Moeten medewerkers hun eigen teamgenoten kunnen selecteren?

Aan de ene kant lijkt het heel logisch. Teams die hun eigen toekomstige collega’s mogen kiezen, hebben het beste zicht op welke competenties en vaardigheden nodig zijn, en of iemand daarbij past. Het vergroot bovendien de tevredenheid van de teamleden zelf (zij worden immers bij belangrijke beslissingen betrokken), en vaak van de kandidaten, die dan meteen kunnen kennismaken met welke teamgenoten ze eventueel gaan samenwerken.

Vaak leren teamleden hun nieuwe collega’s pas voor het eerst kennen tijdens de onboarding.

Toch is de praktijk vaak een andere. Vaak is de selectie een taak van de manager, en leren teamleden hun nieuwe collega’s pas voor het eerst kennen tijdens de onboarding, als het contract dus al lang en breed getekend is. Heel soms is er een ‘klikgesprek’ met het team, maar hebben zij er feitelijk weinig over te zeggen, en is de beslissing vaak al genomen. Dan moeten ze dus maar zien hoe ze met een nieuw iemand een vruchtbare samenwerking op kunnen zetten.

Werkt diversiteit?

Maar wat is nou eigenlijk de beste methode? Wetenschappelijk is er tot nog toe eigenlijk weinig onderzoek naar gedaan. Een hiaat waar de Duitse WHU – Otto Beisheim School of Management en het WZB Berlin Social Science Center recent zijn ingestapt, met een meerjarig experiment. Hun conclusie: zowel ‘willekeurig’ geselecteerde als zelfgekozen teams hebben elk zo hun eigen voordelen, aldus Assistant Professor Rainer Michael Rilke, de leider van het onderzoek.

Wat werkt beter, teams met leden die op elkaar lijken, of met leden die veel van elkaar verschillen?

In het experiment moesten de deelnemers 2 maanden lang in tweetallen werken en daarbij steeds verschillende taken uitvoeren. De helft van de deelnemers mocht zelf kiezen met wie ze wilden samenwerken, dat wil zeggen: via zelfselectie. De andere helft kreeg zijn partner willekeurig toegewezen. Als gevolg van onze menselijke aard om mensen te kiezen die op ons lijken, bestonden de zelfgekozen teams vaak uit leden van hetzelfde geslacht en met vergelijkbare cognitieve vaardigheden (zwak of sterk); de andere teams waren in beide opzichten gevarieerder.

Verschillen in resultaten

In het experiment moest elk duo 2 verschillende taken uitvoeren: een schriftelijk werkblad indienen en een korte videopresentatie filmen. Terwijl de willekeurig samengestelde teams betere resultaten behaalden voor de schriftelijke taak, deden de zelfgekozen teams het beter bij de videotaak. De onderzoekers concluderen daaruit dat zelfgekozen teams gemiddeld beter presteren bij taken die een hoge mate van coördinatie en een sterk gevoel van teamwerk vereisen. Bij een opdracht als de videotaak bijvoorbeeld werkt homogeniteit juist in het voordeel van een team, omdat de 2 leden elkaar makkelijk snappen en het sneller met elkaar eens zijn.

Als er weinig teamwerk nodig is, maakt zelfselectie weinig verschil in prestaties.

Ter vergelijking: willekeurig samengestelde teams behaalden betere resultaten bij taken die weinig coördinatie of teamwerk vereisten en waarbij de individuele capaciteiten van de partners van groter belang waren. In dat geval zorgt de willekeur van hun teamsamenstelling er meestal voor dat er ten minste 1 zeer bekwaam persoon aan boord is. Hetzelfde kan niet altijd worden gezegd van zelfgekozen teams, aangezien het even waarschijnlijk is dat 2 zwakkere deelnemers met vergelijkbare cognitieve capaciteiten elkaar kunnen vinden als 2 sterkere.

Harmonieuzer en eensgezinder

Teams die zijn samengesteld op basis van de complementaire kenmerken van de leden blijken dus vaak harmonieuzer en eensgezinder. Maar zij zijn ook geneigd kritische stemmen te negeren, zelfs als aandacht voor die stemmen tot betere oplossingen zou kunnen leiden. En bij zelfselectie wordt niet altijd kritisch genoeg gekeken naar de (aanvullende) kwaliteiten van de teamleden. Wat bij taken die weinig teamwerk vereisen juist wel handig is, aldus de onderzoekers. Dus vraag je je af of je het team bij de selectie wil betrekken, of niet? Kijk dan eerst naar het soort functie dat in het spel is, en laat het daarvan afhangen.

Lees ook

 

Discriminatie op de arbeidsmarkt gaat maar door – en lijkt zelfs weer te stijgen

Voor wie het nog niet was opgevallen, binnenkort treedt een wet Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie in werking. Deze wet wil voor eens en voor altijd een eind maken aan discriminatie bij sollicitatieprocedures. Of de wet daarin gaat slagen, is natuurlijk de vraag. Maar dat de wet nodig is? Dat blijkt keer op keer. Daarom: 4 recente onderzoeken nader bekeken.

#1. 1 op 10 voelt zich gediscrimineerd

Niet meteen werving en selectie, maar wel relevant: het onderzoek van CBS en TNO waaruit blijkt dat in 2022 10 procent van alle werknemers zich in de voorafgaande 12 maanden gediscrimineerd heeft gevoeld op het werk. En dan vooral vanwege afkomst, huidskleur of nationaliteit en vanwege leeftijd of geslacht. Van de vrouwen zei 4% gediscrimineerd te worden vanwege hun geslacht, van de mannen was dat minder dan 1%. Een klein recruitmenthaakje aan dit nieuws: ongeveer een kwart van iedereen die zich gediscrimineerd voelde, zei dat dit hun minder mogelijkheden voor promotie bood.

#2. ‘Maak sollicitaties anoniem’

Over anoniem solliciteren lopen de meningen – en de onderzoeksresultaten – ook al jaren uiteen. Waar aan de ene kant hoopgevende resultaten te melden waren, doken net zo vaak wisselende geluiden te horen. Het effect kon zelfs wel eens averechts uitpakken, zo bleek. Toch pleitte de Belgische socioloog Pieter-Paul Verhaeghe er recent nog eens voor. ‘De nadelen wegen niet op tegen de voordelen’, stelt hij, na onder meer proeven bij uitzendbureau Accent, dat vanaf februari dit jaar werkt met ‘open-minded-hiring‘, waarbij ze hun klanten alleen nog anonieme cv’s voorstellen – dus zonder geslacht, leeftijd en geboorteplaats.

Uitzendbureau Accent werkt vanaf februari dit jaar alleen nog met ‘open-minded-hiring‘.

