Gaat Google for Jobs echt de andere jobboards kapotmaken?

Google for Jobs is in Nederland nog niet actief, maar binnen Europa al wel in onder meer Duitsland, Frankrijk, Spanje en Engeland. Afgelopen week kwam naar buiten dat 23 grote Europese jobboards in een brief aan de EU hebben gevraagd om een antitrustzaak tegen de zoekmachine, vanwege vermeende oneerlijke concurrentie.

Heet hangijzer: traffic

Het hete hangijzer is natuurlijk dat alle vacaturebanken voor een groot deel van hun verkeer afhankelijk zijn van Google. De klagende jobboards stellen nu dat Google een oneerlijk voordeel heeft omdat die voor dat traffic niet hoeven te betalen. En natuurlijk gaat Google straks, of nu al, rechtstreeks advertenties verkopen. Men stelt te vrezen dat daardoor hun eigen traffic zal dalen.

Het hete hangijzer is natuurlijk dat alle jobboards voor een groot deel van hun verkeer afhankelijk zijn van Google.

Maar is die vrees wel terecht? In Amerika is Google for Jobs al ruim 2 jaar actief. Daarom heb ik wat navraag gedaan bij een bevriende Amerikaanse site. En Steven Rothberg van College Recruiter was aardig genoeg om zijn data met mij te delen. De grafiek van de traffic vanuit Google voor College Recruiter tussen juni 2017 en juli 2019 blijkt er dan zo uit te zien:

Wat laten die data zien? Eigenlijk heel eenvoudig. In het begin zagen ze een flinke daling van bezoekers. De bodem was bereikt in december 2017, toen ze maar liefst 65,3% minder bezoek vanuit Google hadden ten opzichte van de introductie in juni 2017.

Door een betere candidate experience hebben ze nu weer meer bereik.

Maar hoe kwam dat? Google had destijds nog nauwelijks bekend gemaakt hoe ze vacatures opgemaakt willen zien. Maar dat is inmiddels al jaren bekend, dus voor de Europese partijen is dat geen excuus meer. En dat blijkt ook bij College Recruiter. Door aanpassingen in de opmaak van vacatures, maar ook door veel verbeteringen in candidate experience, iets dat Google for Jobs sterk meeneemt in zijn algoritme (hoeveel procent solliciteert uiteindelijk op je vacatures?), is sinds januari 2019 het verkeer weer ongeveer gelijk aan dat van vóór juni 2017. En daarbij geeft de site nu dus een veel betere ervaring aan de kandidaten.

Mijn mening: ruimte voor de niches

Wat betekent dit nu voor de Europese jobboards? Persoonlijk denk ik dat de algemene vacaturebanken de strijd met Google for Jobs hoe dan ook gaan verliezen. Google is nu eenmaal het beginpunt voor bijna alle online zoekopdrachten, en dus ook die naar een baan. Het enige wat Google nu doet met Google for Jobs is  organisaties dwingen om hun kandidaten een betere ervaring te bieden.

Algemene vacaturebanken gaan het niet redden. Die vissen in dezelfde vijver als Google, de actieve werkzoekende.

Algemene jobboards gaan het dus niet redden. Die vissen immers in de vijvers van de actief werkzoekende. En daar zal Google hen de loef afsteken. Waarschijnlijk zal Google vacatures ook makkelijker en beter kunnen verkopen. Maar niche vacaturebanken dan? Die hebben volgens mij nog alle kansen. Een site die (onder meer) vacatures aanbiedt rondom goede content, daar blijft ruimte voor. Als je vacatures kunt tonen aan mensen die niet actief (via Google) een baan zoeken, bereik je immers een groep die Google nog niet bereikt – en via Google for Jobs ook niet gaat bereiken.

De antitrustzaak

Betekent dit dat de antitrustzaak van de 23 jobboards bij de Europese Commissie kansloos is? Eerlijk gezegd: daar doe ik liever geen uitspraak over. Ik heb de gedachtes achter concurrentievervalsing nooit begrepen. De EU heeft al menig overname en fusie goedgekeurd waarvan ik dacht dat ze die echt moesten afkeuren, maar er zijn ook al megaboetes opgelegd aan Google en Microsoft voor dingen die elke organisatie zou (moeten) doen, namelijk: je sterke punten gebruiken.

Klagen over oneerlijke concurrentie is bijna altijd een laatste strohalm in een verloren strijd.

Het enige dat ik wel weet is dat klagen over oneerlijke concurrentie bijna altijd een laatste strohalm is in een verloren strijd. De energie, tijd en middelen die hier in gaan zitten zijn vaak veel rendabeler als je ze gebruikt voor de creatie van iets nieuws, waarmee je iets positiefs toevoegt aan de wereld.

bas van de haterdOver de auteur van dit blog

Bas van de Haterd is onder meer initiatiefnemer van Digitaal-Werven, een jaarlijks onderzoek naar welke organisatie kandidaten de beste sollicitatie-ervaring biedt, en samen met Werf& organisator van TA Live. Over moderne assessmenttechnologie schreef hij recent een whitepaper

Lees meer over Google for Jobs

Ons algoritme is kapot – en wat hieraan te doen is

Een algoritme is een eindige reeks instructies die vanuit een gegeven begintoestand naar een beoogd doel leiden. Onze hersenen zijn in de basis ook algoritmes. Vanuit een reeks instructies in ons hoofd, die we vaak onbewust geven, komen we tot een conclusie. Denk bijvoorbeeld aan: wie we uitnodigen voor een sollicitatiegesprek. Of: wie na zo’n gesprek de baan krijgt.

Strafblad minder erg dan moslim-naam

Tijdens mijn recente lezing op het NSvP OmkeerEvent heb ik verschillende voorbeelden laten zien van hoe het algoritme in onze hersenen kapot is. Een moslim-voornaam leidt tot slechts een derde van het aantal uitnodigingen ten opzichte van iemand met een Nederlandse naam en vergelijkbaar cv, zélfs als die Nederlandse naam in de begeleidende brief aangeeft een veroordeling te hebben.

Een anonieme vrouwelijke codeur krijgt meer waardering dan een man.

Ook kwam ik in mijn presentatie met het voorbeeld dat een vrouwelijke codeur hoger gewaardeerd wordt op Github dan een mannelijke, mits de screennaam niet verraadt dat ze vrouw is.

Paardenmiddelen soms nodig

Op de dag van het event werd bekend dat de TU Eindhoven voor de komende anderhalf jaar enkel nog vrouwen gaat aanstellen in wetenschappelijke posities. Het lukt de universiteit zonder dit soort paardenmiddelen eenvoudigweg niet om voldoende vrouwen aan te stellen.

De slimste vrouwen krijgen minder kansen op de arbeidsmarkt dan de gemiddelde vrouwen.

De verklaring daarvoor zit in het algoritme in ons hoofd. Dat algoritme is stuk. De avond van het event kreeg ik dit onderzoek onder ogen, van een Amerikaanse wetenschapper die solliciteerde op startersfuncties met steeds verschillende cijfergemiddelden (GPA). Het resultaat: voor mannen maakt het gemiddelde cijfer niet veel uit, hoewel het aantal callbacks licht stijgt met het cijfer – zoals je zou verwachten. Voor vrouwen maakt het cijfer wél uit. Vrouwen met lagere cijfers worden minder uitgenodigd, maar de hoogste cijfers ook. De slimste vrouwen krijgen minder kansen op de arbeidsmarkt dan de gemiddelde vrouwen en véél minder dan de slimste mannen.

De onderzoekster heeft ook verschillende ‘majors‘ meegegeven aan de verschillende mannen en vrouwen. Voor mannen blijkt opnieuw dat welke studie ze gedaan hebben geen significant verschil oplevert in het aantal keren dat ze worden uitgenodigd. Vrouwen die excelleren in wiskunde blijken echter extreem weinig te worden uitgenodigd.

Mocht iemand zich nog ooit afvragen waarom er zo weinig vrouwelijke programmeurs zijn? Of vrouwelijke technische hoogleraren? Dan is het antwoord: omdat we de besten aan het begin van hun carrière niet eens uitnodigen op gesprek.

Op naar een eerlijker arbeidsmarkt

Als mij dus de vraag gesteld wordt waarom ik zo positief ben over het gebruik van algoritmes in onze selectiepraktijk, dan is dat omdat het algoritme dat we nu gebruiken – het algoritme in ons hoofd – kapot is. Omdat ik geloof dat we de lat niet heel hoog leggen als we het beter willen doen dan nu. Dat wil niet zeggen dat het automatisch beter wordt. Als we niet opletten programmeren we al onze vooroordelen in de algoritmes. Maar als we het wel goed doen krijgt iedereen een eerlijke kans op de arbeidsmarkt.

bas van de haterdOver de auteur van dit blog

Bas van de Haterd is onder meer initiatiefnemer van Digitaal-Werven, een jaarlijks onderzoek naar welke organisatie kandidaten de beste sollicitatie-ervaring biedt, en samen met Werf& organisator van TA Live. Over moderne assessmenttechnologie schreef hij recent een whitepaper

Doe mee aan de challenge

De NSvP stelt 3x 10.000 euro aan subsidie ter beschikking voor innovatieve plannen die laten zien wat de meerwaarde is van AI in werving en selectie en die demonstreren dat de bijdrage van AI een betere en meer inclusieve arbeidswerking genereert ten opzichte van traditionele recruitmentprocessen.

Wil je meedoen aan deze AI x Recruitment Challenge? Of de informatie over de Challenge nog eens rustig nalezen? Kijk dan op de speciale Challenge-pagina. Op 4 september sluit de inschrijving.

Of kijk eerst eens rond in het dossier Algoritmisering van de Arbeidsmarkt.

Foto van Bas op het Omkeer Event: Chielfoto 

Het nieuwe werven in de techniek: durf op te vallen

De concurrentiestrijd om technisch talent wordt dan ook steeds groter. Van alle technische vacatures is een derde pas na 6 tot 12 maanden vervuld, blijkt uit de jaarlijkse ROVC-Techbarometer. Vorig jaar ergerde 15 procent van de respondenten zich aan dit chronische tekort, dit jaar geldt dat voor 20 procent. Nog grotere ergernis is het dat onbekwame mensen op vacatures reageren.

