de helft van alle nieuwe aannames (57%) werkt ‘op een of andere manier’ niet zoals verwacht, van wie 25% zelfs ‘helemaal niet’ zo uitpakt als gehoopt.

Het onderzoek onthult een significante en groeiende vertrouwenskloof in de recruitmentwereld. Zorgelijk, omdat veel bedrijven moeite hebben om weer op te krabbelen na de coronapandemie, en wervingskosten voor een nieuwe medewerker tegenwoordig al gauw oplopen tot boven de 3.000 euro. ‘Recruitment is kapot’, stelt Thomas-CEO Sabby Gill dan ook, in respons op het onderzoek. ‘En organisaties die hier niets aan doen, zullen de komende jaren voor grote uitdagingen komen te staan.’

Mind the gap

Een slechte fit tussen kandidaat en functie (46%) en een slechte fit tussen kandidaat en cultuur (44%) zijn de twee belangrijkste redenen waarom de meerderheid van de nieuwe aannames niet werkt en het traditionele recruitmentproces ‘kapot’ is, aldus het rapport, dat verscheen onder de titel 2021: Mind the trust gap.

Een bad hire komt vaak door een slechte fit tussen kandidaat en functie (46%).

Uit het onderzoek blijkt dat een reeks systeemproblemen de oorzaak hiervan zijn. De grootste obstakels zijn onder meer gecompliceerde, langdurige processen – een probleem voor 31% –, het onvermogen om de cultuur of de functiegeschiktheid te testen (31%), overmatig vertrouwen op instinct (29%) en een gebrek aan transparantie over en weer (30%). En dit is niet alleen een gevolg van corona, aldus Gill. ‘Recruitment was al vóór de pandemie kapot.’

Belang wordt wel gezien

Het belang om het proces te ‘repareren’ wordt gelukkig wel gezien, stelt het rapport. Zo zegt bijna 1 op de 3 dat het ‘cruciaal’ is om de kwaliteit van het recruitmentproces te verbeteren (30%), met nog eens 55% die aangeeft dit ‘belangrijk’ te vinden. ‘Dit laat een duidelijke behoefte zien om werving- en selectiemethodes te verbeteren, en een andere aanpak te beproeven’, aldus de onderzoekers. ‘Een aanpak die de vertrouwenskloof kan dichten, die nu het proces ondermijnt.’

Zo’n 85% vindt het belangrijk de kwaliteit van het recruitmentproces te verbeteren.

Volgens het rapport heeft 39% van de organisaties momenteel moeite om kandidaten goed van elkaar te kunnen differentiëren. En maar liefst 77% zegt bias of een gebrek aan diversiteit in zijn huidige proces als een ‘matige tot grote’ uitdaging te beschouwen. ‘Recruitment trekt weer stevig aan in 2021’, aldus Gill. ‘Dat betekent dat het cruciaal is om het nu goed te doen. We moeten daarvoor verder leren kijken dan alleen naar cv’s, en naar het werkelijke potentieel van mensen leren kijken.’

Het prioriteitenlijstje

recruitment kapot thomas knowsDat wordt overigens ook bevestigd in het onderzoek. Want wat zijn de prioriteiten die de ondervraagden voor de komende 12 maanden op hun lijstje hebben staan?

  • Een betere quality of hire (38%)
  • Verder kijken dan cv’s en sollicitatiegesprekken om kandidaten te differentiëren (32%)
  • Meer snelheid in het recruitmentproces (32%)
  • Lagere kosten van recruitment (31%)
  • Een betere candidate experience (29%)

Meer weten?

Meer weten?

In een whitepaper van Thomas staan nog veel meer inzichten die de assessmentprovider sinds 1981 opdeed. Het ‘Recruitment Manifest’ levert een uitgebreid overzicht van tal van wetenswaardigheden over de selectiekant van het vak. Vandaag de dag helpt Thomas meer dan 11.000 bedrijven in 140 landen om het beste uit hun team te halen.

Download

 

Hoe Amsterdammer Tuğrul Çirakoğlu discriminatie overwon – en een extreem schoonmaakbedrijf begon

Als je een niet-Nederlandse achternaam hebt, ligt discriminatie nog steeds op de loer. Zo bleek uit uitgebreid onderzoek van het Verwey Jonker-instituut dat studenten met een naam die kan verwijzen naar een migratieachtergrond minder kans hebben op een stageplaats dan studenten die op basis van hun naam geen migratieachtergrond lijken te hebben.

Na zijn afstuderen lagen de banen toch niet voor het oprapen.

Het is iets wat de geboren Amsterdammer Tuğrul Çirakoğlu ook overkwam, in het begin van zijn loopbaan. Voor zijn studie BA in International & Management studies en MA in (International Business) Management woonde en werkte hij tussen 2009 en 2014 onder meer in Zuid-Korea, Turkije, China, Thailand en Engeland. Maar na zijn afstuderen lagen de banen in Nederland voor hem toch niet voor het oprapen. Reden voor hem om zijn eigen baan te creëren, en een eigen bedrijf te beginnen, dat inmiddels een groot succes kan worden genoemd.

Extreme schoonmaak

Het bedrijf dat hij in 2014 begon, richtte zich in eerste instantie alleen op het schoonmaken van uit de hand gelopen huisfeestjes, in combinatie met een vers ontbijt. Vandaar ook de naam: ‘Frisse Kater’. In 2016 besloot hij het roer helemaal om te gooien, nadat hij onbewust bloed in plaats van saus zat schoon te maken bij een van zijn opdrachten. Voortaan was ‘extreme cleaning’ zijn missie: de reiniging van extreme en uitzonderlijke situaties.

In 2016 gooide hij het roer om, nadat hij onbewust bloed in plaats van saus zat schoon te maken.

In de wereld van extreme reiniging is Çirakoğlu inmiddels een begrip. Zijn filmpjes op YouTube, die vaak de maag doen omkeren, worden veel bekeken. Een badkuip vol bloed, mensen die de krant lezen terwijl ze omringd worden door hun eigen ontlasting, of 2.500 bedorven kippenvlees: ‘cleanfluencer’ Çirakoğlu komt het allemaal tegen en laat het uitgebreid zien. De geur hoef je er alleen maar zelf bij te denken.

Frisse Kater, dat vorig jaar onder meer onderwerp was van de BNNVARA-documentaireserie ‘Niet normaal vies’, is dan ook bepaald geen traditioneel schoonmaakbedrijf. ‘In tegenstelling tot anderen hebben wij geen vaste schoonmaakcontracten. Wij voeren alleen maar eenmalige opdrachten uit en richten we ons (bijna) uitsluitend op de reiniging van extreme en uitzonderlijke situaties. Nu zijn wij bijvoorbeeld het enige bedrijf in Nederland dat zich uitsluitend richt op het schoonmaken van situaties als lijkvindingen of plaatsen delict. We zoeken dan ook steeds naar nieuwe manieren om onze specialistische kennis verder uit te breiden en blijven constant nieuwe ervaringen opdoen’, vertelt hij.

Lees ook