‘Je weet niet wat je niet meet’ en ‘je kunt niet managen wat je niet meet’ zijn 2 gevleugelde gezegdes in managementboeken. Net zo zouden uitspraken als ‘Bijna 1 op de 4 werkenden in Nederland die de Nederlandse taal niet machtig zijn, worden niet ondervraagd door het CBS’ en ‘In Nederland werken 670.000 mensen meer dan we nu weten’ ons beeld over hoe we kijken naar de Nederlandse arbeidsmarkt serieus moeten beïnvloeden. Eerst maar even de feiten:
- Nederland heeft vandaag de dag 9,8 miljoen geregistreerde werkenden.
- Nederland heeft vandaag zo’n 670.000 niet-geregistreerde werkende arbeidsmigranten (legaal).
- Tussen de 20 en 25% van alle werkenden in Nederland wordt nooit ondervraagd. Antwoorden van Nederlandstaligen worden geprojecteerd op deze groep.
- Het EBB (de Enquête beroepsbevolking) van het CBS is alleen beschikbaar in het Nederlands. Niet-Nederlandstaligen kunnen niet meedoen.
Wat weten jullie van arbeidsmigranten?
Een jaar geleden, op de Duitse beurs Zukuft Personal, kreeg ik voor het eerst de vraag of Intelligence Group ook informatie had over het bereiken en verleiden van arbeidsmigranten in Duitsland. Helaas hadden we die data niet, maar toen daalde wel het besef in dat we dat ook niet in Nederland onderzochten. Ondanks dat we onze onderzoeken in 19 talen hebben en uitvoeren, onderzoeken we ook in Nederland alleen in het Nederlands. En daarmee sluiten we een heel groot gedeelte uit van de mensen die een essentieel deel uitmaken van de Nederlandse beroepsbevolking.
Door arbeidsmigranten uit te sluiten krijg je een onvolledig beeld van de arbeidsmarkt.
Een déjà vu met 2010. Toen, 15 jaar geleden dus, zijn we namelijk pas zzp’ers mee gaan nemen in onze onderzoeken. Gelukkig maar, want zzp’ers vormen momenteel ruim 12% van de werkende beroepsbevolking. Maar dat beseffende, is het helemaal schokkend dat we migranten onvoldoende meenemen, terwijl zij inmiddels dus wel meer dan ongeveer 20 procent van de werkenden behelzen.
We weten niet zoveel van zzp’ers of migranten
Goed onderzoek is belangrijk. Net zoals het ook belangrijk is dat onderzoek vergelijkbaar is door de jaren heen en tussen landen. Onderzoek aanpassen mag je daarom niet lichtzinnig doen, en kan soms wettelijk niet eens, gezien Europese afspraken. En net als zoveel andere zaken, lijken percentages jaar op jaar niet sterk te veranderen. Maar kijk je 5 of 15 jaar verder, dan zijn de veranderingen ineens toch groot. Zo is het ook met zzp’ers en migranten.
Een kwart eeuw geleden waren de groepen zzp’ers en migranten nog relatief klein.
Bij het ontwerpen van onze arbeidsmarktonderzoeken (nog in de vorige eeuw), waren deze groepen zeer klein en niet of nauwelijks interessant om apart mee te nemen. Vandaag in 2024 vormen ze echter samen 1/3 van de arbeidsmarkt en is onze kennis desondanks maar zeer beperkt over deze twee essentiële groepen. Dit terwijl veel regel- en wetgeving wel gericht is op deze groepen, zoals schijnzelfstandigheid (wet DBA) of mogelijke wetgeving voor het inperken van arbeidsmigratie. De effecten en gevolgen op de arbeidsmarkt kunnen dan ook nauwelijks worden berekend en beargumenteerd, omdat we zo weinig exact meten en dus weten.
Verdieping op de data
Vandaag werken er officieel dus zo’n 9,8 miljoen personen in Nederland. Met de nadruk op ‘officieel’, aangezien het hier gaat om geregistreerden in Nederland. Door het vrije verkeer van arbeid in Europa zijn er in Nederland echter ook veel arbeidsmigranten werkzaam zonder dat zij geregistreerd zijn. De Rotterdamse wethouder Tim Versnel schat in dat slechts de helft tot een derde van de werkende arbeidsmigranten geregistreerd zijn. Anders gezegd: het aantal werkende arbeidsmigranten in Nederland zou zomaar eens factor 2 tot 3 hoger kunnen zijn dan de laatste update van 984.169 personen.
Het aantal werkende arbeidsmigranten in Nederland zou zomaar eens factor 2 tot 3 hoger kunnen zijn dan gedacht.
Aangezien een arbeidsmigrant gemiddeld 24 weken van het jaar werkt in Nederland (cijfers ABU), is het aantal werkenden (gemiddeld per jaar) waarschijnlijk zo’n 670.000 personen groter zijn dan de 9,8 miljoen waar het CBS over rapporteert. En dat betekent dus: 10,5 miljoen personen. Oftewel: er werken mogelijk 7% meer mensen in Nederland dan waar we nu vanuit gaan.
Krapte dus minder groot
Deze extra groep die we niet meten en registreren zorgt wel voor een extra buffer op de arbeidsmarkt waardoor de gepercipieerde krapte op de arbeidsmarkt, zeker in bijvoorbeeld de horeca of logistiek, minder groot is dan de UWV/CBS en ook onze eigen cijfers (van Intelligence Group dus) soms doen vermoeden. Je kunt immers niet rapporteren over datgene dat je niet meet. Maar datgene dat we niet meten, werkt wel en verkleint de krapte in de beroepen waar de Nederlandse taal niet (meer) primair vereist wordt.