Veel goed onderzoek naar anoniem solliciteren is er nog niet, aldus Verhaeghe, omdat veel van de studies tot nu toe gebruik maken van bedrijven die vrijwillig aan experimenten deelnemen. ‘En hier knelt methodologisch het schoentje’, aldus de Vlaamse hoogleraar. ‘Wat met werkgevers die strijd voeren tegen racisme en seksisme maar flauwekul vinden? Indien men voor anonieme sollicitaties kiest, kan men het daarom best breed en verplicht uitrollen.’ Niet alles is te anonimiseren, erkent hij. Het aantal jaar werkervaring weerspiegelt bijvoorbeeld iemands leeftijd. Maar ‘er móét iets gebeuren’, stelt hij. ‘Laten we het dus uitproberen.’

#3. ‘Minder krapte voor inclusief bedrijf’

Dat diversiteit en inclusiviteit goed zijn voor de resultaten van een bedrijf is al vaker aangetoond. Wat dat betreft voegt het onderzoek dat de Rabobank eerder deze maand naar buiten bracht misschien niet zoveel toe. Maar er stonden wel een boel andere interessante conclusies in. Zoals dat 40% van de bedrijven bij vacatures de voorkeur geeft aan een ‘meerderheidskandidaat’ (vaak: een witte man). Maar ook dat bedrijven die wél echt inclusief zijn, veel minder arbeidsmarktkrapte ervaren, en ook minder onzeker zijn over toekomstige ontwikkeling van de omzet.


Van de bedrijven die doorgaans kiezen voor een meerderheidskandidaat blijkt 19% meer krapte te ervaren dan de concurrenten in dezelfde sector, terwijl dit percentage onder bedrijven die dat niet doen slechts 9% bedraagt. Hier staat tegenover dat 36% van de bedrijven die doorgaans niet bij voorbaat kiest voor een meerderheidskandidaat mínder krapte ervaart dan de concurrentie, terwijl dit percentage voor minder inclusieve bedrijven op 31% ligt. ‘Bedrijven die inclusieve keuzes maken kunnen op de arbeidsmarkt vissen uit een bredere pool kandidaten en ervaren daardoor ook minder krapte’, aldus de onderzoekers.

‘Alleen het hebben van een diversiteitsbeleid werkt dus niet.’

En dat ligt trouwens niet eraan of je wel of geen diversiteitsbeleid hebt, stellen ze. Een officieel diversiteitsbeleid maakt je namelijk nog geen inclusieve werkgever. Sterker nog: het kan wel eens averechts werken, en zorgen voor mínder inclusief gedrag in plaats van méér. ‘Alleen het hebben van een diversiteitsbeleid werkt dus niet; het leidt vooralsnog niet tot ander gedrag als bedrijven daadwerkelijk keuzes moeten maken bij het aannemen van nieuwe werknemers’, zo staat in het onderzoeksrapport te lezen.

#4. ‘Het neemt alleen maar toe’

En zo komen we alweer bij het laatste recente onderzoek op dit gebied, afkomstig van de Universiteit van Amsterdam. Hierin meldt socioloog Bram Lancee dat het probleem ‘alleen maar toeneemt’. Met zijn team stuurde hij 20.000 fictieve sollicitatiebrieven naar bestaande vacatures, met daarin meer dan 50 verschillende etnische afkomsten verwerkt. De onderzoekers verzonden de brieven naar vacatures voor 6 beroepsgroepen waarbij het klantencontact wisselend laag en hoog was, zoals softwareontwikkelaars versus receptionisten.

De proef leverde een verontrustend resultaat. ‘In Nederland kregen mensen met een niet-Nederlandse achtergrond gemiddeld 20% vaker geen reactie op hun brief’, licht Lancee toe. ‘En als we het uitsplitsen naar etnische achtergrond zien we dat vooral sollicitanten met een Ethiopische, Oegandese, Pakistaanse of Marokkaanse achtergrond last hebben van discriminatie. Zij moeten meer dan 2 keer zo veel brieven schrijven voordat ze uitgenodigd worden op een gesprek. Vergelijk dat met een Duitse sollicitant, die zelfs minder dan het gemiddelde hoeft uit te sturen.’

‘In Nederland krijgen mensen met een niet-Nederlandse achtergrond gemiddeld 20% vaker geen reactie op hun brief.’

Bron: Quillian, & Lee (2020).

Volgens Lancee kun je de verklaringen voor al deze discriminatie onder twee noemers onderbrengen: ‘tasted based’ discriminatie en statistische discriminatie. Bij de eerste heeft een werkgever een vaak onbewuste, ‘culturele’ voorkeur omdat de sollicitant beter bij zijn/haar persoon past, ‘vaak spiegelen we onszelf aan anderen.’ Bij de tweede beïnvloeden stereotypen, dat een bepaalde groep bijvoorbeeld minder hard zou werken, het oordeel. De onderzoeker pleit daarom onder meer voor professionalisering van procedures, die elke sollicitant op dezelfde criteria toetsen. Eigenlijk precies wat de wet Toezicht gelijke kansen ook voorstelt dus.

Lees ook

 

Steeds minder actieve jobhoppers op de arbeidsmarkt: rood alarm voor de recruiters

Op het eerste gezicht lijkt er weinig aan de hand. Stilte voor de storm. Kijkend naar de arbeidsmarktcijfers voor het eerste kwartaal, zoals vorige week gepresenteerd, is er nog steeds behoorlijk wat arbeidsmarktactiviteit, zelfs een lichte groei ten opzichte van het laatste kwartaal van 2022, al is dat waarschijnlijk deels een seizoenseffect. Maar kijken we wat dieper, dan zien we juist een daling van arbeidsmarktactiviteit ten opzichte van vorig jaar. En dat betekent: minder aanbod voor werkgevers en recruiters. Het maakt werving er niet makkelijker op.

Vorig jaar wisselden 1,8 miljoen mensen van baan, meldde onder meer het UWV eerder. Bij al die baanwisselingen gaat het deels om mensen die actief zoeken, bijvoorbeeld op vacaturesites, naar nieuw werk, of naar een nieuwe werkgever. Mensen die van baan naar baan hoppen, of van werkloos naar een job. Ook studenten die net afgestudeerd zijn en herintreders vallen onder deze actief zoekende categorie. De uitdaging voor recruiters begint bij de latente baanzoekers, ook wel passive candidates genoemd, de mensen waar het veelal om draait op de arbeidsmarkt van nu.

Gestage daling

Het aantal actieve baanzoekers is in het afgelopen decennium gestaag gedaald, zo blijkt uit cijfers van Intelligence Group, de Rotterdamse arbeidsmarktonderzoeker die dit elk kwartaal meet. Als je kijkt naar onderstaande grafiek, lijkt de ontwikkeling op het eerste gezicht misschien niet zo groot. Maar het gaat in die tijd van 17% naar 11%, toch een verschil van 6 procentpunt. Dat betekent dat in 10 jaar ongeveer een derde minder mensen actief op zoek zijn naar een baan! Dat verschil bepaalt alles als we het hebben over de dynamiek op de arbeidsmarkt; het maakt op jaarbasis tientallen miljoenen sollicitaties verschil.