Grote ergernis is het dat onbekwame mensen op vacatures reageren.

Beide problemen zijn evenwel relatief eenvoudig op te lossen. Hoe? Door met andere ogen te kijken naar potentiële medewerkers en sollicitanten. Oftewel: wil je technisch talent binnenhalen? Dan moet je op een andere manier met werving aan de slag.

Werven op kennis en vaardigheden is de norm

Veel (technische) bedrijven werven nu nog te traditioneel. Vacatureteksten staan bol van de eisen waaraan sollicitanten qua kennis en vaardigheden moeten voldoen. Bepaalde diploma’s, de juiste ervaring met specifieke technieken, en als het even kan, moet hij ook nog in een soortgelijke organisatie hebben gewerkt. Het resultaat is dat een grote groep mensen al afhaakt bij het lezen van de vacature.

Heb je er wel eens over nagedacht om niet de kwalificaties voorop te zetten?

De kans is klein dat überhaupt iemand aan dat profiel voldoet. Heb je wel eens erover nagedacht om niet de kwalificaties voorop te zetten? Zoek juist naar mensen met motivatie en een passende mentaliteit. Denk bijvoorbeeld eens aan een buschauffeur die liever regelmatige uren wil en daarom een nieuwe carrière zoekt of een bankmedewerker die zijn baan is kwijtgeraakt en met de juiste opleiding de beste warmtepompinstallateur kan worden.

De uitdaging: toon lef

Om die buschauffeur of bankmedewerker te bereiken moet je wel anders durven werven. Zoek dus minder naar kennis en vaardigheden, maar kijk naar leerwensen en motivatie. Vacatureteksten moeten andere aspecten van een functie beschrijven. Je kunt zelfs voor een andere vacaturevorm kiezen, zoals een video. Ook de plaats waar je jouw vacatures uitzet moet wellicht veranderen. Adverteer bijvoorbeeld eens in de krant of bij vakpublicaties buiten de techniek, zet Facebook Advertising in, zorg dat je aanwezig bent op carrièrebeurzen, of neem een influencer in de arm.

3 inspirerende voorbeelden

Om je hierbij op weg te helpen, geef ik 3 inspirerende voorbeelden van organisaties die creatief en anders werven.

#1. Stedin

Netbeheerder Stedin gaat het personeelstekort te lijf door meer 16-jarigen aan te trekken. In september start een klas met 20 jongeren. Zij gaan de eerste 2 jaar gewoon naar school bij het Techniek College Rotterdam, een samenwerkingsverband van de ROC’s Albeda en Zadkine. Daarna komen de mbo’ers in dienst bij Stedin en krijgen ze bij de bedrijfsschool hun verdere opleiding tot eerste monteur. Maar dat niet alleen, ook mogen ze hier gratis hun rijbewijs halen. Zo verzekert Stedin zich van een jaarlijkse toestroom van monteurs.

#2. Aviko

Door dicht bij hun eigen receptuur te blijven, haalde het aardappelbedrijf rond de 1 miljoen views op haar wervingscampagne. Er werden 2 korte video’s gemaakt om technici aan te trekken, getiteld: ‘Het recept voor een mooie carrière’. In deze filmpjes werden de ingrediënten voor een goede carrière in de techniek gedeeld. Je raadt het al: deze vind je natuurlijk bij Aviko. Naast de twee video’s zette het aardappelverwerkingsbedrijf ook advertenties in, rondom hun fabriek en op zogeheten ‘schoolboards’, om jonge technici te bereiken. Een landingspagina voor technici maakte solliciteren vervolgens laagdrempelig.

#3. Spierings Mobile Cranes

Een bedrijf dat een totaal andere doelgroep aansprak was Spierings Mobile Cranes. Ze richtten zich namelijk vorig jaar met hun advertentie in het Brabants Dagblad op opa’s en oma’s. Niet om zelf aan het werk te gaan, maar om hun (klein)kinderen op de openstaande vacatures te attenderen. Met de tekst: ‘Lieve opa en oma, mag ik u wat vragen? Ik heb uw (klein)kinderen namelijk een geweldige baan te bieden. Maar het lukt me maar niet ze te bereiken…’, hoopte het kranenbedrijf 10 tot 15 revisie- of servicemonteurs te vinden. Het bedrijf speelde daarmee in op de kracht van persoonlijke aanbevelingen. Als je oma je op een vacature wijst, is het toch het bekijken waard?

Creativiteit loont

De concurrentiestrijd tussen technische bedrijven is voorlopig nog niet voorbij. Een goede manier om technisch talent naar jouw organisatie de leiden, is door creatief en opvallend te werven. Val op in de massa en wees niet bang om je doelgroep op een bijzondere manier aan te spreken. Ga zo zelf het tekort aan technici te lijf en maak je ergernissen verleden tijd!

Over de auteur

John Huizing is al ruim acht jaar directeur van technisch opleider ROVC, marktleider op het gebied van trainingen, opleidingen, advies en implementatie voor de Nederlandse industrie en haar periferie. Hij gelooft dat bij- en omscholen de oplossing kan vormen voor het tekort aan technici waar de branche mee kampt. Als directeur focust hij zich op de strategische begeleiding van de verschillende afdelingen van ROVC.

Ieder talent is anders gewoon

Je bent nog niet bekend in recruitmentland. Wie ben je?

‘Mijn mentor in havo 5 voorspelde mij een waardeloze toekomst. Ik paste niet in zijn onderwijsstraatje en hij begreep destijds niet dat niet ieder kind door hetzelfde straatje moet lopen om ergens te komen. Wellicht was die ervaring mijn drijfveer om zelf voor de klas te gaan staan. Van 1993 tot en met 2007 gaf ik Nederlands aan leerlingen van alle niveaus: speciaal onderwijs, (i)vbo, mbo, mavo, vmbo, havo, vwo. Daarnaast specialiseerde ik me als leerlingbegeleider. Mijn streven was om elk kind te helpen in het ontdekken van leerplezier. Ik ging daarom ook boeken schrijven, er staan er inmiddels 23 op mijn naam. En ging het theater in om mijn boodschap uit mijn boeken kracht bij te zetten.’

Waar gaat je presentatie over?

‘Ieder talent is anders gewoon. In mijn presentatie pleit ik op humoristische wijze voor een leer- en werkwereld waarin we niet vanuit problemen naar medemensen kijken, maar vanuit kansen. Mensen hebben er recht op dat andere mensen ze daadwerkelijk ontmoeten als subject. Helaas zien we de wereld langzaam veranderen in een objectgerichte kijk. In dat geval verworden we niet tot medemens, maar tot iemand die samenvalt met een diagnose. Je praat dan over die collega met ADHD en de buurvrouw met een alcoholprobleem. Door mensen te objectiveren, vergemakkelijken we ons eigen leven. Je hoeft immers geen moeite meer te doen om je medemens echt te leren kennen. Ik roep recruiters en HR-professionals op om te onderzoeken wat er gebeurt als je iemand echt leert kennen en moeite doet om te luisteren in plaats van te oordelen. Op dat terrein is verschrikkelijk veel winst te behalen. In het onderwijs, maar zeer zeker ook in het bedrijfsleven als je iemand werft of wil ontwikkelen.’

‘De wereld wordt er mooier van als we de dialoog weer aangaan met anderen’

Waarom is wat je te vertellen hebt belangrijk om te horen?

‘Heel kort en krachtig: omdat de wereld er mooier van wordt als we de dialoog weer aangaan met anderen. Dat lukt goed als de ander niet te veel anders is. Maar wanneer de verschillen groter worden, blijkt dat moeilijk. Als je in de gaten krijgt wat er gebeurt als je niet je waarneming van die ander, maar de interne beleving van die ander centraal stelt, gebeuren er soms wonderlijke (en positieve) dingen in je omgeving. Wat mij betreft een belangrijke boodschap voor iedere recruiter die een sollicitatiegesprek voert.’

Met welke boodschap wil je dat het publiek naar huis gaat?

‘Waarschijnlijk een iets andere dan het publiek gewend is. Ze zullen lachen om mijn presentatie. Mijn doel is dat het publiek zich realiseert dat dat lachen niet enkel leuk is, maar ook gaat over henzelf. Op weg naar huis zal er hopelijk een dubbele herinnering zijn… Het was een plezierig verhaal én shit, dit gaat ook over mij en ik moet er eigenlijk iets mee doen.’

Waarom ben jij de persoon om deze boodschap te brengen?

‘Wellicht omdat ik via mijn werk zo verschrikkelijk veel schrijnende verhalen hoor. Van mensen die gek verklaard worden, terwijl ze eigenlijk maar een ding willen: meedoen. Ik denk bijvoorbeeld aan het verhaal van een student die hoorde dat zijn stage afgekeurd zou worden omdat hij (met zijn autisme) niet voldoende contact had gemaakt met de klanten. Zijn stagebegeleider reageerde furieus en zei dat deze student een eindwerkstuk had geschreven waar niemand van zijn collega’s toe in staat waren. Deze begeleider focuste zich niet op het probleem (contact), maar op de gehele stagiair (iemand met verstand van zaken). Door je zo te focussen kun je die ander vervolgens veel succesvoller helpen in het maken van contact!’

Seminar: hoe pak je de regie in een arbeidsmarkt waarin het perfecte talent niet meer vindbaar is?

Het seminar Imperfectie op de arbeidsmarkt vindt plaats op 25 september. Vind jij als Recruitment- of HR professional ook dat teveel talenten miskend en onderschat worden? Dat het echt tijd wordt voor een andere aanpak? Check dan hier het programma en bestel je ticket. De prijs is betaalbaar en tot 15 augustus krijg je ook nog eens € 15,00 voordeel. Alle opbrengsten gaan naar Stichting Morris, dat medische dolfijntherapie op Curaçao wil realiseren voor de meervoudig gehandicapte zoon Morris (9).