Datgene dat we niet meten, werkt wél – en verkleint zo de krapte.
Het zou prettig zijn geweest als we meer over zzp’ers zouden weten en bijvoorbeeld over hun (schijn)zelfstandigheid en (on)vrijwilligheid om zelfstandige te zijn. Die informatie, ondanks er straks handhaving op de wet DBA wordt uitgerold over 1,2 miljoen personen, was essentieel geweest voor goede onderbouwingen en afwegingen. Nu ontbreekt deze informatie grotendeels en mocht onverhoopt de handhaving uitlopen op een mislukking, dan is het ontbreken van deze data wel een van de belangrijkste oorzaken.
Geen onderzoek in Pools of Turks
Goede en actuele vragenlijsten zijn essentieel om grip te krijgen op ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Een van de belangrijkste onderzoeken die we in Nederland hebben, het EBB (Enquête beroepsbevolking) van het CBS, is echter alleen beschikbaar in het Nederlands. Anders gezegd: het CBS doet geen onderzoek in Engels, Duits, Pools, Marokkaans, Turks of een andere taal waarvan er honderdduizenden mensen werken in Nederland. Werkenden die de Nederlandse taal niet of niet goed machtig zijn worden dus nooit meegenomen in dit onderzoek.
Het EBB aanbieden in veel andere talen zou de eerste stap zijn naar meer grip op de arbeidsmarkt.
Dat percentage ligt – voorzichtig ingeschat – tussen de 20 en 25% van de werkenden in Nederland. Daarmee doen we aannames over een significant grote groep, geprojecteerd vanuit Nederlandstaligen. Daarmee is de kans op misinformatie levensgroot. Het EBB aanbieden in veel andere talen zou dan ook de eerste stap zijn naar meer grip krijgen op de huidige Nederlandse arbeidsmarkt. Het actualiseren ervan of een tweede onderzoek ernaast doen dat veel meer zicht geeft op het hier en nu van de arbeidsmarkt is kritisch om zo beleidstechnisch grip te krijgen en houden op de actualiteit van de arbeidsmarkt.
Dit laatste is echt belangrijk omdat het onderzoek van het CBS veelal de basis vormt voor alle beleid en academisch werk in Nederland. Als dat op een onvolledige basis is gebaseerd, dan is de kans groot op foute waarnemingen en conclusies. Indien we niet goed meten wat er speelt en essentiële homogene doelgroepen niet meenemen in onderzoek, verklaart dat steeds meer de onverklaarbare zaken op de arbeidsmarkt. Voor zowel beleidsmakers als werkgevers zijn de juiste data cruciaal om gestructureerd te werken aan de huidige uitdagingen, zoals misstanden met arbeidsmigranten of juist versnelling aanbrengen in de energietransitie.
Transparantie levert een betere arbeidsmarkt
De vraag die ik vorig jaar kreeg in Duitsland was een confrontatie met mijn eigen blinde vlek. De afgelopen maanden ben ik veelvuldig te rade gegaan bij andere arbeidsmarktexperts of het echt zo was dat we nagenoeg niets weten van arbeidsmigranten en/of mijn berekening niet klopte. Tot op heden ben ik vooral bevestigd in het feit dat het juist wel zou kunnen kloppen. De beste informatie kwam tot nu toe van de ABU en ook zij kunnen alleen maar meten wat zij weten, zoals onder hun eigen leden. De duizenden uitzendbureaus die niet-ABU of niet-NBBU lid zijn, maar waarschijnlijk wel het overgrote gedeelte van de honderdduizenden arbeidsmigranten leveren in Nederland, vallen dan ook buiten hun onderzoeksscope.
Spanje, Canada maar ook de gemeente Rotterdam proberen al meer informatie over arbeidsmigranten te verzamelen.
Er is dus niet alleen behoefte aan meer en actuele doelgroep- en arbeidsmarktinformatie, maar ook aan meer informatie van de werkenden in een land. Dat laatste om ook gericht te werken aan krapte, schaarste en bijvoorbeeld skillsontwikkeling binnen een land. Enquêtes zijn daarin belangrijk zoals Spanje, Canada maar ook de gemeente Rotterdam dat al doen en proberen. Iedereen die in een land werkt, moet zo’n vragenlijst invullen. Daarmee kun je registratie ook verder afdwingen en krijg je extra grip op de arbeidsmarkt.
En Intelligence Group dan?
Natuurlijk is het makkelijker opgeschreven dan gerealiseerd, maar we zijn het verplicht als onderzoeker en de Nederlandse arbeidsmarkt om die transparantie en volledigheid te bieden. Het helpt ook mee aan een betrouwbare overheid én daaraan gelieerde instituties.
Taal en land worden in 2025 in onze onderzoeken losgekoppeld van elkaar.
Na de vraag van de zzp’ers, maar ook nu na de vraag van de arbeidsmigranten, gaan wij onze onderzoeksmethodiek dan ook aanpassen. Vanaf 2025 doen we in Nederland en alle andere landen waarin Intelligence Group actief is, onderzoek in alle talen van Europa – zodat we mensen niet meer uitsluiten. Taal en land koppelen we dus los van elkaar. Een logisch principe, uitgaande van de internationalisering van de arbeidsmarkt en de bewegingsvrijheid van arbeid in Europa. Hooguit kun je zeggen dat we er 20 jaar te laat mee zijn begonnen, maar ook wij zijn niet te oud om te leren.