Een derde minder mensen actief op zoek; dat maakt op jaarbasis tientallen miljoenen sollicitaties verschil.

Laten we daarom maar even inzoomen op die latente banenzoeker, want daar heeft elke recruiter het over. Dat is de belangrijkste groep om nu je wervingsbeleid op te concentreren. Als we dan kijken naar hoe die groep zich over de loop van de tijd ontwikkelt, dan valt op dat die groep verhoudingsgewijs steeds groter wordt. Laten we de expliciet niet-zoekende mensen buiten beschouwing, dan blijkt dat ten tijde van de financiële crisis in 2011-2013 tegenover elke actief zoekende nog 2 latent werkzoekenden stonden. Inmiddels zijn dat er echter wel 4. En het aantal latente werkzoekenden lijkt alleen maar te groeien, zeker relatief.

De meeste recruiters weten dan genoeg: alarmfase rood. Want deze indicatie van wervingscomplexiteit betekent dat ze de mouwen moeten oprollen. Immers, een actieve baanzoeker klopt zelf aan de deur na post & pray; voor de latente baanzoeker zullen recruiters meer hun best moeten doen om die los te weken, actief te benaderen, employer branding in te zetten, actief te sourcen. ‘Het is een arbeidsintensief geheel om die mensen in beweging te krijgen’, weet Intelligence Group-directeur Geert-Jan Waasdorp. ‘Dat maakt dat de cost-per-hire stijgt en de wervingscomplexiteit gigantisch toeneemt’.

Voor elke doelgroep anders

De verhouding actief/latent is voor elke sector en doelgroep weer anders. Wie het talent intelligence dashboard Giant raadpleegt voor verpleegkundigen (algemene zorg), ziet dat tegenover elke actieve baanzoeker in deze categorie maar liefst 6 latent baanzoekende verpleegkundigen staan. Onder huisartsen valt het mee (1 actief zoekende tegenover 3 latente), maar waterbouwkundige opzichters zijn extreem schaars en zelden actief op zoek. Eén van de koplopers in deze categorie blijkt de leraar vreemde talen, waar de verhouding actief/latent zelfs 1 op 14 is.

Bij de leraar vreemde talen is de verhouding actief/latent zelfs 1 op 14.

Tot zover de cijfers. Maar wie zijn het nou, die passive candidates, en hoe benader je ze op slimme wijze, zodat je niet in de wachtrij bij andere recruiters moet aansluiten? Daarover volgende (data) donderdag meer.

Lees ook

De boosdoener in de trage skills-revolutie: het ATS

In de recruitmentwereld gonst het al geruime tijd van matchen op skills. Kijken naar vaardigheden van kandidaten in plaats van alleen naar cv, opleiding en ervaring zou betere matches opleveren, de krapte op de arbeidsmarkt kunnen verkleinen, en mensen kansen kunnen geven die ze anders nooit zouden krijgen, maar wel verdienen. Maar in de praktijk gaat de verandering toch maar langzaam. En de boosdoener daarbij, volgens nieuw wetenschappelijk onderzoek: het gemiddeld veel te traditionele ATS.

Het gemiddelde ATS staat een meer op skills gebaseerde matching danig in de weg.

Deze zogeheten Applicant Tracking Systemen worden alom gebruikt, maar staan een meer op skills gebaseerde matching danig in de weg, aldus onderzoekers van Northeastern University. De meeste ATS-systemen zijn simpelweg niet voorbereid om rijkere data over kandidaten goed te registreren en te verwerken, stelt hun recent verschenen rapport. Volgens hen zouden HR-managers hiervoor dan ook ‘absoluut prioriteit moeten vragen’ in hun gesprekken met ATS-leveranciers. Daarnaast pleiten ze voor meer ‘data interoperability standards‘, oftewel: standaarden om dit soort informatie beter uitwisselbaar te maken..

Niet alom slecht

Alhoewel het gemiddelde ATS nu nog een behoorlijke sta-in-de-weg is voor de skills-revolutie, verwachten de onderzoekers de komende jaren overigens wel substantiële verbetering. Met name de ontwikkeling van A.I. biedt kansen, maar ook weer nieuwe risico’s, waarschuwen de onderzoekers. ‘Er is voorzichtigheid geboden als je A.I. ziet als de uiteindelijke beslisser in het recruitmentproces, in plaats van als een tool om het te verrijken. Maar we verwachten wel dat er de komende tijd steeds meer gebruikscases zullen oppoppen die waarde blijken toe te voegen.’

De onderzoekers gaan niet alleen in op hoe je skills van een kandidaat kunt registreren in een ATS, maar ook hoe ze kijken naar de opkomst van allerlei nieuwe credentials, nu steeds meer mensen ook kennis online opdoen (bijvoorbeeld via MOOC‘s) in plaats van (alleen) op geaccrediteerde onderwijsinstellingen. Ook daarvoor zou meer plaats moeten zijn in een ATS, stellen ze, maar dan wel op zodanige manier dat de werkgever ook kan valideren wat die kennis van een kandidaat daadwerkelijk waard is. Het gaat dan bijvoorbeeld over de Open Badges-standaard of het Verifiable Credentials Data Model van W3C.

Vermoedens bevestigd

Het nieuwe onderzoek is een vervolg op eerder onderzoek van Northeastern University onder 750 HR-managers waaruit bleek dat 51% zei dat nieuwe skills en credentials registreren ‘een uitdaging’ zou vormen voor hun huidige ATS. Reden voor de onderzoekers om nu eens wat meer technisch in de systemen te duiken en te testen in hoeverre dat daadwerkelijk zo is. Waarin ze hun vermoedens dus bevestigd zagen: de meeste ATS’en zijn nog nauwelijks ingericht op de skills-revolutie. ‘ATS-systemen kunnen rijkere data nog lang niet zo goed interpreteren als mensen in het opleidings-ecosysteem dat vaak veronderstellen.’

skills en ats

Daarbij gaat het overigens niet alleen om de data van kandidaten, merken de onderzoekers op. Ook functiebeschrijvingen zijn vaak nog opgesteld in een formaat dat zich baseert op een ‘traditionele industriestandaard’, oftewel: nog niet klaargestoomd voor een tijd waarin skills de boventoon voeren. Ook daar is dringend verandering nodig, stellen ze dan ook.

‘Het is tijd voor ATS-leveranciers om in hun roadmap veel meer prioriteit aan credentials te geven.’