Kun je uit iemands gezicht werkelijk diens karakter afleiden?

Veel organisaties selecteren hun kandidaten nu nog op hun cv. Maar dat werkt niet. Als het wel zou werken zouden we immers niet 1/3 van al onze hires als mishire beschouwen. Of in elk geval: niet opnieuw aannemen nadat we een jaartje met ze gewerkt hebben.

‘Als selecteren op cv wel zou werken, zouden we niet 1 op de 3 hires als mislukt beschouwen.’

Maar als we het cv aan de kant schuiven, waarop moeten we dan wél selecteren? De afgelopen jaren heb ik me verdiept in allerlei moderne assessmentsvormen. Ik schreef daarover onder meer dit overzichtsartikel en een whitepaper. In deze serie keek ik eerder al naar moderne game-based assessments en linguistische assessments. Vandaag kijk ik naar het gezicht. Kunnen we op basis van gezichtsuitdrukkingen, oogbewegingen en micro-expressies karakters afleiden? En zo ja, wat hebben we daar dan aan als we mensen willen selecteren?

Wetenschappelijk bewijs: veel nuances

Over het wetenschappelijk bewijs met betrekking tot wat gezichtsuitdrukkingen over iemand zeggen is veel te doen. En zoals wel vaker bij de wetenschap zijn er dan veel nuances te maken.

‘Er is een groot verschil tussen expressies en micro-expressies.’

Ten eerste moet je kijken naar wát gemeten wordt en hóé. Zo is er een groot verschil tussen expressies (dingen die je met het blote oog kunt waarnemen, zoals een knipoog), en micro-expressies: dingen die met een snelheid gebeuren die we met het blote oog niet bewust kunnen waarnemen, zoals het trillen van mijn linker wenkbrauw, wat pas (enorm) opvalt als je video’s van mijn gezicht frame voor frame afspeelt.

Meten we emotie of karakter?

Ten tweede moeten we kijken of we emotie of karakter meten. Dat zijn namelijk twee heel andere grootheden. En uit recent meta-onderzoek blijkt er weinig wetenschappelijk bewijs te zijn voor emotievoorspellingen, (terwijl dat al wel behoorlijk geaccepteerd is en door meerdere gerenommeerde assessmenttools wordt aangeboden). Kort samengevat zegt dit onderzoek dat er geen universele gezichtsuitdrukkingen zijn voor dingen als blijdschap, angst, nerveusheid en dergelijke. Het blijkt dat te veel mensen andere uitdrukkingen hebben dan de gemene deler en nog belangrijker, dat je als individu ook andere uitdrukkingen hebt voor dezelfde emotie onder verschillende omstandigheden. Dus al die testen die je ’emotionele intelligentie’ claimen te testen op basis van foto’s of tekeningen waarbij je een emotie moet herkennen zijn wetenschappelijk in elk geval niet heel betrouwbaar.

Ons gezicht, en vooral onze ogen, kunnen dus wel veel van ons karakter verraden.

Als het gaat om karakter is het een ander verhaal. Wetenschappelijk onderzoek laat daar namelijk zien dat we zelfs uit oogbewegingen tijdens ‘random’ taken (zoals een artikel schrijven of e-mail beantwoorden) 4 van de ‘big 5’ karaktereigenschappen kunnen afleiden. Ons gezicht, en vooral onze ogen, kunnen dus wel veel van ons karakter verraden, mits het goede algoritme gebruikt wordt.

Hele lijst aan micro-expressie-onderzoeken

Er is ook een hele lijst aan onderzoeken die links leggen tussen micro-expressies en karaktereigenschappen. Geen van al die onderzoeken is echter peer reviewed, omdat veel wetenschappers geloven dat het niet zo mag zijn, omdat de nazi’s ooit met iets vergelijkbaars bezig waren, maar dan in de vorm van schedelmetingen. Dit ondervond ik recent nog aan den lijve toen ik deze technologie had meegenomen in een presentatie en het verwijt kreeg dat ik – dus – een fan was van Himmler. De vraag of deze man ooit de technologie had getest of zelfs maar een artikel erover had gelezen (want ze zijn wel open access gepubliceerd), werd uiteraard ontkennend beantwoord. Want: ‘het was toch onzin’…

‘Toen ik deze technologie meenam in een presentatie kreeg ik het verwijt dat ik – dus – een fan was van Himmler.’

Vanuit wetenschappelijk oogpunt luidt míjn conclusie in elk geval:

  • Emotie meten is blijkbaar niet mogelijk (ook al meten we dat wel en is dat redelijk geaccepteerd)
  • Oogbewegingen gebruiken om karakters af te leiden doet nog niemand, maar daar lijkt wel wat mogelijk te zijn
  • Micro-expressies hebben voorspellende waarde. Deze tests zijn nog niet zo betrouwbaar als veel andere assessmenttools, maar helaas wordt het onderzoek ernaar ook erg tegengewerkt

Groot kwaliteitsverschil

Ik heb niet heel veel partijen kunnen testen die hiermee al ervaring hebben. Maar in de partijen die ik wél getest heb, zag ik wel een enorm kwaliteitsverschil. Vooral de tools die zich richten op emoties waren doorgaans erg zwak. Ik kwam er altijd neutraal uit, terwijl ik niet kan pokeren, omdat mijn gezicht altijd alles verraadt.

‘Ik kwam altijd neutraal uit emotietesten, terwijl ik niet kan pokeren, omdat mijn gezicht altijd alles verraadt.’

De tools die zich richten op micro-expressies scoorden bij mij echter veel beter. De tool die ik (en veel van mijn bekenden) testte, gaf uitmuntende resultaten. Dat gold eigenlijk voor bijna iedereen die ik ooit erover gesproken heb. En dat zijn inmiddels wel enkele tientallen mensen.

Sterke en zwakke punten

Micro-expressies meten veel dingen wél die andere tools níet meten. Daarentegen kunnen ze ook veel dingen níet meten die andere tools, zoals games, wél meten. Het gaat dus heel erg om de vraag wát je wilt meten om te bepalen of dit voor jou in jouw selectieprocedure een geschikte tool is. Om dit te illustreren, een paar voorbeelden uit mijn persoonlijke rapport, op basis van micro-expressies, wat ik bij geen enkele andere tool heb gezien:

  • Is primair actiegericht
  • Initiërend
  • Resultaatgericht
  • Houdt het overzicht
  • Neutraal door voldoende afstand te bewaren
  • Attent
  • Heeft een confronterende stijl
  • Onvoorspelbaar naar andere toe

Ook staat er in mijn rapport bijvoorbeeld dat ik het conflict niet mijd en in een conflict ook de grenzen opzoek.

Actie-, Mens- of Analysegericht karakter

Het sterkste punt van deze rapportages vind ik persoonlijk de primaire focus van een persoon. Die is in dit model Actiegericht, Mensgericht of Analysegericht. Met percentages geeft het rapport aan hoeveel iemand van elk van deze drie in zich heeft. Niemand is immers 100% van iets en niets van de rest. Omdat je in elk team al deze karakters nodig hebt om echt tot goede resultaten te komen zijn voor mij assessments van micro-expressies een perfecte team-assessmenttool. Met deze techniek kun je namelijk goed bepalen wat voor types in je team zitten en wat dus aanvullende of ontbrekende kwaliteiten zijn.

‘Omdat je in elk team alle karakters nodig hebt zijn micro-expressies een perfecte team-assessmenttool.’

Zwak punt is daarentegen voor mij dat er veel dingen ook níet mee gemeten kunnen worden. Aspecten als doorzettingsvermogen, omgaan met tegenslag, uitstelgedrag, plannings- en organisatiekwaliteiten en nog heel veel van dergelijke eigenschappen kun je wel meten met games en zelfs met linguïstiek. Maar micro-expressies zeggen daar feitelijk niets over.

‘Deze technologie is qua kandidaatervaring volgens mij optimaal.’

Tot slot trouwens nog een extreem sterk punt: de minimale tijdsinvestering die zulke testen van kandidaten vragen. Een paar minuten video, in totaal zo’n 3 minuten, is voldoende voor een gedegen karakter-analyse. Omdat video een steeds normaler onderdeel is van veel sollicitatieprocedures en je de antwoorden op de vragen ook inhoudelijk kunt gebruiken bij de selectie (net als bij linguïstiek) is deze technologie qua kandidaatervaring volgens mij optimaal.

Samenvattend…

Als je micro-expressies wilt inzetten zou ik dat momenteel vooral doen om kandidaten te selecteren die aanvullende basiskarakters moeten hebben binnen een team. Heeft je HR-team bijvoorbeeld momenteel bijna alleen mensgerichte medewerkers? Dan zijn primair analyse- of actiegerichte mensen een welkome aanvulling. Het is dan natuurlijk wel zaak om niet te wachten met inzet van deze tools totdat je nog maar een paar kandidaten over hebt. De kans dat je dan alleen nog maar mensgerichte mensen over hebt is dan immers erg groot. Want je selecteert altijd wat op je lijkt.

Conclusies

+/+ Tijdsinvestering voor kandidaat

+/+ Kandidaat hoeft niet eens door te hebben dat het gebeurt

+/+ Mogelijkheid aanvullende karakters in een team te zoeken

+/+ Goed te combineren met bestaand proces waarin kandidaat toch al video doen

-/- Beperktere betrouwbaarheid ten opzichte van games

-/- Maatschappelijk controversieel

bas van de haterd woordgebruikOver de auteur van dit blog

Bas van de Haterd is onder meer initiatiefnemer van Digitaal-Werven, een jaarlijks onderzoek naar welke organisatie kandidaten de beste sollicitatie-ervaring biedt, en samen met Werf& organisator van TA Live. Hij verdiept zich in alle moderne vormen van het assessen van kandidaten en schreef daar onder meer al dit overzichtsartikel en een whitepaper over.

Lees meer:

Hoe charisma ons steeds weer verblindt (en hoe we daar vanaf komen)

Ben je bang dat je bias hebt op het gebied van bijvoorbeeld geslacht, leeftijd, gewicht of iemands afkomst? Er zijn op internet talloze testjes te vinden om dit na te gaan. Maar al die testjes lijken één aspect over het hoofd te zien. Terwijl juist dit aspect telkens weer een belangrijke denkfout blijkt als we beslissen wie voor een baan in aanmerking komt en wie niet. En dat aspect heet: charisma.

‘Charisma blijkt een belangrijke denkfout in selectiebeslissingen.’

Stel: je hebt twee kandidaten over voor een bepaalde positie. Kandidaat A is zelfverzekerd, hij straalt uit dat hij de gegeven taak zéker tot een goed eind zal brengen. En als recruiter zie je hem dat ook wel doen. Met zoveel zelfvertrouwen en uitstraling komt dat vast wel goed, toch?

En dan heb je ook nog kandidaat B. Hij laat veel meer twijfel zien. Hij komt ook moeilijker uit zijn woorden. De opdracht is wel érg ambitieus, dat geeft hij wel aan. Eerlijk gezegd begin je als recruiter ook te twijfelen of hij de opdracht aankan.

Charmant en innemend heeft de voorkeur

Wie kies je? Kandidaat A, zul je waarschijnlijk zeggen. Maar het zou wel eens zo kunnen zijn dat we in dit soort gevallen zelfvertrouwen en charisma meer waarderen dan werkelijke competentie. Daardoor neigen we naar mensen die charmant, dynamisch, en innemend zijn – zelfs als ze de vaardigheden of intelligentie missen om de functie werkelijk te volbrengen. Want zou het niet ook zo kunnen zijn dat de twijfelende kandidaat het probleem eigenlijk veel beter doorgrondt?

‘Overdreven branie ergert me, maar ik hou van kandidaten met pit.’

Een vraag die ook Allison M. Vaillancourt zichzelf stelt. Als HR-medewerker én professor aan de Universiteit van Arizona geeft ze toe een voorkeur te hebben voor sprankelende mensen. ‘Ik hou van zelfverzekerde sprekers, brutale denkers, en gezellige, enthousiaste gespreksdeelnemers. Overdreven theatrale persoonlijkheden en excessieve branie ergeren me, maar ik hou van kandidaten met pit. Ik neig naar mensen die makkelijk in de omgang zijn, die prikkelende visies hebben en die een zaal in beweging kunnen krijgen. Mensen met humor, een goed voorkomen ook, die oogcontact durven maken, die – kortom – aantrekkelijk zijn.’

Kan charisma gebrek aan inhoud verbloemen?

Máár, voegt ze daaraan toe: is deze voorkeur niet ook een onterechte denkfout in onze selectiebeslissingen? ‘Over de loop van de jaren heb ik leren inzien dat veel kenmerken die kandidaten juist aantrekkelijk maken in het aannameproces precies dezelfde kenmerken zijn die later tot teleurstelling leiden over hun prestaties.’

Een goede prater maakt nog geen goede kandidaat voor de baan, zegt ze. ‘Je kunt gebrek aan inhoud grotendeels verbergen met stijl. Maar in de praktijk heb ik iets te vaak de rommel moeten opruimen als een “ster” die ik had binnengehaald in de praktijk toch niet bleek te leveren.’

‘Er is veel verschil tussen wat nodig is om als leider gekozen te worden, en wat nodig is om effectief te kunnen leiden.’

Het is in wezen de andere kant van de medaille als de bias tegen introversie. Recruitmentgoeroe Tomas Chamorro-Premuzic wees er ook al op, in zijn recente boek Why Do So Many Incompetent Men Become Leaders? (And How to Fix It). Hij laat daarin zien dat we in de hele geschiedenis al een voorkeur tentoonspreiden voor energieke persoonlijkheden, die ons echter niet altijd de beste resultaten oplevert. ‘Er is een groot verschil tussen de kenmerken en het gedrag dat nodig is om als leider gekozen te worden, en de kenmerken en het gedrag dat nodig is om mensen effectief te kunnen leiden.’

Grote plannen? Héérlijk vinden we dat!

Als mens zijn we nu eenmaal aangetrokken tot mensen die veel zelfvertrouwen aan de dag leggen, die grootse plannen aankondigen en die durven stelling te nemen. Het is pas nadat we een tijdje met hen hebben gewerkt dat we inzien dat zulke mensen niet altijd in staat zijn om ook gevolg te geven aan die grootspraak, schrijft Chamorro-Premuzic.

‘Charisma is niet nodig voor élke rol, en het is zeker niet het belangrijkste kenmerk voor welke rol dan ook.’

Niet dat we daarmee charisma als selectiecriterium maar bij het grofvuil moeten zetten, aldus Vaillancourt. ‘Charisma is zeker waardevol in bepaalde rollen, waar je bijvoorbeeld heel zichtbaar bent, of in tijden van crisis. Maar charisma is niet nodig voor élke rol, en het is zeker niet het belangrijkste kenmerk voor welke rol dan ook.’

Een evolutionaire verklaring

Ze verwijst naar onderzoek van onder meer de Nederlander Mark van Vugt, dat een evolutionaire verklaring geeft voor onze voorkeur voor charismatische leiders. Duizenden jaren geleden was het belangrijk als de groep zo’n leider had, omdat die dan iedereen kon mobiliseren om mee te doen in de jacht.

‘Maar vandaag de dag hebben we supermarkten’, merkt Vaillancourt droogjes op. ‘En nog belangrijker: onze complexe problemen zijn niet op te lossen door blind te vertrouwen op een ander individu. We hebben meerdere perspectieven nodig om met die uitdagingen om te gaan.’

‘Onze complexe problemen zijn niet op te lossen door blind te vertrouwen op een ander.’

Net zoals het goed is om afstand te doen van onze evolutionaire neiging om zoveel mogelijk calorieën te consumeren, zou het goed zijn om afstand te doen van onze neiging charismatische leiders te kiezen, zegt ze.

Daarbij verwijst ze ook naar onderzoeker Margarita Mayo, die duidelijk maakt dat we vooral in tijden van angst en onzekerheid een voorkeur hebben voor narcisten met charisma. Als het moeilijk wordt, willen we ‘gered’ worden en ‘makkelijke oplossingen’ aangereikt krijgen. ‘Juist dan blijken we een voorkeur te hebben voor mensen die grote beloften doen en bovenmenselijke capaciteiten lijken te bezitten.’

Niet alleen zichtbaar in de politiek

Dit is duidelijk zichtbaar in de politiek, zegt Vaillancourt. Maar dus niet alleen daar. En dat is een probleem, zegt ze. ‘Onderzoek laat steeds weer zien dat bescheiden leiders betere resultaten produceren dan grote persoonlijkheden, omdat ze samenwerking meer aanmoedigen, en de inbreng van anderen meer weten te waarderen. Ze zijn in tijden van onrust ook meer geneigd om eerlijke informatie te delen.’

kirk spock charisma

Charismatische leiders zijn daarentegen geneigd hun charisma boven actie te plaatsen, en slecht nieuws te verbergen, om zo hun volgers positief betrokken te houden, schrijft hoogleraar Benjamin E. Hermalin in een artikel onder de kop: At the Helm, Kirk or Spock? En juist dat kunnen we niet hebben in onzekere tijden: dan hebben we juist méér eerlijkheid nodig, niet minder.

Hoe breken we de charisma-bias?

Maar goed, hoe kunnen we dan het best omgaan met die vermaledijde neiging om mensen te kiezen die misschien helemaal niet goed voor ons zijn? Hoe kunnen we onze voorkeur voor charisma ‘breken’, zoals Vaillancourt het noemt?

‘Vraag níet wat iemand wil bereiken in de eerste 180 dagen. Dat toont geen echt leiderschap.’

In de eerste plaats door bewustwording, zegt ze. In de tweede plaats: door rigoureuzer de kwalificaties van de kandidaten te onderzoeken. ‘We moeten veel meer weten over wat ze daadwerkelijk hebben bereikt, en niet alleen maar focussen op wat ze beloven te gaan leveren in de toekomst.’

En we moeten volgens haar ook beter kijken naar in hoeverre leiders bereid zijn hun credits te delen met anderen. ‘Vraag dus níet wat iemand wil bereiken in de eerste 180 dagen. Dat laat geen echt leiderschap zien. Vraag liever hoe kandidaten een organisatiecrisis hebben aangepakt, of zouden aanpakken. Dan zie je of iemand planmatig te werk gaat, of instinctief. Dat laatste kan een goede eigenschap zijn om op een viervoeter te jagen, maar past minder bij de uitdagingen van deze tijd.’

Laat je niet hypnotiseren

Ze zoekt overigens ook bewust op dat mensen haar op deze bias aanspreken, zegt ze. ‘Omdat ik van mezelf weet dat ik aangetrokken word door mensen met veel charisma, vraag ik mijn collega’s in een selectieprocedure om op te letten: is deze kandidaat werkelijk zo slim, of is hij of zij mij alleen maar aan het hypnotiseren?’

‘Ik vraag mijn collega’s om op te letten: is deze kandidaat werkelijk zo slim, of hypnotiseert hij of zij mij?’

Ze is er niet trots op dat ze die vraag moet stellen, geeft ze toe.  ‘Maar het opent meestal wel een belangrijke conversatie en geeft ons kans wat dieper te graven als we dingen horen als: “Ze had me meteen voor zich gewonnen” of “Ik kreeg meteen een goed gevoel toen hij de kamer kwam binnenlopen.” Juist zulke opmerkingen geven de indruk dat we onszelf voor de gek houden en dat onze onbewuste bias weer eens stijl over inhoud gekozen heeft.’

Lees ook:

 

Hoe Bidfood werd overladen met kandidaten voor hun vacatures als chauffeur

Bas Lievens is Social Media Marketeer bij Bidfood. Hij beheert er alle socialmediakanalen. Bas laat hele authentieke filmpjes van de chauffeurs van Bidfood maken, maar hij is geen HR-medewerker: “Ik ben onderdeel van een team van 25 e-commerce mensen. Samen zijn we verantwoordelijk voor e-commerce en marketing.’