Want de toekomst is volgens hen veelbelovend. ‘Digital credentials kunnen substantiële hoeveelheden rijke informatie bieden over welke prestatie dan ook. Elke leerprestatie, in elke cursus of training, elke test die gemaakt is, voor zowel academische als durable skills, elke professionele ontwikkeling of werkprestatie. Als de ontwikkelingen op het gebied van A.I. doorzetten, zal deze informatie steeds toegankelijker worden.’ Tijd dus voor de meeste ATS-leveranciers om daar ook in hun roadmap veel meer prioriteit aan te geven, aldus de onderzoekers.

Lees ook

Nederlanders willen minder graag in buitenland werken, maar vooral zon en avontuur blijven trekken

Canada zoekt 500.000 man, Suriname werft ondernemers en Scandinavië speurt naar leraren, verpleegkundigen, tandartsen en vooral huisartsen. Vraag genoeg over de grens, zo bleek dit weekend op de Emigratiebeurs in Houten, maar hebben die Hollanders zin om te verkassen? ITAM (onderdeel van Intelligence Group) deed er in 2022 navraag naar bij bijna 100.000 Europeanen, onder wie 16.000 Nederlanders (ruim 10.000 in 2021).

Van 2021 naar 2022 zakte het percentage Europeanen dat in het buitenland wil werken van 11 naar 10%, zo blijkt daaruit. En in Nederland navenant, naar 9%, al werden vooral de Belgen (-4%), Fransen en Britten minder verhuislustig. Waar zijn die 9% potentiële Nederlandse #ikvertrek-deelnemers dan voor te porren? Het belangrijkste is en blijft: het beginnen van een nieuw leven (42%). Dat geldt voor alle Europeanen, maar vooral in Groot-Brittannië hebben ze daar steeds meer zin in (een stijging van 29 naar 40%). Misschien dat Brexit het opgesloten-op-een-eiland-gevoel heeft versterkt en daarmee de drang elders overnieuw te beginnen.

Wellicht heeft Brexit het opgesloten-op-een-eiland-gevoel van de Britten versterkt.

De grote verschillen tussen de vertrekredenen van Europeanen in het algemeen en Nederlanders gaan vooral over geld, zo blijkt. Een hogere levensstandaard blijkt bij ons namelijk een veel minder grote rol te spelen dan elders in Europa. In Nederland geeft 21% dat op als een belangrijke reden voor vertrek, tegen gemiddeld in Europa 35%. Opvallende stijger: Frankrijk, van 29 naar 42%. Daarmee samenhangend blijkt uit het ITAM-onderzoek dat salaris voor Nederlanders nog minder aanleiding is om in het buitenland te gaan werken, 13%, tegen 28% van de Europeanen.

Mijzelf uitdagen

De verklaring hiervoor is relatief eenvoudig: de levensstandaard is hier immers al hoog in vergelijking met de rest van Europa. Maar wat vinden die Hollanders dan wél een belangrijke reden om te vertrekken? Maar liefst 40% wil ‘zichzelf uitdagen’, ‘ervaringen opdoen’, oftewel: het gezapige leventje hier achterlaten en op avontuur. De Europese burger denkt daar anders over, van hen zegt 24% zichzelf te willen testen. Hierin lopen de Nederlanders dus voorop, waar met name Fransen (22%) en Britten (25%) dus rond het Europese gemiddelde zitten.

Athene schijnt in opkomst te zijn als werkplek abroad.

Nu op afstand werken dankzij corona in vrijwel alle bedrijfstakken is ingeburgerd, zoeken steeds meer mensen naar een werkplek in een aangenamer klimaat. In Lissabon heerst krapte op de woningmarkt, omdat expats daar hogere huren betalen. Athene schijnt in opkomst te zijn. En Nederlanders doen graag mee aan deze trend; 35% wil verkassen naar een gunstiger klimaat. Europees noemt maar 21% dat als belangrijke vertrekreden.

Je hebt emigreren versus ‘tijdelijk in het buitenland werken’. Veel Nederlanders trekken tijdelijk naar onze buurlanden, blijkt uit CBS-cijfers. Van de 173.469 mensen die vorig jaar over de grens verhuisde ging het grootste deel naar België of Duitsland. De ITAM-enquête laat zien dat de groep Nederlanders die tijdelijk over de grens wil werken, zonder hiervoor te hoeven emigreren, stabiel rond de 15% blijft. Alleen Frankrijk liet van 2021 naar 2022 een duidelijke daling zien, van 12 naar 8%. Voor werkgevers betekent dit dat kandidaten over de grens vooral voor een vaste baan te porren zijn, liefst in een aangenaam klimaat met veel uitdagingen.

Meer ‘Data Donderdag’:

Sourcing blijft maar records breken: afgelopen kwartaal 4 op de 10 mensen benaderd

Zelf mensen benaderen op de arbeidsmarkt: het is tegenwoordig de gewoonste zaak van de wereld. Waar sourcing een paar jaar geleden nog een uitzondering was, lijkt het nu steeds meer de standaard te worden. Binnen de Nederlandse beroepsbevolking is het afgelopen kwartaal maar liefst 39,7% van de mensen minimaal één keer benaderd om van werkgever te veranderen. Dat cijfer is nog nooit eerder zo hoog geweest.

De sourcingsdruk is niet het enige record dat afgelopen kwartaal op de arbeidsmarkt gebroken werd.

En deze zogenoemde sourcingsdruk is zelfs bepaald niet het enige record dat afgelopen kwartaal gebroken werd, blijkt uit de cijfers van arbeidsmarktonderzoeker Intelligence Group. Zo daalde ook het aantal actieve baanzoekers sterk ten opzichte van een jaar eerder. Dit aantal ligt nu op exact 1 miljoen personen. Dit zien de onderzoekers dan ook meteen als een verklaring voor de grote sourcingsdruk: de grote vraag naar personeel in combinatie met het ‘inactieve’ aanbod – relatief weinig mensen die actief op zoek zijn naar (ander) werk). Werkgevers moeten wel zelf mensen gaan benaderen, willen ze sollicitanten voor hun vacatures vinden.

Nog een record: het aantal baanwissels

Ook het aantal mensen dat van baan wisselt blijft maar records breken. Maar liefst 1,84 miljoen personen zeiden in de laatste 12 maanden ander/nieuw werk gevonden te hebben. Dit aantal ligt 111.000 hoger dan het in het eerste kwartaal van 2022 nog lag. ‘Van gebrek aan dynamiek en beweging op de arbeidsmarkt is dan ook geen sprake’, aldus Intelligence Group-CEO Geert-Jan Waasdorp.

Werkgevers zijn ook steeds vaker bereid nieuwe werknemers direct een vast contract te geven.

Werkgevers zijn ook steeds vaker bereid nieuwe werknemers direct een vast contract te geven. In het eerste kwartaal van 2023 kreeg ruim 43% van de baanvinders een vast contract. De laatste 7 jaar is hierin duidelijk een stijgende trend te zien, afgezien van een lichte teruggang tijdens de coronapandemie. Het aandeel tijdelijke contracten (vooral jaarcontracten) is min of meer stabiel over de tijd. De toename van het aantal vaste contracten gaat gepaard met een afname van het aantal uitzend- en andere flexcontracten. Dat aandeel is inmiddels gedaald tot iets onder de 12%: bijna een halvering ten opzichte van de 22% 7 jaar geleden.