‘We hebben bij Bidfood heel leuke chauffeurs, die trekken weer nieuwe chauffeurs aan’

‘Het is mijn missie om de verhalen van mijn collega’s te delen. Dat Bidfood groot is en wat we doen, weet iedereen in de markt wel. Maar de toffe medewerkers die ons succes mogelijk maken, zijn niet altijd zichtbaar. Dus geven we hen een podium, zodat ze wél gezien worden. En natuurlijk …enthousiasmeren we op die manier andere chauffeurs om bij dit mooie bedrijf te komen werken.’

De case van Bidfood is één van de cases die auteur Edwin Vlems laat zien in zijn presentatie over ‘inbound recruitment’ op het Festival Recruitment in de zon op 27 augustus.

Hoe worden die chauffeursfilmpjes gemaakt?

‘Ik werk nu al twee jaar samen met Jurrian, een videograaf die dit soort verhalen heel goed naar beeld vertaalt. Hij maakt er echt mini-documentaires van. Jurrian gaat ook bewust alleen op pad, om de chauffeur niet te overstemmen. Hij gaat een dag met een chauffeur mee in de wagen en laat daarna een compleet verhaal zien. Niet alleen van zijn functie, maar ook van hem als persoon.

De video’s zijn het vervolg op een grote campagne die we intern hebben opgezet. We vroegen onze collega’s om de ‘leukste chauffeur van Bidfood’ voor te dragen voor een hoofdrol in hun eigen video. We wilden de vier leukste in beeld brengen. De campagne sloeg intern goed aan, dan heb je meteen al een mooie basis gelegd voor je naar buiten gaat communiceren.’

Hoe vonden de collega’s de video’s?

‘De chauffeurs vonden het erg leuk, we hebben ook veel leuke chauffeurs. Ze hebben een goede verstandhouding met hun klanten, ze zijn soms wat timide maar vinden het stiekem ook leuk om in de picture te staan. Ze werken ook keihard, je merkt dat ze het waarderen als je dat opmerkt. We hebben hier mooie mensen, die het verdienen om gezien te worden.

We stimuleren collega’s ook om content te delen. Helaas ken ik niet alle collega’s van transport, maar mij kennen ze inmiddels wel van de video’s. Op het moment dat een campagne live gaat, vraag ik of collega’s het willen delen. Maar dat doen ze vanzelf ook wel, ze zijn immers trots op hun collega-chauffeurs.’

En werken de video’s ook?

‘Er komen erg veel chauffeurs op af, en de campagne is nog niet eens afgelopen. Er is een groot chauffeurstekort in Nederland, dus we zijn erg blij met de respons. Onze collega’s van HR waren blij, maar ook geschrokken van al die aanmeldingen. Gelukkig werken we erg goed met ze samen, en hebben regelmatig overleg. Dat is de enige manier om zoveel mogelijk nieuwe collega’s te vinden.

‘Overleg met collega’s van HR is belangrijk om zoveel mogelijk nieuwe collega’s te vinden’

Eerder dit jaar hebben we een nieuwe vacaturesite gelanceerd. Daarvoor hebben we eerst gekeken naar de journey die een chauffeur maakt als hij een nieuwe baan zoekt. Van daaruit maken we de conversie naar een online sollicitatie zo eenvoudig mogelijk. In het verleden moesten chauffeurs de sollicitatie online invullen, om de conversie te verhogen hebben we dat proces versimpeld en nu gaat het eenvoudig via e-mail en telefoon: ze worden binnen twee dagen gebeld door onze HR-afdeling. Het is dus belangrijk dat HR voldoende capaciteit heeft.’

Hoe is de samenwerking tussen HR en Marketing?

‘De samenwerking tussen HR en Marketing is essentieel. Beide partijen zijn volledig betrokken bij de aanpak, iedereen mocht meedenken en daardoor wordt de campagne breed gedragen. We hebben ook langere versies van de video’s op YouTube gezet, en ook flink A/B-getest om te kijken wat werkt. We hebben er met alle afdelingen aan gewerkt, ik ben zelf vooral bezig geweest met de content en targeting.

HR en Marketing staan bij Bidfood heel dicht bij elkaar, in dit project hoorde het ook bij mijn rol om ze te verbinden. Het is belangrijk dat er betrokkenheid en draagvlak is, ik geef daarom bijvoorbeeld regelmatig presentaties over de inzet van persoonlijke social media. Ik zorg ook dat collega’s op een centrale plek bij de content kunnen. Dat wordt gewaardeerd, zeker als je ze betrekt. We beginnen binnenkort een campagne voor het aantrekken van magazijnmedewerkers. Daar heb ik echt wel zin in.’

Meer weten over het aantrekken van potentiële werknemers zonder ze te benaderen?

Edwin Vlems laat je zien hoe je middels ‘thought leadership’ en het delen van kennis op websites en social media als magneet kunt werken op je toekomstige collega’s op 27 augustus tijdens het festival Recruitment in de Zon in Weelde in Rotterdam. Geïnteresseerd in de workshop die hij dan verzorgt of andere workshops? Schrijf je nú in! 

Verandering van baan is een life event

Hello summer! Dit is weer de tijd van plezier maken, vakantie, relaxen, ontstressen en je werk even heerlijk achter je laten… Even helemaal niets! En die mate van rust en afstand tot je dagelijkse leventje kan voor veel mensen leiden tot reflectie en inzichten. Natuurlijk gaan mensen dan ook nadenken over hun werk, bewust of onbewust. Zo zijn er onderzoeken waaruit blijkt dat mensen na de zomer meer openstaan voor een baanswitch, dus het jachtseizoen van recruiters is straks weer geopend.. Voordat dat zover is, wil ik jullie als wervers en werkgevers ook een momentje van bezinning meegeven voor deze zomer. En dat is deze zin:

‘Verandering van baan is een life event’

 

Life events zijn gebeurtenissen in je leven die positief of negatief het gevoel van geluk en tevredenheid beïnvloeden. Dit kunnen momenten zijn die we bewust inplannen, maar ook ervaringen die je overkomen. Bedenk in ieder geval dat het momenten zijn die invloed hebben op je dagelijks leven. Een aantal voorbeelden: een huis kopen, trouwen, ziekte, een overlijden in naaste kring, een geboorte en wat dacht je van werk? Werk is één van de grootste wekelijkse activiteiten en welke impact heeft het wel niet als daar iets in veranderd..

En met die verandering in iemands leven zijn wij dagelijks bezig en die keuzes proberen we te beïnvloeden als recruiters. Maar hoe bewust zijn we ons hiervan en hoe vaak staan we daar bij stil? In ieder geval nu even bij het lezen van deze blog, dus mijn doel is al grotendeels bereikt.

Als recruiter creëer je vraagtekens bij mensen

Met al onze mooie wervingsuitingen, video’s, werkenbij-sites en social campagnes proberen we vraagtekens bij iemand te creëren. ‘Zit ik nog wel goed in mijn huidige baan of is deze baan toch ook wel interessant?’ Maar vervolgens is die stap voor iemand om te solliciteren, het thuis bespreekbaar maken en op sollicitatiegesprek te gaan veel groter dan waar wij bij stil staan. Voor ons recruiters zijn sollicitatiegesprekken en kandidaten feliciteren of afwijzen dagelijkse kost. In mijn tijd toen ik nog werkte als intercedent belde ik soms mensen met gemak op om te vertellen dat hun (tijdelijke) werk per direct ophield. Dat was voor mij een belletje, maar voor de kandidaat een life event.

Voor mij is het een belletje, voor de kandidaat een life event

De impact van die nieuwe baan

Verplaats je dus continu in de kandidaat. Want stel dat je met succes heb gesolliciteerd op een andere baan, dan begint het event pas echt. Mijn huidige baan opzeggen, die opzegtermijn doorkomen en wat dacht je van het afscheid nemen van je collega’s? Het verlaten, maar weten niet wat je ervoor terugkrijgt. En dan die eerste werkdag, de ontmoetingen, aftasten of je past bij deze bedrijfscultuur en die klik met de manager… Allemaal spannend en dan hebben we het nog helemaal niet over de inhoudelijke verwachtingen van de nieuwe baan.

Neem zulke dingen mee als je de volgende keer een vacaturetekst schrijft, een inmail stuurt, een kandidaat afwijst of iemand ontmoet op zijn of haar eerste werkdag. Jij kan namelijk dagelijks het verschil maken voor mensen die starten aan een nieuw life event. Happy summer everyone!

Relaxed aan het werk gaan na de vakantie?

Tijdens het festival Recruitment in de Zon op 27 augustus in Weelde in Rotterdam kom je helemaal tot rust tijdens de workshop yoga en meditatie van Ellen van Dieren. Of doe mee aan een van de vele andere workshops. Schrijf je nú in! 

De aanval op de ‘cultural fit’ is geopend: is het wel zo’n goed selectiecriterium?

Pas je als kandidaat bij een bedrijfscultuur? Oftewel: is er wel een ‘klik’ met de kandidaat? Volgens onderzoek zou het tot wel 80 procent van de bad hires verklaren: als mensen niet passen bij de cultuur, dan zou teleurstelling vrijwel gegarandeerd zijn. En daarom, zeggen sommigen, moet je cultural fit misschien wel tot het belangrijkste selectiecriterium maken. In elk geval belangrijker dan vaardigheden alleen: ‘één rockster aannemen maakt nog geen winnend team’. Mensen die passen bij de bedrijfscultuur zouden niet alleen productiever zijn, ze zouden ook nog eens minder snel vertrekken.

‘Eén rockster aannemen maakt nog geen winnend team’.

Klinkt aannemelijk? Er blijkt ook een andere kant van de medaille. En die lijkt de laatste tijd steeds meer aandacht te krijgen. Selectie op cultural fit is in die ogen de dood in de pot: een recept voor het aannemen van klonen, voor gebrek aan diversiteit en voor onduidelijke succescriteria.

Kritiek van Kevin Wheeler

Zo schrijft recruitmentgoeroe Kevin Wheeler over het gebrek aan gedegen onderzoek over dit onderwerp. ‘Het is meestal anekdotisch, en kent nauwelijks harde data. De definities zijn vaag en inconsistent. Hoe is de cultuur gedefinieerd? Welke waarden worden getoetst bij kandidaten?’

‘Ik ben bezorgd dat recruiters een veel te simpele definitie van de bedrijfscultuur gebruiken.’

Volgens Wheeler is een begrip als bedrijfscultuur – en dus ook cultural fit – veel te complex om te gebruiken in een interview of een assessment, en is hiermee nauwelijks hard te maken welke kandidaten geschikt zijn of niet. ‘Ik ben bezorgd dat recruiters een veel te simpele definitie van de bedrijfscultuur gebruiken, om zo hun eigen vooroordelen bevestigd te krijgen. Er zijn tal van stereotypes die bepalen wat wordt gezien als een goede kandidaat. Of het nu gaat om culturele achtergrond, opleidingsniveau, of hobby’s. Als we vervolgens zeggen dat iemand niet past in de cultuur, is dat meestal een slecht verhuld codewoord voor dat iemand niet bij onze eigen bias past.’

Moeten freelancers ook bij de cultuur passen?

Iemand afwijzen die niet zou passen bij de bedrijfscultuur? Volgens Wheeler kan het leiden tot gebrek aan diversiteit aan ideeën, diversiteit die juist nodig is om innovatie en verandering tot stand te brengen. ‘We weten dat zonder mensen die de status quo durven uit te dagen weinig organisaties succesvol zijn.’

‘Zou het niet beter zijn om deze pseudo-psychologie maar te vergeten?’

En daar komen nog andere vraagstukken bij, zegt hij. Hoe belangrijk is de bedrijfscultuur bijvoorbeeld als je werkt met mensen in andere landen? Of met mensen die vooral op afstand werken? Moeten freelancers ook bij de bedrijfscultuur passen? En zou het dan niet beter zijn, zo concludeert hij, ‘om te focussen op het vinden van mensen wier motivatie, belangstelling en vaardigheden passen bij de aangeboden functie, en deze pseudo-psychologie maar te vergeten?’

Het is een bewuste vorm van bias

Woorden die in elk geval in goede aarde vallen bij Tomas Chamorro-Premuzic, nog zo’n bekende recruitmentgoeroe. Hij schreef eerder dat hiring for cultural fit misschien helemaal geen onbewuste bias is, maar zelfs een bewuste. ‘Het duidt immers op een selectiecriterium waar werkgevers trots op zijn.’

‘Het is onmogelijk om menselijke recruiters te leren om iets níet te zien.’

Volgens hem wordt de cultural fit meestal vastgesteld met de onderbuik, tijdens een ongestructureerd sollicitatiegesprek. ‘Een zeer slechte voorspeller van toekomstige prestaties’, zo weten we inmiddels. ‘In tegenstelling tot AI- of ML-algoritmes is het eenvoudigweg onmogelijk om menselijke recruiters te trainen om het geslacht, de leeftijd of de afkomst van kandidaten níet te zien. Sterker nog: hoe meer we iets onderdrukken, hoe belangrijker het in onze gedachten wordt.’

Cultural fit als self-fulfilling prophecy

Naast die subjectieve beoordeling van een cultural fit spelen er volgens hem nog twee problemen. De eerste is dat ook managers hun medewerkers meestal nogal subjectief beoordelen. En die subjectieve beoordelingen worden dan weer input voor de beoordeling of het recruitmentsysteem de goede mensen heeft weten te selecteren. Op die manier wordt cultural fit een self-fulfilling prophecy, stelt Chamorro-Premuzic.

‘Er is een reden waarom culture en cult dezelfde oorsprong hebben.’

En ook hij waarschuwt voor gebrek aan diversiteit. ‘Er is een reden waarom de woorden culture en cult dezelfde oorsprong hebben.’ Oftewel: ‘Het is altijd makkelijker om een groep te managen waar de individuele leden op elkaar lijken. Maar dit is het ultieme excuus om weg te komen met vooroordelen: dat je zelf niet in staat bent om een inclusieve cultuur te creëren en de voordelen te bereiken die het biedt om te werken met mensen die ook anders kunnen denken.’

5 redenen waarom cultuur overschat is

Volgens Chamorro-Premuzic hóéft aannemen op cultural fit niet automatisch tot dit gebrek aan (demografische én cognitieve) diversiteit te leiden. ‘Maar het is wel essentieel dat organisaties daarvoor minder vertrouwen op sollicitatiegesprekken, en meer op objectieve voorspellers van prestaties, en dat ze ook mensen met verschillende achtergronden in staat stellen om goed te presteren.’

‘Het is essentieel dat organisaties minder vertrouwen op sollicitatiegesprekken.’

Dat is ook wat iemand als Larry Lavik ziet. Hij schreef vorig jaar een veelgelezen blog met ‘5 redenen waarom het belang van de bedrijfscultuur overschat is’. Stel je voor, zei hij, je hebt twee kandidaten. ‘Kandidaat A past precies bij de visie van de oprichters. Hij is competent, extravert, houdt van een potje pingpong en een biertje of 2 op vrijdagmiddag. En dan heb je kandidaat B, die een stuk stiller is, en slechts af en toe een wijntje drinkt, maar alleen in de avonduren.’

De cultural fit is zelfs ‘destructief’

Het probleem, zegt Lavik: kandidaat B is duidelijk meer competent dan kandidaat A. Toch zal hij waarschijnlijk achter het net vissen. ‘En dat is waarom focussen op de cultural fit uiteindelijk zelfs destructief is. Het is soms werkelijk adembenemend om de “mentale gymnastiek” te zien die hiring managers en hun teams uitoefenen om zichzelf ervan te overtuigen dat de fit beter is met het mindere talent. Ze geloven werkelijk dat ze het beste besluit nemen voor de organisatie.’

‘Het is soms adembenemend om te zien hoe managers zichzelf ervan proberen te overtuigen dat ze het beste besluit nemen.’

Natuurlijk, schrijft hij. Soms kan er echt wel sprake zijn van een deal-breker. Stel dat een kandidaat niet tolerant zou zijn ten opzichte van een van de leden van je team. ‘Dan kan geen enkele hoeveelheid talent daar tegenop wegen, en zul je hem of haar moeten afwijzen. Maar dit soort fikse botsingen van persoonlijkheid zijn eerder de uitzondering dan de regel.’

De gevaren van een vriendencultuur

Lavik waarschuwt ook voor het gevaar van een ‘vrienden-cultuur’ als je te veel let op cultural fit. ‘Vrienden hebben de neiging elkaar zelden ergens voor verantwoordelijk te houden. Ze zijn doorgaans niet sterk in zelfreflectie en zelfverbetering, en zijn vaak tolerant tegenover elkaars slordigheden.’ Bovendien ligt tunnelvisie hier op de loer. ‘En dat helpt niet om de problemen aan te gaan die moeten worden opgelost.’

De focus op cultural fit leidt vaak tot een you’re all-in or you’re out-cultuur.

Volgens Lavik leidt de focus op cultural fit ook vaak tot een you’re all-in or you’re out-cultuur, dus: óf je doet mee, óf je past niet en je moet vertrekken. Terwijl het er volgens hem bij een goede cultuur juist om gaat dat mensen de vrijheid hebben om zo productief mogelijk te zijn. Zijn advies: ‘Laat cultuur organisch ontstaan. Neem goede mensen aan. Geef hen de mogelijkheid een unieke identiteit te ontwikkelen, en zelf te laten bepalen hoe ze het meest productief kunnen zijn. Bepaal niet voor hen hoe ze met elkaar moeten omgaan. Dan krijg je vanzelf een cultuur die het verschil maakt.’

Is het pleit beslecht?

Is daarmee het pleit beslecht? Zou de ‘klik’ met de kandidaat nu ineens helemaal geen rol meer mogen spelen? Zo werkt het natuurlijk ook weer niet. Maar het is wel duidelijk dat die klik zeker niet het enige selectiecriterium mag zijn, en dat soms kandidaat B misschien wel meer kans verdient. De vraag is alleen: zijn we als recruiters ook bereid om die kandidaat die kans te geven?

Reacties zeer welkom!

Lees ook

Dit zijn de 20 (!) denkfouten die een goede selectie in de weg zitten

Elke dag maak je duizenden rationele beslissingen. Tenminste: dat is wat je zelf denkt. Maar in feite zijn die beslissingen natuurlijk helemaal niet zo rationeel. Je brein houdt je namelijk constant een beetje voor de gek. En zeker in selectieprocessen kunnen zulke denkfouten heel vervelend zijn. Want daardoor kun je kandidaten kiezen die rationeel gezien misschien niet de beste zijn. En kandidaten afwijzen die – rationeel gezien – beter zouden passen.

20 denkfouten

Recent kwam ik een prachtige infographic tegen van 20 van zulke ‘denkfouten’, en hoe zij ons belemmeren om de juiste of goede beslissing te maken. Laat ik ze eens vertalen naar de wereld van recruitment en werving en selectie:

#1. Anchoring bias

Oftewel: het gegeven dat het eerste wat we zien ons ‘anker’ wordt, het ‘normaal’. In recruitment zien we dit effect bijvoorbeeld bij cv-selectie. Het eerste cv dat we als ‘goed genoeg’ beschouwen is dan ons anker en daarna is elk cv dat we op de ‘ja-stapel’ leggen het nieuwe anker. Daarom blijkt elke keer uit de cijfers dat sollicitanten die heel snel na de opening solliciteren het meeste kans maken. De lat ligt dan namelijk nog lager.

#2. Availability heuristic 

De availability heuristic wordt in ‘Thinking fast & slow’ van Daniel Kahneman omschreven als: ‘Wat we zien is alles dat er is’. In recruitment betekent dit dat we alleen kijken naar de mensen die gesolliciteerd hebben, en vaak oorspronkelijke eisen laten vallen. Andere mensen hebben niet gesolliciteerd, dus ze zijn er dan ook niet.