Níet minder flexibel

De toename van het aantal direct vaste contracten betekent overigens niet dat de arbeidsmarkt voor werkgevers minder flexibel is geworden. Tegenover de groei in vaste contracten staat namelijk ook een sterke groei van het aantal zzp’ers. In de afgelopen 7 jaar steeg het aantal zzp’ers met bijna 300.000 tot ruim 1,2 miljoen. Hun aandeel binnen de totale werkzame beroepsbevolking nam toe van 11,2 naar 12,7%. Daar komt bij dat uitzenden weliswaar daalt, maar detacheren flink in de lift zit. Een groot deel van de werknemers van detacheerders is weliswaar in vaste dienst, maar werkgevers zien hun werkzaamheden meestal wel als flex.

‘Van een adempauze op de arbeidsmarkt is nog geen sprake.’

Ten opzichte van het laatste kwartaal van 2022 lijkt er overigens wel sprake te zijn van een afvlakking van een aantal indicatoren op de arbeidsmarkt, zoals arbeidsmarktactiviteit en baanwisselingen. Vanwege de seizoensinvloeden is een kwartaal-op-kwartaalvergelijking van arbeidsmarktcijfers echter altijd lastig, aldus Waasdorp. ‘En zelfs voor een traditioneel ‘minder’ eerste kwartaal, zijn de huidige cijfers gewoon zeer goed. Van een adempauze op de arbeidsmarkt is dan ook nog geen sprake, aangezien de schaarste nog steeds op recordhoogte staat. De hyperkrapte houdt aan.’

‘De balans is zoek’

De balans op de arbeidsmarkt is daarmee zoek, stelt Waasdorp. ‘En die balans is wel nodig voor een blijvend goed functionerende arbeidsmarkt de komende jaren. Hoe raar het misschien ook klinkt, op basis van parameters lijkt de Nederlandse arbeidsmarkt uitstekend te werken. Met een record aan banen, vacatures, lage werkloosheid, arbeidsmarktparticipatie, en baanwisselingen staat de arbeidsmarkt vanuit het perspectief van een werknemer zeer goed ervoor. Maar vanuit het perspectief van de werkgever is de krapte problematisch, evenals het ziekteverzuim, het verloop en een steeds grotere afhankelijkheid van externe (flex)partijen.’

‘Vanuit het perspectief van de werkgever is de krapte problematisch.’

Vanuit werkgeversperspectief is er dan ook nog altijd volop reden tot zorgen, aldus Waasdorp. ‘In het komende kwartaal zullen we zien zijn of er sprake is van een verdere afvlakking. Maar van echte ontspanning op de arbeidsmarkt, ook rekening houdende met de te verwachten economische groei, zal naar mijn verwachting geen sprake zijn.’

Lees ook

‘Tot 2/3 van recruitment is te automatiseren’ (maar gaat het ook gebeuren?)

Investeren in recruitment-technologie? We doen het steeds een beetje meer. In de jaren dat Recruitmenttech nu de trends in de markt onderzoekt, zag je de uitgaven aan de tech stack steeds wat oplopen. ‘Het gaat nu richting een derde van het totale recruitmentbudget’, zo legde initiatiefnemer Martijn Hemminga het gisteren uit, tijdens de eerste Trend_day die het platform in zijn geschiedenis organiseerde. Waar in 2020 organisaties nog zeiden 26,2% van hun recruitmentbudget aan tech te besteden, was dat vorig jaar al opgelopen tot 29,3%. En de verwachting voor dit jaar is met 33,4% zelfs nog wat hoger.

Waar in 2020 recruiters zeiden 26,2% van hun budget aan tech te besteden, liep dat vorig jaar op tot 29,3%.

Nu moet je die groeiverwachtingen wel met een korreltje zout nemen, voegde Hemminga ook toe. In de 3 jaar dat hij de Recruitment Tech Trend Survey nu uitvoert, zeiden ondervraagden steeds dat ze het komende jaar flink meer wilden gaan investeren. In werkelijkheid bleek in de enquête een jaar later dan dat van die grootse plannen niet altijd evenveel terecht is gekomen, en de groei in bestedingen minder groot was dan vooraf geschat.

Nog genoeg te doen

Maar toch, vraag je diezelfde respondenten in hoeverre hun recruitmentproces nú al is geautomatiseerd, dan zie je daar de afgelopen jaren ook een opvallende stijging in. In 2020 ging het nog om gemiddeld 34% van het proces, in 2022 al om 39%. Voor dit jaar wordt een verdere stijging verwacht naar 48,4%. Maar zelfs dat is nog een flink eindje verwijderd van de gemiddeld 63,8% die volgens hen uiteindelijk te automatiseren valt. ‘Er valt dus voor veel organisaties nog genoeg te doen voordat ze aan dit maximum zitten’, aldus Hemminga.

Expert Daan Huisman tijdens het event.

Een gemiddelde corporate heeft in 2022 zo’n 51.735 euro uitgegeven aan recruitment-tech.

En die investeringen mogen ook wat kosten, zo blijkt uit de enquête. Een gemiddelde corporate in het onderzoek zegt in 2022 zo’n 51.735 euro te hebben uitgegeven aan recruitment-tech, een bureau gemiddeld 38.604 euro. Maar de budgetten voor 2023 liggen een stuk hoger, met gemiddeld 69.913 voor een corporate, en 43.755 euro voor een bureau. ‘Ambitieus’, beoordeelt Hemminga die bedragen tijdens zijn presentatie van de cijfers.

RT35

Tijdens de uitverkochte dag in het Utrechtse Van der Valk-hotel werden niet alleen de resultaten van het onderzoek gepresenteerd, maar ook de RT35, de jaarlijkse ranglijst van hoogst gewaardeerde leveranciers van recruitmentsoftware in Nederland. De afgelopen jaren was ForceFlow hier de grote winnaar, maar dit jaar waren zij ingehaald door het Brabantse Getnoticed, die vorig jaar nog tweede stonden, en het jaar daarvoor op plek 4. Na ForceFlow op de tweede plaats volgden dit jaar onder meer The Selection Lab, BRANDMANNEN en Byner.

Getnoticed stond dit jaar voor het eerst op 1 in de ranglijst.

Om tot een plek in de ranglijst te komen moet een leverancier minimaal 5 keer zijn beoordeeld, en een score hebben van minimaal 2,765 (op een schaal van 1 tot 5). Respondenten konden aangeven welke software ze gebruiken en deze beoordelen op 6 verschillende criteria. Opvallend: Getnoticed staat in geen van de ranglijsten van die criteria bovenaan, maar scoort dus overall wel het beste.

Meer weten?

Recruitment Tech Survey 2023De RT35 maakt onderdeel uit van het rapport Recruitment Tech Survey 2023. Deze kun je vanaf 20 maart gratis downloaden in ruil voor medewerking aan het onderzoek in 2024. Of bestel direct een gedrukt exemplaar in de Recruitment Tech Shop.

Meer over automatisering?

Benieuwd naar meer toekomstverwachtingen? Hoeveel is te automatiseren, te digitaliseren en te robotiseren? En hoe pak je dat dan aan? Het wordt allemaal besproken op 28 maart 2023 tijdens Werf& Bureaurecruitment Live. Meer informatie vind je hier. Mis het niet!

Inschrijven

Digitale transformatie prio voor bureaus; adoptie blijft nog achter

Digitale transformatie is dé topprioriteit voor recruitmentbureaus in de Benelux, zo blijkt uit het Recruitment Trends, Inzichten en Data Brancherapport 2023. Digitalisering vinden bureaus hier dus nog belangrijker dan het verbeteren van de candidate experience (35%) en de acquisitie van kandidaten (27%), zo laat het onderzoek van Bullhorn zien. Nieuwe klanten vinden scoort hier trouwens nog lager als prioriteit, waarmee de Benelux uniek is, aldus de onderzoekers. In de rest van de wereld is het genereren van nieuwe klanten namelijk altijd een top 3-prioriteit, en alleen hier niet.

De focus van bureaus ligt hier op talent én tech, en pas daarna op nieuwe klanten.

Dat de volledige focus ligt in onze lage landen op talent én technologie ligt, maakt de Benelux dus een positieve uitzondering, volgens Bullhorn, dat voor het onderzoek wereldwijd meer dan 2.000 recruitmentprofessionals ondervroeg.

14% niet bezig met digitale transformatie

Van de ondervraagden in de Benelux stelt ongeveer 1 op de 7 (14%) dat er momenteel geen digitale transformatiestrategie is geïmplementeerd. Dat is veel minder dan in de rest van de wereld, waar dit zo’n 23% is. Ongeveer de helft van de in de Benelux ondervraagden geeft aan dat ze zich in een vroeg stadium van adoptie bevinden, terwijl 36% stelt ‘vergevorderd’ te zijn. Er is dus nog wel ruimte voor verbetering, stellen de onderzoekers. ‘Met name in automatisering van processen schuilt een groot potentieel dat nu bij de meeste recruitmentorganisaties nog onbenut blijft’, aldus Marco Boomsma, Sales Director EMEA bij Bullhorn.

Sourcing en rapportages zijn de processen die bureaus in de Benelux het meest hebben geautomatiseerd.

Sourcing en rapportages maken (beide 34%) blijken de processen die het meest geautomatiseerd zijn bij bureaus in de Benelux. Het screenen en valideren (33%) scoort marginaal minder, terwijl de communicatie met kandidaat na afloop van de opdracht (20%) een beetje achterblijft. Als Bullhorn vervolgens kijkt naar hoe recruitmentbureaus technologie gebruiken om hun organisatie te transformeren, is datadigitalisatie (30%) de nummer één. Selfservice software (zoals chatbots) wordt daarnaast door 27% gebruikt om processen te stroomlijnen. Automatisering van ‘diverse processen’ wordt met 19% genoemde als derde.

Meer groei door digitalisering

Bullhorn zag dat de toppresteerders in het onderzoek nu al zoveel mogelijk data digitaliseren in hun organisatie. ‘Topperformers verdubbelen hun initiatieven op het gebied van digitale transformatie en adoptie van recruitmentsoftware’, zo stelt het rapport. ‘De snelstgroeiende bureaus van 2022 maakten veelvuldig gebruik van recruitmenttechnologie om succesvol te zijn in de uitdagende omgeving van dit moment.’

bullhorn onderzoek

Volgens Bullhorn toont het jaarlijkse onderzoek onder recruitmentorganisaties aan dat de inzet van technologie twee keer vaker leidt tot omzetgroei. Althans: het is twee keer zo waarschijnlijk dat de bureaus met de hoogste omzetgroei hun werkzaamheden grotendeels geautomatiseerd hebben.

Gebruik database biedt succes

Een ander opvallend resultaat is dat het opnieuw inzetten van kandidaten en het gebruik van de eigen database sterk correleren met succes in de markt. De bureaus die het vaakst een functie vervulden met een kandidaat die al in hun database stond, hadden vorig jaar namelijk twee keer zoveel kans op omzetgroei en 50% meer kans om groei te verwachten in 2023. Toch gebruikt nog altijd minder dan 10% van de bedrijven hier automatisering voor, zo stelt het Bullhorn-onderzoek ook.

‘Versnelling van de digitale transformatie is de sleutel tot het winnen van de war for talent.’

Volgens Boomsma geeft de Benelux op veel gebieden wel het goede voorbeeld: de adoptie van technologie door recruitmentbureaus is hier hoog. ‘Organisaties leggen hier dit jaar bijzondere nadruk op versnelling van de digitale transformatie, en dit is ook de sleutel tot het winnen van de war for talent. Bedrijven die prioriteit geven aan het bieden van een moderne, naadloze en goed verbonden ervaring voor kandidaten, zullen zich onderscheiden van de concurrentie en de eerste keuze worden voor zowel kandidaten als opdrachtgevers.’

Meer weten?

Lees het volledige rapport hier.

Onderzoek Bullhorn

Meer over digitalisering?

Op dinsdag 28 maart 2023 vindt alweer voor de 5e keer Werf& Bureaurecruitment Live plaats. Het thema voor dit jaar is ‘Digitaliseren, professionaliseren en automatiseren’. Naast de uitreiking van de Bureaurecruitment Awards vinden hier diverse interessante keynotes, tafelgesprekken en breakoutsessies plaats. Ook Femke van Logtenstein, account director van Bullhorn, zal hier van de partij zijn, om het onderzoek nader te duiden. Dus mis het niet!

Inschrijven

Lees ook

‘Office assistant’ minst schaarse functie, maar online marketeer hoeft zich (nog) geen zorgen te maken

‘Als niets meer lukt, kan ik altijd nog achter de kassa gaan zitten.’ Het was lang een gevleugelde uitdrukking onder allerlei studenten of mensen die het in hun veeleisende baan even niet meer zien zitten. Maar zij moeten dringend hun overpeinzing bijstellen: juist het beroep van caissière is namelijk steeds moeilijker te bemachtigen. De vraag naar de functie vertoont momenteel inderdaad de tendens die onderzoek van Oxford 10 jaar geleden al voorspelde: een sterke automatisering, waardoor steeds meer ervaren kandidaten per vacature beschikbaar zijn.

Voor elke vacature die dit jaar voor ‘Office Assistant’ verscheen, meldden zich gemiddeld 554 (!) kandidaten.

Niet alleen de caissière heeft hiermee te maken, ook beroepen als callcentermedewerker (inbound), datatypist en financieel-administratief medewerker kennen een ‘zeer hoge’ kans op automatisering, en dus een lage toekomstbestendigheid, aldus nieuw onderzoek van Nationale Vacaturebank, dat zich voor die conclusie niet alleen baseert op eigen data, maar ook op data van het UWV, het CBS, en Oxford University. Uitschieter in het onderzoek is trouwens de ‘Office Assistant‘. Voor elke vacature die dit jaar voor deze...

Dit artikel gratis lezen?

Dit artikel is alleen beschikbaar voor Werf& Pro leden.

Waarom een Werf& Pro account super handig is:

  • Je krijgt toegang tot exclusieve content.
  • De homepage wordt aan de hand van jouw voorkeuren weergegeven.
  • Je ontvangt 2 keer per week onze nieuwsbrief;
  • Je krijgt 10% korting op al onze events*
  • Je ontvangt speciale aanbiedingen van onze partners.
  • Je download gratis het Jaarboek 2022/2023

*Exclusief RLN events

Maak binnen 1 minuut een gratis Werf& Pro account.

Registreren Al een account? Log dan hier in

Deze site onthoudt via een cookie die geplaatst wordt bij inloggen dat gebruikers na 48 uur weer worden uitgelogd. Als je het ‘remember me‘ vinkje aanzet onthoudt de site het voor 14 dagen. Dit geldt niet als je hebt ingesteld in je browser dat wanneer je deze site sluit je  ook meteen je cookies wist.

Lees ook

Waarom je moet oppassen voor ‘passie’ in je vacatures

Heb jij een passie voor gastvrijheid? Voor bier? Voor sales? Of ben je een ‘echt mensen-mens met een passie voor een internationale en dienstverlenende omgeving‘? (Aàààrgh…) Geen vacaturetekst zonder passie, zo lijkt het tegenwoordig wel eens. Zoek momenteel op ‘passie’ op Indeed, en het woord duikt in ruim 62.000 vacatureteksten op. Terwijl het natuurlijk een jeukwoord is, dat ook nog eens vrij weinig zegt over of iemand geschikt is voor de baan.

Het woord ‘passie’ nam in vacatureteksten toe van 2% in 2007 tot 16% in 2019.

Het is nu ook wetenschappelijk onderzocht. Tenminste: in de Verenigde Staten. Jon Jachimowicz en Hannah Weisman van Harvard Business School bekeken ruim 200 miljoen vacatures over een periode van 2007 tot en met 2019 (op basis van data van Burning Glass Technologies). Ze zagen in die tijd de passie voor het woord ‘passie’ toenemen van 2% tot maar liefst 16%. En dat is bepaald geen goed teken, aldus de onderzoekers. ‘Passie’ kan namelijk voor werkgevers en werknemers iets héél anders betekenen. Met alle risico’s op frustratie en ontevredenheid van dien.

Passie als bron van conflict

Het onderzoek, gepubliceerd in Research in Organizational Behavior, waarschuwt hiring managers en recruiters ervoor om voorzichtig te zijn met het woord ‘passie’. ‘Zodra een kandidaat aan boord is, kan conflict ontstaan, bijvoorbeeld over hoeveel tijd iemand moet besteden aan een bepaald project, aan hoeveel avonden aan een opdracht besteed moeten worden, of hoe de medewerker zijn of haar passie kan demonstreren op de werkvloer.’ Jachimowicz concludeert: ‘Het is niet genoeg om alleen maar te werven voor passie. Leidinggevenden moeten ook leren hoe passie te managen.’

‘Het is niet genoeg om alleen maar te werven voor passie. Je moet ook leren hoe passie te managen.’

Benadruk als manager dat jouw organisatie alleen mensen telt met passie voor hun werk, en kandidaten horen volgens de onderzoekers: ‘Dit is een organisatie waar je altijd meer moet doen dan je functiebeschrijving’, of: ‘Dit is de plek waar je eigenlijk geen nee kunt zeggen als er nieuwe opdrachten op je bordje geschoven worden.’ Opdrachten die – needless to say – niet altijd synchroon lopen met de werkelijke passie van de medewerker in kwestie. Wat leidt tot onzekerheid en vaak zelfs tot burn-outs en stress, aldus de onderzoekers.

Passie als gevaar

In organisaties die ‘passie’ te veel benadrukken, ligt volgens hen bovendien het gevaar op de loer dat mensen zich niet meer durven uit te spreken als ze met uitdagingen te maken krijgen. Jachimowicz en Weisman raden managers dan ook aan een ‘passie-audit‘ te doen, en medewerkers te vragen hoe zij passie ervaren en welke uitdagingen dit voor hen oplevert. Ook adviseren ze het woord niet meer zomaar op te schrijven in vacatureteksten, maar in elk geval eerst te onderzoeken wat je er precies mee wilt zeggen, zodat je er de juiste verwachtingen naar kandidaten mee kunt uitspreken.

Vragen om passie schrikt mensen af. Is dat iets wat je in een krappe arbeidsmarkt zou moeten willen?

Of, zoals eerder ook al vaker opgemerkt, stop er maar liever helemaal mee. Hou het liever feitelijk in je vacaturetekst. Een kandidaat die je na 20 jaar vertelt een ‘passie voor belastingwetgeving’ te hebben? Die liegt waarschijnlijk, of vertelt je in elk geval vooral wat hij of zij denkt dat je wilt horen. Vrijwel niemand heeft echt passie voor zijn of haar werk. En dat toch blijven eisen, houdt alleen maar de mythe in stand dat kandidaten zonder diepe passie voor het werk niet geschikt zouden zijn. Oftewel: het schrikt mensen af. Is dat iets wat je in een krappe arbeidsmarkt zou moeten willen?

Meer weten?

Op 29 maart vindt op de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie weer een training ‘Schrijven van vacatureteksten’ plaats. Je leert hier niet alleen hoe een goede vacaturetekst te schrijven die de doelgroep aanspreekt, maar bijvoorbeeld ook hoe je ervoor zorgt dat die online goed vindbaar is.

Vacatureteksten

Lees ook

De 8 grootste lessen uit ‘s werelds grootste enquête onder werkzoekenden

Hoe aantrekkelijk zijn digitale oplossingen voor kandidaten? Willen ze het geld op tafel zien voordat ze zich aan een nieuwe baan committeren? Van augustus tot oktober vorig jaar onderzochten de Boston Consulting Group en The Network, een wereldwijde club van recruitmentsites, de wervingsvoorkeuren van werkzoekenden. In totaal namen meer dan 90.000 (!) mensen deel, waarmee het de grootste studie ooit in zijn soort is.

Dit onderzoek had één doel: de waarheid zoeken achter wat werkzoekenden eigenlijk willen.

BCG en The Network hadden daarbij één doel: de waarheid zoeken achter wat werkzoekenden eigenlijk willen. ‘Een deel van het probleem ligt in het recruitmentproces’, stelt het rapport. ‘Hoe werkgevers en kandidaten met elkaar in contact komen, communiceren, verwachtingen stellen en beslissingen nemen. Of hoe ze dat niet doen. Werkgevers weten vaak niet welk beleid en welke acties potentiële werknemers zullen aantrekken of afschrikken. Soms weten ze zelfs niet hoe ze ze moeten vinden en rekruteren.’ Welke 8 bevindingen blijken daarbij het meest interessant?

#1: Goede ervaring boven salaris

De eerste mythe die door de ondervraagde werkzoekenden werd ontkracht: een goede ervaring tijdens het proces is belangrijker dan het aanbod. Volgens BCG en The Network zou 52% van de respondenten een verder aantrekkelijke baanaanbieding weigeren als ze een negatieve ervaring hebben gehad tijdens het wervingsproces. Ook zei 66% dat een tijdig, soepel proces de beste manier is voor een werkgever om op te vallen tijdens de werving.

52% weigert een verder aantrekkelijke jobaanbieding bij een negatief ervaren sollicitatieproces.

#2: Balans werk/privé gewenst

Werken om te leven in plaats van...

Dit artikel gratis lezen?

Dit artikel is alleen beschikbaar voor Werf& Pro leden.

Waarom een Werf& Pro account super handig is:

  • Je krijgt toegang tot exclusieve content.
  • De homepage wordt aan de hand van jouw voorkeuren weergegeven.
  • Je ontvangt 2 keer per week onze nieuwsbrief;
  • Je krijgt 10% korting op al onze events*
  • Je ontvangt speciale aanbiedingen van onze partners.
  • Je download gratis het Jaarboek 2022/2023

*Exclusief RLN events

Maak binnen 1 minuut een gratis Werf& Pro account.

Registreren Al een account? Log dan hier in

Deze site onthoudt via een cookie die geplaatst wordt bij inloggen dat gebruikers na 48 uur weer worden uitgelogd. Als je het ‘remember me‘ vinkje aanzet onthoudt de site het voor 14 dagen. Dit geldt niet als je hebt ingesteld in je browser dat wanneer je deze site sluit je  ook meteen je cookies wist.

Lees ook

Aantal vacatures bereikt opnieuw recordhoogtes

Het CBS meldde het al eerder deze week, en ook vacaturesite Indeed bevestigt het nu: op de arbeidsmarkt is het nog steeds alle hens aan dek. Niets geen inzakkende vraag, niets geen wegvallende vacaturedruk: het aantal open vacatures in Nederland blijft gestaag doorgroeien. Eind januari lag het niveau zelfs 14 procentpunt hoger dan eind januari vorig jaar, en maar liefst 53% boven het niveau van februari 2020, toen Nederland voor het eerst met de coronapandemie te maken kreeg.

aantal vacatures

Ten opzichte van juni 2020, het dieptepunt ten tijde van de pandemie, is het aantal vacatures volgens Indeed zelfs ruim verdubbeld. En de verwachting is niet dat het aantal openstaande functie snel zal afnemen, stelt Stan Snijders, managing director van Indeed Benelux. ‘Personeelstekorten blijven voor veel werkgevers een urgent probleem.’

Veel in Defensie en HR

Eigenlijk zetten alle sectoren ten opzichte van februari 2020 flink meer vacatures uit. Bij Defensie, de sector die momenteel het hardst werft, ligt het niveau inmiddels 170 procentpunt hoger. Eind 2022 was dit zelfs ruim 190 procentpunt hoger. ‘Of de piek van open vacatures hier nu achter ons ligt, is nog maar de de vraag’, stelt Snijders. ‘Op de krijgsmacht is jarenlang bezuinigd. En met de huidige geopolitieke spanningen, verwacht ik niet dat het vacatureniveau op korte termijn hard zal dalen.’

‘Met de huidige geopolitieke spanningen zal het aantal vacatures bij Defensie niet snel dalen.’

Opvallend noemt hij ook de sterke groei van het aantal HRM-vacatures, gezien de rol bij het oplossen van problemen die ontstaan door krapte op de arbeidsmarkt. Het vacatureniveau voor functies binnen deze sector ligt ruim 100 procentpunt hoger dan in februari 2020 en de vraag blijft in deze sector al maanden onverminderd hoog. Ook ten opzichte van afgelopen maanden is het aantal beschikbare functies hier overigens weer flink toegenomen.

Vacaturetrend per sector
Sector jan 2023 dec 2022 nov 2022 okt 2022 sept 2022 aug 2022
Defensie 170.0 191.5 181.9 178.7 140.3 95.7
HR 100.7 92.7 97.0 93.07 98.0 101.2
Hospitality & Toerisme 87.9 89.5 111.2 110.7 119.5 144.7
Kinderopvang 86.0 75.2 76.6 47.9 56.7 51.1
Logistiek 77.9 81.3 89.4 88.3 85.7 75.0
Onderwijs 77.3 73.5 73.4 73.2 65.8 64.1
Schoonmaak 76.2 72.4 66.2 56.7 49.4 41.0
Juridische dienstverlening 72.7 66.3 66.5 71.4 64.7 50.7
Bouw 62.0 48.5 50.9 39.1 33.0 35.8
Horeca 59.6 62.9 57.7 49.9 42.7 41.5
Beveiliging 42.9 30.2 33.5 31.2 22.8 22.1

Bron: Indeed. Verschil in vacaturetrend (2022 vs. 2021, gemiddelde over 7 dagen).

Uitzondering op de regel

Duidelijke uitzondering op de stijgende vacaturetrend is te zien in de sector hospitality en toerisme. ‘In augustus lag de vacaturetrend hier nog bijna 145 procentpunt boven het niveau van begin 2020. Nu is dat 88 procentpunt’, vertelt Snijders. ‘Bedrijven in deze sector werven traditiegetrouw veel in de zomerperiode. Daarnaast is de sector, die zwaar is getroffen door coronamaatregelen, natuurlijk bezig geweest met een inhaalslag. In de horeca lijkt het vacatureniveau ook te stabiliseren.’

‘We zien in de beveiliging veel kansen, de vraag naar personeel is groot.’

Een neergaande trend gaat zeker niet op voor de beveiligingssector. Het vacatureniveau ligt daar inmiddels bijna 43 procentpunt hoger dan voor de pandemie en neemt, vooral de afgelopen maanden, flink toe. Bijvoorbeeld op Schiphol. Snijders: ‘Genoeg goede mensen vinden om de publieke veiligheid te bewaken is al langer een uitdaging. We zien ook daar veel kansen voor werkzoekenden, de vraag naar personeel is groot.’

Lees ook