#3. Bandwagon-effect 

Het bandwagon-effect is de reden dat interviews met meer mensen tegelijk weinig tot geen extra waarde toevoegen. We praten namelijk met elkaar mee. Ook is het de reden dat bij Google, waar je als kandidaat vier individuele sollicitatiegesprekken hebt, geen aantekeningen over de kandidaten gedeeld worden voordat al die gesprekken achter de rug zijn.

#4. Blind-spot bias

De blind-spot bias is de ‘moeder aller denkfouten’: het is de blinde vlek bij jezelf, als je denkt dat je zelf geen vooroordelen hebt. Maar iedereen heeft deze. Hoe denk je bijvoorbeeld over golfers, wielrenners, voetbalfans? Of over Ajacieden? Feyenoorders? VVD’ers, PVV’ers, SP’ers, GroenLinks’ers? Je gevoelens jegens een groep beïnvloeden je besluit op het moment dat je een cv leest.

#5. Choice support bias

Choice support bias is een heel lastige om op te lossen. Onbewust maken we namelijk bijna altijd heel snel een besluit en doen we vervolgens onbewust ons best om voor onszelf te verantwoorden dat dat besluit het juiste is. Weinig is zo moeilijk als van mening veranderen. Onbewust hebben we op basis van een cv bijna altijd een voorkeur voor iemand en zorgen we daarna ervoor dat die persoon ook het beste uit het sollicitatiegesprek komt.

#6. Clutter illusion

Clutter illusion betekent dat we vaak patronen denken te zien, terwijl die er gewoon niet zijn. We geven kwaliteiten aan zaken die er niet zijn. Dat kan variëren van ‘hondeneigenaren zijn betere postbodes’ tot ‘ervaring bij Unilever, dus moet wel goed zijn’. Alsof Unilever nog nooit een fout heeft gemaakt bij het aannemen van iemand…

#7. Confirmation bias

Confirmation bias is een van de denkfouten die dicht tegen de choice support bias aan zit. Dit is de term die erop duidt dat we – zelfs als we duidelijke signalen krijgen dat we een verkeerd besluit nemen – in een gesprek de neiging hebben deze te negeren. We horen, en lezen, het liefst de dingen die ons bevestigen in onze initiële mening.

#8. Conservatism bias

Eigenlijk is conservatism bias de reden dat ik dit blog schrijf. Al decennialang weten we bijvoorbeeld dat een ongestructureerd sollicitatiegesprek geen voorspellende waarde heeft en dat ook cv’s eigenlijk niets zeggen over hoe succesvol iemand in een baan zal zijn. Toch negeren we alle tools die ons mogelijk kunnen helpen, aangezien ‘het altijd heeft gewerkt’, waarbij we de 31% van de aannames van wie we spijt hebben maar even negeren. Want onze confirmation bias laat ons alleen kijken naar de 69% successen.

#9. Information bias

Deze vorm van bias zorgt ervoor dat we bijvoorbeeld de sociale media van kandidaten bekijken, terwijl je daar totaal geen objectieve informatie uit kan halen en we daar alleen maar meer onze vooroordelen mee kunnen voeden.

#10. Het struisvogel-effect

Het struisvogel-effect zorgt ervoor dat we wegkijken van de 31% mis-hires die we door ons conservatisme veroorzaken.

#11. Outcome bias

Outcome bias zorgt ervoor dat we nog steeds ongestructureerde sollicitatiegesprekken voeren, omdat we daar nu eenmaal ook Jan mee hebben aangenomen, en Jan functioneert toch geweldig. Oftewel: we laten ons leiden door een toevallige uitkomst, en schrijven dat – ten onrechte – toe aan het kwaliteit van het proces.

#12. Overconfidence

Overconfidence is een bias die we ook gewoon ‘recruiter’ kunnen noemen. Zo heeft Google onderzocht en gepubliceerd dat er binnen het hele bedrijf maar één persoon is die na een sollicitatiegesprek meer dan 50% kans had om een talent te identificeren. De rest scoorde allemaal minder. Toch geloven de meeste recruiters nog steeds dat ze zelf wél over zulke buitengewone selectievaardigheden hebben. Ook al is de kans om uit 2 mensen een talent te vinden groter door een muntje op te gooien dan door met beiden een sollicitatiegesprek te voeren. Persoonlijk vind ik het altijd best arrogant om te zeggen dat je slimmer bent dan alle medewerkers van Google wereldwijd…

#13. Placebo-effect

Voor het Placebo-effect heb ik eigenlijk geen goed voorbeeld in de wereld van recruitment gevonden.

#14. Pro innovation bias

Deze vorm van bias betekent dat we elke keer denken dat nieuwe tools onze problemen wel zullen oplossen. Dan denken we bijvoorbeeld dat een nieuw ATS er vast wel voor gaat zorgen dat we beter gaan werken, zonder dat we verder het proces aanpassen. Nog zo’n denkfout is als we denken dat een beetje tech support onze seksistische afdelingsmanager vast wel zal helpen om minder seksistisch te zijn.

#15. Recency-effect

Het Recency-effect zorgt dat we vooral kijken naar de laatste data, en die zwaarder laten meewegen dan eerder vergaarde gegevens. Bij bronnen van sollicitanten kijken we bijvoorbeeld nog te veel naar ‘last click’ en te weinig naar ‘total path’. Ook kijken we erg veel naar ‘Wat werkte dit jaar?’ Terwijl het antwoord op die vraag natuurlijk sterk beïnvloed kan zijn door de vraag: ‘Waar hebben we dit jaar in geïnvesteerd?’

#16. Salience

Salience is een min of meer vergelijkbare denkfout, en zorgt ervoor dat we kijken naar de meest herkenbare zaken. Denk aan ideeën als: ‘Grote bedrijven zijn goed’ of: ‘Hij of zij komt van die universiteit, en moet dus wel een goede kandidaat zijn’. Met andere woorden: we vervangen karakter en prestaties met scholen en werkgevers, want dat is makkelijker herkenbaar.

#17. Selectieve perceptie

Selectieve perceptie zorgt ervoor dat we de wereld zien vanuit ons eigen wereldbeeld, en dat we ook dingen níet zien die niet passen bij dat wereldbeeld. Dit zorgt bijvoorbeeld ervoor dat we talenten van mensen die lid waren van dezelfde studentenvereniging als wijzelf hoger waarderen. Dat zijn immers de talenten die we zelf ook hebben en waarderen.

#18. Stereotyperingen

Stereotyperingen vormen waarschijnlijk een van de belangrijkste problemen van recruitment. Stereotypes zorgen ervoor dat moslims met hetzelfde cv maar 1/3 keer zo vaak worden uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek als mensen met een Nederlands klinkende achternaam. Zulke stereotypes zorgen er ook voor dat vrouwen met gemiddeld een 9 minder vaak worden uitgenodigd dan vrouwen met een gemiddelde 8. Moslims zijn volgens het stereotype namelijk gewoon allemaal crimineel en slimme vrouwen bitches.

#19. Survivorship

Survivorship is de denkfout waarbij we focussen op degenen waar we van gehoord hebben. We horen alleen van de successen van bepaalde oud-medewerkers, zelden tot nooit van degenen die het niet gehaald hebben. Vandaar ook dat we vaak zoveel waarde hechten aan werkervaring bij bepaalde organisaties.

#20. Zero risk bias

En zo komen we bij de laatste van deze 20 denkfouten: de zero risk bias. Dit betekent dat we altijd voor de zekerheid gaan, zelfs als we (zeggen te) zoeken naar ‘een verandering’. Het is een belangrijke verklaring voor het feit dat overheden bijna altijd mensen aannemen met ervaring bij de overheid; ze denken daarmee risico uit te sluiten.

Denkfouten komen zelden alleen

De hierboven genoemde denkfouten, biases of vooroordelen interacteren ook met elkaar. Denk aan de combinatie tussen de zero risk bias en de availibility heuristic. In meerdere studies blijkt dat als een aantal cv’s wordt geselecteerd waarbij de meerderheid van de respondenten wit en man is, vrouwen en minderheden nauwelijks kans maakten. Is er een meer gelijke verdeling onder de respondenten, dan neemt die kans echter significant toe. De zero risk bias zegt ons in het eerste geval namelijk dat er meer gekwalificeerde witte mannen zijn, dus dat dat dan ook wel de veilige keuze zal zijn. De availability heuristic zegt ons vervolgens: deze cv’s zijn alles dat beschikbaar is. Dus laten we het daarmee doen. Denkfout op denkfout, kortom.

20 denkfouten

bas van de haterdOver de auteur van dit blog

Bas van de Haterd is onder meer initiatiefnemer van Digitaal-Werven, een jaarlijks onderzoek naar welke organisatie kandidaten de beste sollicitatie-ervaring biedt, en samen met Werf& organisator van TA Live.

Lees ook:

En meer over denkfouten:

Pleur op met je passie

Ruim 10 jaar geleden mocht ik als manager HR Consulting van een groot software-consultancy bedrijf een boekje schrijven over talentmanagement. De titel had ik redelijk snel te pakken: talentmanagement bestaat niet. De achterliggende gedachte daarbij was, en is nog steeds, dat organisaties niet echt bezig zijn met het (juist) managen van talenten. Als er al sprake is van talentmanagement, dan gaat het vooral om opvolging: wie kan, als manager X of Y vertrekt, hem of haar opvolgen? Het zo optimaal mogelijk inzetten van de ontdekte en nog niet ontdekte talenten van medewerkers is geen aandachtspunt van de meeste HR-talentmanagers of leidinggevenden.

Het zo optimaal mogelijk inzetten van (nog niet) ontdekte talenten is geen aandachtspunt voor de meeste leidinggevenden

Zet een potential bij een leverancier

Het idee dat de ontwikkeling van een potential versneld kan worden door hem of haar juist een tijdje buiten de eigen organisatie te plaatsen (bijvoorbeeld bij een leverancier of sterker nog, bij een concurrent) leidt bij de meeste talentmanagers tot een hartverzakking. Wat als die potential bij die leverancier blijft? Dat dat prachtig zou zijn en de relatie met de leverancier misschien versterkt, is te veel gevraagd. Dat het goed is voor de ontwikkeling van een potential en daarmee bijdraagt aan het succes van de eigen organisatie komt niet in hun gedachten op. Het ontdekken en ontwikkelen van een talent staat niet voorop, het bedrijfsbelang, wat dat ook is, is belangrijker.

Op zoek naar talent

Nu jaren later, had ik een nog schrijnender ervaring. In een training die mijn collega en ik gaven over talentscouting wist een arbeidsmarktprofessional ons te verrassen met de vraag: hoe ontdek je de echte talenten of vaardigheden van een werkzoekende? Zij antwoordde dat zij altijd eerst op zoek gaat naar de passie van een werkzoekende. Want zonder die ontdekking kon zij onmogelijk de werkzoekende plaatsen. Die moest in haar ogen weten wat zijn passie is. Vanuit die passie kon zij op zoek naar een geschikte baan. Het schijnt ‘mode’ te zijn, ontdek jouw passie.

Een werkzoekende wil niet op zoek naar zijn passie, maar gewoon aan het werk

Mijn klomp brak. Alsof het vinden van jouw passie de belangrijkste drijfveer voor een werkzoekende is. Volgens mij wil een werkzoekende gewoon aan het werk en de kans krijgen zijn leven en dat van zijn gezin te verbeteren. Dezelfde werkzoekende waarvan iedereen bovendien zegt: ‘als je nu nog niet aan het werk bent, dan mankeert er echt iets aan jou’. Diezelfde werkzoekende moet eerst maar eens op zoek gaan naar zijn of haar passie.

Compassie is belangrijk

Ik vroeg de bemiddelaar of het rekruten van nieuwe medewerkers haar ultieme passie is. Zij keek mij enigszins verrast aan. Het valt mij sowieso op dat recruiters over het algemeen uitermate geschikt zijn om bij de politie te werken. De speurtocht naar ‘fouten’ of onjuistheden in het cv lijken belangrijker dan de zoektocht waar iemand nou echt goed in is. Denk aan vragen: ‘Waarom ben je bij jouw vorige bedrijf weggegaan’ (hij kon het werk zeker niet aan, hoor je de recruiter denken); ‘Ik zie een gat in jouw werkervaring, hoe komt dat?’ (‘loser, kon je geen andere baan vinden’).

Het vinden van een talent bij mensen vraagt iets meer oprechte aandacht en interesse dan het rap screenen van cv’s of het stellen van domme vragen die ooit ergens op een standaardvragenlijstje voor recruiters terecht zijn gekomen. Het gaat bij het ontdekken van talenten niet om de zoektocht naar passie van de kandidaat, maar om de compassie van een (HR)professional die het beste uit een kandidaat wil halen.  De passie kan in de kast, samen met de cv’s, de vragenlijstjes, de afvinklijstjes en functiebeschrijvingen.

Over de auteur

Jaap Hermsen is samen met Roegina Hilbrands oprichter en eigenaar van De Parels Compagnie (DPC). DPC bedenkt en realiseert, in samenwerking met partners en zelfstandig, innovatieve oplossingen voor een veranderende arbeidsmarkt. Een van onze concepten is Honk1, de pop-up store waar zij op een innovatieve manier talenten scouten voor bedrijven en sectoren. 

‘Race naar de bodem is doodlopende straat voor uitzendbureaus’

Veel organisaties zien flexwerk nog vooral als middel om de kosten te drukken, waarbij ze continu op zoek zijn naar de goedkoopste variant. Het resultaat daarvan is dat flexwerkers lang niet altijd als volwaardige medewerkers worden gezien, maar slechts als operationele kostenpost. Dit vertaalt zich in een race naar de bodem in de tarieven, waarbij flexwerkers zich steeds minder betrokken voelen, en de productiviteit achterblijft en de waarde die de partijen samen kunnen realiseren structureel buiten beeld blijft. Het is, kortom, een doodlopende straat.

‘Veel organisaties zien flexwerk nog steeds vooral als middel om de kosten te drukken.’

Dit heeft te maken met het afrekenmodel dat de flexbranche en opdrachtgevers al decennialang hanteren. Dit model legt de nadruk eenzijdig op kosten, waarbij per gewerkt uur wordt afgerekend. Deze eenzijdige focus staat echter innovatie in de weg, zorgt voor slechtere arbeidsrelaties en draagt niet bij aan de continuïteit van inhurende organisaties.

Weeffouten in het systeem

Er zitten wat mij betreft dan ook een paar flinke weeffouten in de wijze waarop uitzenders en opdrachtgevers tegenwoordig hun samenwerking in elkaar zetten, elkaar aanspreken en afrekenen. Flexwerkers leveren een belangrijke bijdrage aan de weerbaarheid en continuïteit van bedrijven. Zij nemen risico’s weg voor bedrijven, wat zorgt voor meer zekerheid voor veel betrokkenen. Maar de kostendiscussie rondom uurtarieven vertroebelt het zicht op de waarde die ze daarmee hebben. Uitzendbureaus en flexbureaus worden zelden afgerekend op hun bijdrage aan de bedrijfscontinuïteit van hun opdrachtgevers.

‘Zorgen voor de juiste match is niet meer de grootste waarde van uitzenders.’

Daar is de branche daar zelf ook debet aan: die laat te weinig zien welke waarde ze heeft. Een van de traditionele rollen van uitzendbureaus is: het ontsluiten van de markt. Dit geldt zowel voor de aanbodkant (voor werkgevers op zoek naar werknemers) als voor de vraagkant (voor werknemers op zoek naar werk). Deze intermediaire rol heeft nog steeds waarde, maar die waarde neemt wel af. Er zijn nu heel veel alternatieven waar de match kan plaatsvinden, daar is dus niet meer per se een uitzendbureau voor nodig. Zorgen voor de juiste match is zodoende niet meer de grootste waarde van uitzenders. En die alternatieven worden ook nog eens aantrekkelijker als uitzendbureaus er niet in slagen om naast de match andere vormen van dienstverlening te ontwikkelen. Alleen het argument ‘wij vinden voor u de juiste persoon’ lijkt nu niet meer genoeg.

‘Flex-as-a-service’

Waar ligt tegenwoordig dan nog wel de grootste toegevoegde waarde van uitzenders? Die is gelegen in een andere dienstverlening, zoals:

  • het beheer van de flexibele schil,
  • het optimaliseren van personeelsopbouw,
  • strategische personeelsplanning,
  • recruitment process outsourcing,
  • het versterken van de employer branding,
  • de regie over toeleveranciers,
  • continuïteit en zekerheid bieden,
  • opleiden, trainen en
  • onboarding.

Maar ook in het managen van ondernemersrisico’s, het vermogen mee te bewegen met een dynamische markt en het functioneren als brug voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

‘In het huidige model worden alle betrokkenen niet per se uitgedaagd om naar het optimum te streven.’

Als je al deze dienstverlening zo op een rij ziet staan, snap je ook dat je toegevoegde waarde hiervan op een andere manier moet afrekenen. De huidige afrekenwijze in uitzenden is nog steeds pay-per-use, waarbij je als klant per uur afrekent. Dat model daagt alle betrokkenen niet per se uit om naar het optimum te streven in de samenwerking. Als je denkt in termen van ‘flex-as-a-service’ (ofwel: wij zorgen voor/waarborgen/garanderen een zekere mate van flexibiliteit, in combinatie met kwaliteit en zekerheid voor alle betrokkenen), moet je ook nadenken over andere manieren van afrekening. Een maandpremie kan dan duidelijkheid bieden naar alle partijen, maar stuurt ook meer aan op de mogelijkheid om samen te optimaliseren op een manier waarvan alle betrokkenen plezier kunnen hebben.

Denken over het geheel van de keten

De stabiliteit en voorspelbaarheid van de kosten (en dus ook van inkomsten) geeft alle partijen meer vrijheid om naar andere werkwijzen te kijken. Het zorgt voor een bredere scope, in plaats van de smalle blik die het denken in een uurtarief met zich meebrengt. Die dwingt in veel gevallen alle betrokkenen in een discussie rond kostprijsoptimalisatie. Het gesprek gaat dan niet meer over wat je bijdraagt aan het grotere geheel. Lees: de bijdragen aan het algemene – liefst: gezamenlijke – doel, waarin de belangen van alle betrokken worden meegewogen. En daarbij zijn uitzendkrachten dus ook betrokkenen, net als de (eind)klant, en de vaste medewerkers van de opdrachtgever.

Voorspelbaarheid van de kosten geeft alle partijen meer vrijheid om naar andere werkwijzen te kijken.

Dit zijn overigens de principes waarop het hele denken over supply chain management is gebaseerd: je moet denken over het geheel van de keten, niet denken in optimalisatie van één enkele schakel.

Maandpremie is geen doel op zich

Mensen willen waardevol werk doen en van betekenis zijn. Bedrijven zoeken flexibiliteit, medewerkers (veelal) zekerheid. Als uitzendbranche moeten we daarom onze verantwoordelijkheid nemen. We moeten werk en werkrelaties van waarde creëren en daarop ook belonen. Maar in een driehoeksrelatie, zoals die bij uitzenden bestaat, heb je meerdere partijen nodig om dit optimaal in te vullen. Alleen samen kunnen we zorgen voor duurzame arbeidsrelaties, en kunnen we flexwerkers en uitzendbureaus naar geleverde waarde belonen.

‘Met een race naar de bodem is uiteindelijk niemand gediend.’

Met een race naar de bodem is uiteindelijk niemand gebaat. Denken over een maandpremie is daarbij voor mij een gedachtemodel en een middel, geen doel op zich. Het omgekeerde is wel waar: als we elkaar op een puur urengedreven, transactioneel model blijven afrekenen, blijven we met elkaar met de verkeerde zaken bezig. Dan zetten we nooit een stap vooruit.

steven gudde race naar de bodemOver de auteur

Dit artikel is geschreven door Steven Gudde, Directeur Bidmanagement & Business Development bij uitzendbureau Olympia.

Lees ook: