Hoe charisma ons steeds weer verblindt (en hoe we daar vanaf komen)

Ben je bang dat je bias hebt op het gebied van bijvoorbeeld geslacht, leeftijd, gewicht of iemands afkomst? Er zijn op internet talloze testjes te vinden om dit na te gaan. Maar al die testjes lijken één aspect over het hoofd te zien. Terwijl juist dit aspect telkens weer een belangrijke denkfout blijkt als we beslissen wie voor een baan in aanmerking komt en wie niet. En dat aspect heet: charisma.

‘Charisma blijkt een belangrijke denkfout in selectiebeslissingen.’

Stel: je hebt twee kandidaten over voor een bepaalde positie. Kandidaat A is zelfverzekerd, hij straalt uit dat hij de gegeven taak zéker tot een goed eind zal brengen. En als recruiter zie je hem dat ook wel doen. Met zoveel zelfvertrouwen en uitstraling komt dat vast wel goed, toch?

En dan heb je ook nog kandidaat B. Hij laat veel meer twijfel zien. Hij komt ook moeilijker uit zijn woorden. De opdracht is wel érg ambitieus, dat geeft hij wel aan. Eerlijk gezegd begin je als recruiter ook te twijfelen of hij de opdracht aankan.

Charmant en innemend heeft de voorkeur

Wie kies je? Kandidaat A, zul je waarschijnlijk zeggen. Maar het zou wel eens zo kunnen zijn dat we in dit soort gevallen zelfvertrouwen en charisma meer waarderen dan werkelijke competentie. Daardoor neigen we naar mensen die charmant, dynamisch, en innemend zijn – zelfs als ze de vaardigheden of intelligentie missen om de functie werkelijk te volbrengen. Want zou het niet ook zo kunnen zijn dat de twijfelende kandidaat het probleem eigenlijk veel beter doorgrondt?

‘Overdreven branie ergert me, maar ik hou van kandidaten met pit.’

Een vraag die ook Allison M. Vaillancourt zichzelf stelt. Als HR-medewerker én professor aan de Universiteit van Arizona geeft ze toe een voorkeur te hebben voor sprankelende mensen. ‘Ik hou van zelfverzekerde sprekers, brutale denkers, en gezellige, enthousiaste gespreksdeelnemers. Overdreven theatrale persoonlijkheden en excessieve branie ergeren me, maar ik hou van kandidaten met pit. Ik neig naar mensen die makkelijk in de omgang zijn, die prikkelende visies hebben en die een zaal in beweging kunnen krijgen. Mensen met humor, een goed voorkomen ook, die oogcontact durven maken, die – kortom – aantrekkelijk zijn.’

Kan charisma gebrek aan inhoud verbloemen?

Máár, voegt ze daaraan toe: is deze voorkeur niet ook een onterechte denkfout in onze selectiebeslissingen? ‘Over de loop van de jaren heb ik leren inzien dat veel kenmerken die kandidaten juist aantrekkelijk maken in het aannameproces precies dezelfde kenmerken zijn die later tot teleurstelling leiden over hun prestaties.’

Een goede prater maakt nog geen goede kandidaat voor de baan, zegt ze. ‘Je kunt gebrek aan inhoud grotendeels verbergen met stijl. Maar in de praktijk heb ik iets te vaak de rommel moeten opruimen als een “ster” die ik had binnengehaald in de praktijk toch niet bleek te leveren.’

‘Er is veel verschil tussen wat nodig is om als leider gekozen te worden, en wat nodig is om effectief te kunnen leiden.’

Het is in wezen de andere kant van de medaille als de bias tegen introversie. Recruitmentgoeroe Tomas Chamorro-Premuzic wees er ook al op, in zijn recente boek Why Do So Many Incompetent Men Become Leaders? (And How to Fix It). Hij laat daarin zien dat we in de hele geschiedenis al een voorkeur tentoonspreiden voor energieke persoonlijkheden, die ons echter niet altijd de beste resultaten oplevert. ‘Er is een groot verschil tussen de kenmerken en het gedrag dat nodig is om als leider gekozen te worden, en de kenmerken en het gedrag dat nodig is om mensen effectief te kunnen leiden.’

Grote plannen? Héérlijk vinden we dat!

Als mens zijn we nu eenmaal aangetrokken tot mensen die veel zelfvertrouwen aan de dag leggen, die grootse plannen aankondigen en die durven stelling te nemen. Het is pas nadat we een tijdje met hen hebben gewerkt dat we inzien dat zulke mensen niet altijd in staat zijn om ook gevolg te geven aan die grootspraak, schrijft Chamorro-Premuzic.

‘Charisma is niet nodig voor élke rol, en het is zeker niet het belangrijkste kenmerk voor welke rol dan ook.’

Niet dat we daarmee charisma als selectiecriterium maar bij het grofvuil moeten zetten, aldus Vaillancourt. ‘Charisma is zeker waardevol in bepaalde rollen, waar je bijvoorbeeld heel zichtbaar bent, of in tijden van crisis. Maar charisma is niet nodig voor élke rol, en het is zeker niet het belangrijkste kenmerk voor welke rol dan ook.’

Een evolutionaire verklaring

Ze verwijst naar onderzoek van onder meer de Nederlander Mark van Vugt, dat een evolutionaire verklaring geeft voor onze voorkeur voor charismatische leiders. Duizenden jaren geleden was het belangrijk als de groep zo’n leider had, omdat die dan iedereen kon mobiliseren om mee te doen in de jacht.

‘Maar vandaag de dag hebben we supermarkten’, merkt Vaillancourt droogjes op. ‘En nog belangrijker: onze complexe problemen zijn niet op te lossen door blind te vertrouwen op een ander individu. We hebben meerdere perspectieven nodig om met die uitdagingen om te gaan.’

‘Onze complexe problemen zijn niet op te lossen door blind te vertrouwen op een ander.’

Net zoals het goed is om afstand te doen van onze evolutionaire neiging om zoveel mogelijk calorieën te consumeren, zou het goed zijn om afstand te doen van onze neiging charismatische leiders te kiezen, zegt ze.

Daarbij verwijst ze ook naar onderzoeker Margarita Mayo, die duidelijk maakt dat we vooral in tijden van angst en onzekerheid een voorkeur hebben voor narcisten met charisma. Als het moeilijk wordt, willen we ‘gered’ worden en ‘makkelijke oplossingen’ aangereikt krijgen. ‘Juist dan blijken we een voorkeur te hebben voor mensen die grote beloften doen en bovenmenselijke capaciteiten lijken te bezitten.’

Niet alleen zichtbaar in de politiek

Dit is duidelijk zichtbaar in de politiek, zegt Vaillancourt. Maar dus niet alleen daar. En dat is een probleem, zegt ze. ‘Onderzoek laat steeds weer zien dat bescheiden leiders betere resultaten produceren dan grote persoonlijkheden, omdat ze samenwerking meer aanmoedigen, en de inbreng van anderen meer weten te waarderen. Ze zijn in tijden van onrust ook meer geneigd om eerlijke informatie te delen.’

kirk spock charisma

Charismatische leiders zijn daarentegen geneigd hun charisma boven actie te plaatsen, en slecht nieuws te verbergen, om zo hun volgers positief betrokken te houden, schrijft hoogleraar Benjamin E. Hermalin in een artikel onder de kop: At the Helm, Kirk or Spock? En juist dat kunnen we niet hebben in onzekere tijden: dan hebben we juist méér eerlijkheid nodig, niet minder.

Hoe breken we de charisma-bias?

Maar goed, hoe kunnen we dan het best omgaan met die vermaledijde neiging om mensen te kiezen die misschien helemaal niet goed voor ons zijn? Hoe kunnen we onze voorkeur voor charisma ‘breken’, zoals Vaillancourt het noemt?

‘Vraag níet wat iemand wil bereiken in de eerste 180 dagen. Dat toont geen echt leiderschap.’

In de eerste plaats door bewustwording, zegt ze. In de tweede plaats: door rigoureuzer de kwalificaties van de kandidaten te onderzoeken. ‘We moeten veel meer weten over wat ze daadwerkelijk hebben bereikt, en niet alleen maar focussen op wat ze beloven te gaan leveren in de toekomst.’

En we moeten volgens haar ook beter kijken naar in hoeverre leiders bereid zijn hun credits te delen met anderen. ‘Vraag dus níet wat iemand wil bereiken in de eerste 180 dagen. Dat laat geen echt leiderschap zien. Vraag liever hoe kandidaten een organisatiecrisis hebben aangepakt, of zouden aanpakken. Dan zie je of iemand planmatig te werk gaat, of instinctief. Dat laatste kan een goede eigenschap zijn om op een viervoeter te jagen, maar past minder bij de uitdagingen van deze tijd.’

Laat je niet hypnotiseren

Ze zoekt overigens ook bewust op dat mensen haar op deze bias aanspreken, zegt ze. ‘Omdat ik van mezelf weet dat ik aangetrokken word door mensen met veel charisma, vraag ik mijn collega’s in een selectieprocedure om op te letten: is deze kandidaat werkelijk zo slim, of is hij of zij mij alleen maar aan het hypnotiseren?’

‘Ik vraag mijn collega’s om op te letten: is deze kandidaat werkelijk zo slim, of hypnotiseert hij of zij mij?’

Ze is er niet trots op dat ze die vraag moet stellen, geeft ze toe.  ‘Maar het opent meestal wel een belangrijke conversatie en geeft ons kans wat dieper te graven als we dingen horen als: “Ze had me meteen voor zich gewonnen” of “Ik kreeg meteen een goed gevoel toen hij de kamer kwam binnenlopen.” Juist zulke opmerkingen geven de indruk dat we onszelf voor de gek houden en dat onze onbewuste bias weer eens stijl over inhoud gekozen heeft.’

Lees ook:

 

Hoe Bidfood werd overladen met kandidaten voor hun vacatures als chauffeur

Bas Lievens is Social Media Marketeer bij Bidfood. Hij beheert er alle socialmediakanalen. Bas laat hele authentieke filmpjes van de chauffeurs van Bidfood maken, maar hij is geen HR-medewerker: “Ik ben onderdeel van een team van 25 e-commerce mensen. Samen zijn we verantwoordelijk voor e-commerce en marketing.’

‘We hebben bij Bidfood heel leuke chauffeurs, die trekken weer nieuwe chauffeurs aan’

‘Het is mijn missie om de verhalen van mijn collega’s te delen. Dat Bidfood groot is en wat we doen, weet iedereen in de markt wel. Maar de toffe medewerkers die ons succes mogelijk maken, zijn niet altijd zichtbaar. Dus geven we hen een podium, zodat ze wél gezien worden. En natuurlijk …enthousiasmeren we op die manier andere chauffeurs om bij dit mooie bedrijf te komen werken.’

De case van Bidfood is één van de cases die auteur Edwin Vlems laat zien in zijn presentatie over ‘inbound recruitment’ op het Festival Recruitment in de zon op 27 augustus.

Hoe worden die chauffeursfilmpjes gemaakt?

‘Ik werk nu al twee jaar samen met Jurrian, een videograaf die dit soort verhalen heel goed naar beeld vertaalt. Hij maakt er echt mini-documentaires van. Jurrian gaat ook bewust alleen op pad, om de chauffeur niet te overstemmen. Hij gaat een dag met een chauffeur mee in de wagen en laat daarna een compleet verhaal zien. Niet alleen van zijn functie, maar ook van hem als persoon.

De video’s zijn het vervolg op een grote campagne die we intern hebben opgezet. We vroegen onze collega’s om de ‘leukste chauffeur van Bidfood’ voor te dragen voor een hoofdrol in hun eigen video. We wilden de vier leukste in beeld brengen. De campagne sloeg intern goed aan, dan heb je meteen al een mooie basis gelegd voor je naar buiten gaat communiceren.’

Hoe vonden de collega’s de video’s?

‘De chauffeurs vonden het erg leuk, we hebben ook veel leuke chauffeurs. Ze hebben een goede verstandhouding met hun klanten, ze zijn soms wat timide maar vinden het stiekem ook leuk om in de picture te staan. Ze werken ook keihard, je merkt dat ze het waarderen als je dat opmerkt. We hebben hier mooie mensen, die het verdienen om gezien te worden.

We stimuleren collega’s ook om content te delen. Helaas ken ik niet alle collega’s van transport, maar mij kennen ze inmiddels wel van de video’s. Op het moment dat een campagne live gaat, vraag ik of collega’s het willen delen. Maar dat doen ze vanzelf ook wel, ze zijn immers trots op hun collega-chauffeurs.’

En werken de video’s ook?

‘Er komen erg veel chauffeurs op af, en de campagne is nog niet eens afgelopen. Er is een groot chauffeurstekort in Nederland, dus we zijn erg blij met de respons. Onze collega’s van HR waren blij, maar ook geschrokken van al die aanmeldingen. Gelukkig werken we erg goed met ze samen, en hebben regelmatig overleg. Dat is de enige manier om zoveel mogelijk nieuwe collega’s te vinden.

‘Overleg met collega’s van HR is belangrijk om zoveel mogelijk nieuwe collega’s te vinden’

Eerder dit jaar hebben we een nieuwe vacaturesite gelanceerd. Daarvoor hebben we eerst gekeken naar de journey die een chauffeur maakt als hij een nieuwe baan zoekt. Van daaruit maken we de conversie naar een online sollicitatie zo eenvoudig mogelijk. In het verleden moesten chauffeurs de sollicitatie online invullen, om de conversie te verhogen hebben we dat proces versimpeld en nu gaat het eenvoudig via e-mail en telefoon: ze worden binnen twee dagen gebeld door onze HR-afdeling. Het is dus belangrijk dat HR voldoende capaciteit heeft.’

Hoe is de samenwerking tussen HR en Marketing?

‘De samenwerking tussen HR en Marketing is essentieel. Beide partijen zijn volledig betrokken bij de aanpak, iedereen mocht meedenken en daardoor wordt de campagne breed gedragen. We hebben ook langere versies van de video’s op YouTube gezet, en ook flink A/B-getest om te kijken wat werkt. We hebben er met alle afdelingen aan gewerkt, ik ben zelf vooral bezig geweest met de content en targeting.

HR en Marketing staan bij Bidfood heel dicht bij elkaar, in dit project hoorde het ook bij mijn rol om ze te verbinden. Het is belangrijk dat er betrokkenheid en draagvlak is, ik geef daarom bijvoorbeeld regelmatig presentaties over de inzet van persoonlijke social media. Ik zorg ook dat collega’s op een centrale plek bij de content kunnen. Dat wordt gewaardeerd, zeker als je ze betrekt. We beginnen binnenkort een campagne voor het aantrekken van magazijnmedewerkers. Daar heb ik echt wel zin in.’

Meer weten over het aantrekken van potentiële werknemers zonder ze te benaderen?

Edwin Vlems laat je zien hoe je middels ‘thought leadership’ en het delen van kennis op websites en social media als magneet kunt werken op je toekomstige collega’s op 27 augustus tijdens het festival Recruitment in de Zon in Weelde in Rotterdam. Geïnteresseerd in de workshop die hij dan verzorgt of andere workshops? Schrijf je nú in! 

Verandering van baan is een life event

Hello summer! Dit is weer de tijd van plezier maken, vakantie, relaxen, ontstressen en je werk even heerlijk achter je laten… Even helemaal niets! En die mate van rust en afstand tot je dagelijkse leventje kan voor veel mensen leiden tot reflectie en inzichten. Natuurlijk gaan mensen dan ook nadenken over hun werk, bewust of onbewust. Zo zijn er onderzoeken waaruit blijkt dat mensen na de zomer meer openstaan voor een baanswitch, dus het jachtseizoen van recruiters is straks weer geopend.. Voordat dat zover is, wil ik jullie als wervers en werkgevers ook een momentje van bezinning meegeven voor deze zomer. En dat is deze zin:

‘Verandering van baan is een life event’

 

Life events zijn gebeurtenissen in je leven die positief of negatief het gevoel van geluk en tevredenheid beïnvloeden. Dit kunnen momenten zijn die we bewust inplannen, maar ook ervaringen die je overkomen. Bedenk in ieder geval dat het momenten zijn die invloed hebben op je dagelijks leven. Een aantal voorbeelden: een huis kopen, trouwen, ziekte, een overlijden in naaste kring, een geboorte en wat dacht je van werk? Werk is één van de grootste wekelijkse activiteiten en welke impact heeft het wel niet als daar iets in veranderd..

En met die verandering in iemands leven zijn wij dagelijks bezig en die keuzes proberen we te beïnvloeden als recruiters. Maar hoe bewust zijn we ons hiervan en hoe vaak staan we daar bij stil? In ieder geval nu even bij het lezen van deze blog, dus mijn doel is al grotendeels bereikt.

Als recruiter creëer je vraagtekens bij mensen

Met al onze mooie wervingsuitingen, video’s, werkenbij-sites en social campagnes proberen we vraagtekens bij iemand te creëren. ‘Zit ik nog wel goed in mijn huidige baan of is deze baan toch ook wel interessant?’ Maar vervolgens is die stap voor iemand om te solliciteren, het thuis bespreekbaar maken en op sollicitatiegesprek te gaan veel groter dan waar wij bij stil staan. Voor ons recruiters zijn sollicitatiegesprekken en kandidaten feliciteren of afwijzen dagelijkse kost. In mijn tijd toen ik nog werkte als intercedent belde ik soms mensen met gemak op om te vertellen dat hun (tijdelijke) werk per direct ophield. Dat was voor mij een belletje, maar voor de kandidaat een life event.

Voor mij is het een belletje, voor de kandidaat een life event

De impact van die nieuwe baan

Verplaats je dus continu in de kandidaat. Want stel dat je met succes heb gesolliciteerd op een andere baan, dan begint het event pas echt. Mijn huidige baan opzeggen, die opzegtermijn doorkomen en wat dacht je van het afscheid nemen van je collega’s? Het verlaten, maar weten niet wat je ervoor terugkrijgt. En dan die eerste werkdag, de ontmoetingen, aftasten of je past bij deze bedrijfscultuur en die klik met de manager… Allemaal spannend en dan hebben we het nog helemaal niet over de inhoudelijke verwachtingen van de nieuwe baan.

Neem zulke dingen mee als je de volgende keer een vacaturetekst schrijft, een inmail stuurt, een kandidaat afwijst of iemand ontmoet op zijn of haar eerste werkdag. Jij kan namelijk dagelijks het verschil maken voor mensen die starten aan een nieuw life event. Happy summer everyone!

Relaxed aan het werk gaan na de vakantie?

Tijdens het festival Recruitment in de Zon op 27 augustus in Weelde in Rotterdam kom je helemaal tot rust tijdens de workshop yoga en meditatie van Ellen van Dieren. Of doe mee aan een van de vele andere workshops. Schrijf je nú in! 

De aanval op de ‘cultural fit’ is geopend: is het wel zo’n goed selectiecriterium?

Pas je als kandidaat bij een bedrijfscultuur? Oftewel: is er wel een ‘klik’ met de kandidaat? Volgens onderzoek zou het tot wel 80 procent van de bad hires verklaren: als mensen niet passen bij de cultuur, dan zou teleurstelling vrijwel gegarandeerd zijn. En daarom, zeggen sommigen, moet je cultural fit misschien wel tot het belangrijkste selectiecriterium maken. In elk geval belangrijker dan vaardigheden alleen: ‘één rockster aannemen maakt nog geen winnend team’. Mensen die passen bij de bedrijfscultuur zouden niet alleen productiever zijn, ze zouden ook nog eens minder snel vertrekken.

‘Eén rockster aannemen maakt nog geen winnend team’.

Klinkt aannemelijk? Er blijkt ook een andere kant van de medaille. En die lijkt de laatste tijd steeds meer aandacht te krijgen. Selectie op cultural fit is in die ogen de dood in de pot: een recept voor het aannemen van klonen, voor gebrek aan diversiteit en voor onduidelijke succescriteria.

Kritiek van Kevin Wheeler

Zo schrijft recruitmentgoeroe Kevin Wheeler over het gebrek aan gedegen onderzoek over dit onderwerp. ‘Het is meestal anekdotisch, en kent nauwelijks harde data. De definities zijn vaag en inconsistent. Hoe is de cultuur gedefinieerd? Welke waarden worden getoetst bij kandidaten?’

‘Ik ben bezorgd dat recruiters een veel te simpele definitie van de bedrijfscultuur gebruiken.’

Volgens Wheeler is een begrip als bedrijfscultuur – en dus ook cultural fit – veel te complex om te gebruiken in een interview of een assessment, en is hiermee nauwelijks hard te maken welke kandidaten geschikt zijn of niet. ‘Ik ben bezorgd dat recruiters een veel te simpele definitie van de bedrijfscultuur gebruiken, om zo hun eigen vooroordelen bevestigd te krijgen. Er zijn tal van stereotypes die bepalen wat wordt gezien als een goede kandidaat. Of het nu gaat om culturele achtergrond, opleidingsniveau, of hobby’s. Als we vervolgens zeggen dat iemand niet past in de cultuur, is dat meestal een slecht verhuld codewoord voor dat iemand niet bij onze eigen bias past.’

Moeten freelancers ook bij de cultuur passen?

Iemand afwijzen die niet zou passen bij de bedrijfscultuur? Volgens Wheeler kan het leiden tot gebrek aan diversiteit aan ideeën, diversiteit die juist nodig is om innovatie en verandering tot stand te brengen. ‘We weten dat zonder mensen die de status quo durven uit te dagen weinig organisaties succesvol zijn.’

‘Zou het niet beter zijn om deze pseudo-psychologie maar te vergeten?’

En daar komen nog andere vraagstukken bij, zegt hij. Hoe belangrijk is de bedrijfscultuur bijvoorbeeld als je werkt met mensen in andere landen? Of met mensen die vooral op afstand werken? Moeten freelancers ook bij de bedrijfscultuur passen? En zou het dan niet beter zijn, zo concludeert hij, ‘om te focussen op het vinden van mensen wier motivatie, belangstelling en vaardigheden passen bij de aangeboden functie, en deze pseudo-psychologie maar te vergeten?’

Het is een bewuste vorm van bias

Woorden die in elk geval in goede aarde vallen bij Tomas Chamorro-Premuzic, nog zo’n bekende recruitmentgoeroe. Hij schreef eerder dat hiring for cultural fit misschien helemaal geen onbewuste bias is, maar zelfs een bewuste. ‘Het duidt immers op een selectiecriterium waar werkgevers trots op zijn.’

‘Het is onmogelijk om menselijke recruiters te leren om iets níet te zien.’

Volgens hem wordt de cultural fit meestal vastgesteld met de onderbuik, tijdens een ongestructureerd sollicitatiegesprek. ‘Een zeer slechte voorspeller van toekomstige prestaties’, zo weten we inmiddels. ‘In tegenstelling tot AI- of ML-algoritmes is het eenvoudigweg onmogelijk om menselijke recruiters te trainen om het geslacht, de leeftijd of de afkomst van kandidaten níet te zien. Sterker nog: hoe meer we iets onderdrukken, hoe belangrijker het in onze gedachten wordt.’

Cultural fit als self-fulfilling prophecy

Naast die subjectieve beoordeling van een cultural fit spelen er volgens hem nog twee problemen. De eerste is dat ook managers hun medewerkers meestal nogal subjectief beoordelen. En die subjectieve beoordelingen worden dan weer input voor de beoordeling of het recruitmentsysteem de goede mensen heeft weten te selecteren. Op die manier wordt cultural fit een self-fulfilling prophecy, stelt Chamorro-Premuzic.

‘Er is een reden waarom culture en cult dezelfde oorsprong hebben.’

En ook hij waarschuwt voor gebrek aan diversiteit. ‘Er is een reden waarom de woorden culture en cult dezelfde oorsprong hebben.’ Oftewel: ‘Het is altijd makkelijker om een groep te managen waar de individuele leden op elkaar lijken. Maar dit is het ultieme excuus om weg te komen met vooroordelen: dat je zelf niet in staat bent om een inclusieve cultuur te creëren en de voordelen te bereiken die het biedt om te werken met mensen die ook anders kunnen denken.’

5 redenen waarom cultuur overschat is

Volgens Chamorro-Premuzic hóéft aannemen op cultural fit niet automatisch tot dit gebrek aan (demografische én cognitieve) diversiteit te leiden. ‘Maar het is wel essentieel dat organisaties daarvoor minder vertrouwen op sollicitatiegesprekken, en meer op objectieve voorspellers van prestaties, en dat ze ook mensen met verschillende achtergronden in staat stellen om goed te presteren.’

‘Het is essentieel dat organisaties minder vertrouwen op sollicitatiegesprekken.’

Dat is ook wat iemand als Larry Lavik ziet. Hij schreef vorig jaar een veelgelezen blog met ‘5 redenen waarom het belang van de bedrijfscultuur overschat is’. Stel je voor, zei hij, je hebt twee kandidaten. ‘Kandidaat A past precies bij de visie van de oprichters. Hij is competent, extravert, houdt van een potje pingpong en een biertje of 2 op vrijdagmiddag. En dan heb je kandidaat B, die een stuk stiller is, en slechts af en toe een wijntje drinkt, maar alleen in de avonduren.’

De cultural fit is zelfs ‘destructief’

Het probleem, zegt Lavik: kandidaat B is duidelijk meer competent dan kandidaat A. Toch zal hij waarschijnlijk achter het net vissen. ‘En dat is waarom focussen op de cultural fit uiteindelijk zelfs destructief is. Het is soms werkelijk adembenemend om de “mentale gymnastiek” te zien die hiring managers en hun teams uitoefenen om zichzelf ervan te overtuigen dat de fit beter is met het mindere talent. Ze geloven werkelijk dat ze het beste besluit nemen voor de organisatie.’

‘Het is soms adembenemend om te zien hoe managers zichzelf ervan proberen te overtuigen dat ze het beste besluit nemen.’

Natuurlijk, schrijft hij. Soms kan er echt wel sprake zijn van een deal-breker. Stel dat een kandidaat niet tolerant zou zijn ten opzichte van een van de leden van je team. ‘Dan kan geen enkele hoeveelheid talent daar tegenop wegen, en zul je hem of haar moeten afwijzen. Maar dit soort fikse botsingen van persoonlijkheid zijn eerder de uitzondering dan de regel.’

De gevaren van een vriendencultuur

Lavik waarschuwt ook voor het gevaar van een ‘vrienden-cultuur’ als je te veel let op cultural fit. ‘Vrienden hebben de neiging elkaar zelden ergens voor verantwoordelijk te houden. Ze zijn doorgaans niet sterk in zelfreflectie en zelfverbetering, en zijn vaak tolerant tegenover elkaars slordigheden.’ Bovendien ligt tunnelvisie hier op de loer. ‘En dat helpt niet om de problemen aan te gaan die moeten worden opgelost.’

De focus op cultural fit leidt vaak tot een you’re all-in or you’re out-cultuur.

Volgens Lavik leidt de focus op cultural fit ook vaak tot een you’re all-in or you’re out-cultuur, dus: óf je doet mee, óf je past niet en je moet vertrekken. Terwijl het er volgens hem bij een goede cultuur juist om gaat dat mensen de vrijheid hebben om zo productief mogelijk te zijn. Zijn advies: ‘Laat cultuur organisch ontstaan. Neem goede mensen aan. Geef hen de mogelijkheid een unieke identiteit te ontwikkelen, en zelf te laten bepalen hoe ze het meest productief kunnen zijn. Bepaal niet voor hen hoe ze met elkaar moeten omgaan. Dan krijg je vanzelf een cultuur die het verschil maakt.’

Is het pleit beslecht?

Is daarmee het pleit beslecht? Zou de ‘klik’ met de kandidaat nu ineens helemaal geen rol meer mogen spelen? Zo werkt het natuurlijk ook weer niet. Maar het is wel duidelijk dat die klik zeker niet het enige selectiecriterium mag zijn, en dat soms kandidaat B misschien wel meer kans verdient. De vraag is alleen: zijn we als recruiters ook bereid om die kandidaat die kans te geven?

Reacties zeer welkom!

Lees ook

Dit zijn de 20 (!) denkfouten die een goede selectie in de weg zitten

Elke dag maak je duizenden rationele beslissingen. Tenminste: dat is wat je zelf denkt. Maar in feite zijn die beslissingen natuurlijk helemaal niet zo rationeel. Je brein houdt je namelijk constant een beetje voor de gek. En zeker in selectieprocessen kunnen zulke denkfouten heel vervelend zijn. Want daardoor kun je kandidaten kiezen die rationeel gezien misschien niet de beste zijn. En kandidaten afwijzen die – rationeel gezien – beter zouden passen.

20 denkfouten

Recent kwam ik een prachtige infographic tegen van 20 van zulke ‘denkfouten’, en hoe zij ons belemmeren om de juiste of goede beslissing te maken. Laat ik ze eens vertalen naar de wereld van recruitment en werving en selectie:

#1. Anchoring bias

Oftewel: het gegeven dat het eerste wat we zien ons ‘anker’ wordt, het ‘normaal’. In recruitment zien we dit effect bijvoorbeeld bij cv-selectie. Het eerste cv dat we als ‘goed genoeg’ beschouwen is dan ons anker en daarna is elk cv dat we op de ‘ja-stapel’ leggen het nieuwe anker. Daarom blijkt elke keer uit de cijfers dat sollicitanten die heel snel na de opening solliciteren het meeste kans maken. De lat ligt dan namelijk nog lager.

#2. Availability heuristic 

De availability heuristic wordt in ‘Thinking fast & slow’ van Daniel Kahneman omschreven als: ‘Wat we zien is alles dat er is’. In recruitment betekent dit dat we alleen kijken naar de mensen die gesolliciteerd hebben, en vaak oorspronkelijke eisen laten vallen. Andere mensen hebben niet gesolliciteerd, dus ze zijn er dan ook niet.

#3. Bandwagon-effect 

Het bandwagon-effect is de reden dat interviews met meer mensen tegelijk weinig tot geen extra waarde toevoegen. We praten namelijk met elkaar mee. Ook is het de reden dat bij Google, waar je als kandidaat vier individuele sollicitatiegesprekken hebt, geen aantekeningen over de kandidaten gedeeld worden voordat al die gesprekken achter de rug zijn.

#4. Blind-spot bias

De blind-spot bias is de ‘moeder aller denkfouten’: het is de blinde vlek bij jezelf, als je denkt dat je zelf geen vooroordelen hebt. Maar iedereen heeft deze. Hoe denk je bijvoorbeeld over golfers, wielrenners, voetbalfans? Of over Ajacieden? Feyenoorders? VVD’ers, PVV’ers, SP’ers, GroenLinks’ers? Je gevoelens jegens een groep beïnvloeden je besluit op het moment dat je een cv leest.

#5. Choice support bias

Choice support bias is een heel lastige om op te lossen. Onbewust maken we namelijk bijna altijd heel snel een besluit en doen we vervolgens onbewust ons best om voor onszelf te verantwoorden dat dat besluit het juiste is. Weinig is zo moeilijk als van mening veranderen. Onbewust hebben we op basis van een cv bijna altijd een voorkeur voor iemand en zorgen we daarna ervoor dat die persoon ook het beste uit het sollicitatiegesprek komt.

#6. Clutter illusion

Clutter illusion betekent dat we vaak patronen denken te zien, terwijl die er gewoon niet zijn. We geven kwaliteiten aan zaken die er niet zijn. Dat kan variëren van ‘hondeneigenaren zijn betere postbodes’ tot ‘ervaring bij Unilever, dus moet wel goed zijn’. Alsof Unilever nog nooit een fout heeft gemaakt bij het aannemen van iemand…

#7. Confirmation bias

Confirmation bias is een van de denkfouten die dicht tegen de choice support bias aan zit. Dit is de term die erop duidt dat we – zelfs als we duidelijke signalen krijgen dat we een verkeerd besluit nemen – in een gesprek de neiging hebben deze te negeren. We horen, en lezen, het liefst de dingen die ons bevestigen in onze initiële mening.

#8. Conservatism bias

Eigenlijk is conservatism bias de reden dat ik dit blog schrijf. Al decennialang weten we bijvoorbeeld dat een ongestructureerd sollicitatiegesprek geen voorspellende waarde heeft en dat ook cv’s eigenlijk niets zeggen over hoe succesvol iemand in een baan zal zijn. Toch negeren we alle tools die ons mogelijk kunnen helpen, aangezien ‘het altijd heeft gewerkt’, waarbij we de 31% van de aannames van wie we spijt hebben maar even negeren. Want onze confirmation bias laat ons alleen kijken naar de 69% successen.

#9. Information bias

Deze vorm van bias zorgt ervoor dat we bijvoorbeeld de sociale media van kandidaten bekijken, terwijl je daar totaal geen objectieve informatie uit kan halen en we daar alleen maar meer onze vooroordelen mee kunnen voeden.

#10. Het struisvogel-effect

Het struisvogel-effect zorgt ervoor dat we wegkijken van de 31% mis-hires die we door ons conservatisme veroorzaken.

#11. Outcome bias

Outcome bias zorgt ervoor dat we nog steeds ongestructureerde sollicitatiegesprekken voeren, omdat we daar nu eenmaal ook Jan mee hebben aangenomen, en Jan functioneert toch geweldig. Oftewel: we laten ons leiden door een toevallige uitkomst, en schrijven dat – ten onrechte – toe aan het kwaliteit van het proces.

#12. Overconfidence

Overconfidence is een bias die we ook gewoon ‘recruiter’ kunnen noemen. Zo heeft Google onderzocht en gepubliceerd dat er binnen het hele bedrijf maar één persoon is die na een sollicitatiegesprek meer dan 50% kans had om een talent te identificeren. De rest scoorde allemaal minder. Toch geloven de meeste recruiters nog steeds dat ze zelf wél over zulke buitengewone selectievaardigheden hebben. Ook al is de kans om uit 2 mensen een talent te vinden groter door een muntje op te gooien dan door met beiden een sollicitatiegesprek te voeren. Persoonlijk vind ik het altijd best arrogant om te zeggen dat je slimmer bent dan alle medewerkers van Google wereldwijd…

#13. Placebo-effect

Voor het Placebo-effect heb ik eigenlijk geen goed voorbeeld in de wereld van recruitment gevonden.

#14. Pro innovation bias

Deze vorm van bias betekent dat we elke keer denken dat nieuwe tools onze problemen wel zullen oplossen. Dan denken we bijvoorbeeld dat een nieuw ATS er vast wel voor gaat zorgen dat we beter gaan werken, zonder dat we verder het proces aanpassen. Nog zo’n denkfout is als we denken dat een beetje tech support onze seksistische afdelingsmanager vast wel zal helpen om minder seksistisch te zijn.

#15. Recency-effect

Het Recency-effect zorgt dat we vooral kijken naar de laatste data, en die zwaarder laten meewegen dan eerder vergaarde gegevens. Bij bronnen van sollicitanten kijken we bijvoorbeeld nog te veel naar ‘last click’ en te weinig naar ‘total path’. Ook kijken we erg veel naar ‘Wat werkte dit jaar?’ Terwijl het antwoord op die vraag natuurlijk sterk beïnvloed kan zijn door de vraag: ‘Waar hebben we dit jaar in geïnvesteerd?’

#16. Salience

Salience is een min of meer vergelijkbare denkfout, en zorgt ervoor dat we kijken naar de meest herkenbare zaken. Denk aan ideeën als: ‘Grote bedrijven zijn goed’ of: ‘Hij of zij komt van die universiteit, en moet dus wel een goede kandidaat zijn’. Met andere woorden: we vervangen karakter en prestaties met scholen en werkgevers, want dat is makkelijker herkenbaar.

#17. Selectieve perceptie

Selectieve perceptie zorgt ervoor dat we de wereld zien vanuit ons eigen wereldbeeld, en dat we ook dingen níet zien die niet passen bij dat wereldbeeld. Dit zorgt bijvoorbeeld ervoor dat we talenten van mensen die lid waren van dezelfde studentenvereniging als wijzelf hoger waarderen. Dat zijn immers de talenten die we zelf ook hebben en waarderen.

#18. Stereotyperingen

Stereotyperingen vormen waarschijnlijk een van de belangrijkste problemen van recruitment. Stereotypes zorgen ervoor dat moslims met hetzelfde cv maar 1/3 keer zo vaak worden uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek als mensen met een Nederlands klinkende achternaam. Zulke stereotypes zorgen er ook voor dat vrouwen met gemiddeld een 9 minder vaak worden uitgenodigd dan vrouwen met een gemiddelde 8. Moslims zijn volgens het stereotype namelijk gewoon allemaal crimineel en slimme vrouwen bitches.

#19. Survivorship

Survivorship is de denkfout waarbij we focussen op degenen waar we van gehoord hebben. We horen alleen van de successen van bepaalde oud-medewerkers, zelden tot nooit van degenen die het niet gehaald hebben. Vandaar ook dat we vaak zoveel waarde hechten aan werkervaring bij bepaalde organisaties.

#20. Zero risk bias

En zo komen we bij de laatste van deze 20 denkfouten: de zero risk bias. Dit betekent dat we altijd voor de zekerheid gaan, zelfs als we (zeggen te) zoeken naar ‘een verandering’. Het is een belangrijke verklaring voor het feit dat overheden bijna altijd mensen aannemen met ervaring bij de overheid; ze denken daarmee risico uit te sluiten.

Denkfouten komen zelden alleen

De hierboven genoemde denkfouten, biases of vooroordelen interacteren ook met elkaar. Denk aan de combinatie tussen de zero risk bias en de availibility heuristic. In meerdere studies blijkt dat als een aantal cv’s wordt geselecteerd waarbij de meerderheid van de respondenten wit en man is, vrouwen en minderheden nauwelijks kans maakten. Is er een meer gelijke verdeling onder de respondenten, dan neemt die kans echter significant toe. De zero risk bias zegt ons in het eerste geval namelijk dat er meer gekwalificeerde witte mannen zijn, dus dat dat dan ook wel de veilige keuze zal zijn. De availability heuristic zegt ons vervolgens: deze cv’s zijn alles dat beschikbaar is. Dus laten we het daarmee doen. Denkfout op denkfout, kortom.

20 denkfouten

bas van de haterdOver de auteur van dit blog

Bas van de Haterd is onder meer initiatiefnemer van Digitaal-Werven, een jaarlijks onderzoek naar welke organisatie kandidaten de beste sollicitatie-ervaring biedt, en samen met Werf& organisator van TA Live.

Lees ook:

En meer over denkfouten:

Pleur op met je passie

Ruim 10 jaar geleden mocht ik als manager HR Consulting van een groot software-consultancy bedrijf een boekje schrijven over talentmanagement. De titel had ik redelijk snel te pakken: talentmanagement bestaat niet. De achterliggende gedachte daarbij was, en is nog steeds, dat organisaties niet echt bezig zijn met het (juist) managen van talenten. Als er al sprake is van talentmanagement, dan gaat het vooral om opvolging: wie kan, als manager X of Y vertrekt, hem of haar opvolgen? Het zo optimaal mogelijk inzetten van de ontdekte en nog niet ontdekte talenten van medewerkers is geen aandachtspunt van de meeste HR-talentmanagers of leidinggevenden.

Het zo optimaal mogelijk inzetten van (nog niet) ontdekte talenten is geen aandachtspunt voor de meeste leidinggevenden

Zet een potential bij een leverancier

Het idee dat de ontwikkeling van een potential versneld kan worden door hem of haar juist een tijdje buiten de eigen organisatie te plaatsen (bijvoorbeeld bij een leverancier of sterker nog, bij een concurrent) leidt bij de meeste talentmanagers tot een hartverzakking. Wat als die potential bij die leverancier blijft? Dat dat prachtig zou zijn en de relatie met de leverancier misschien versterkt, is te veel gevraagd. Dat het goed is voor de ontwikkeling van een potential en daarmee bijdraagt aan het succes van de eigen organisatie komt niet in hun gedachten op. Het ontdekken en ontwikkelen van een talent staat niet voorop, het bedrijfsbelang, wat dat ook is, is belangrijker.

Op zoek naar talent

Nu jaren later, had ik een nog schrijnender ervaring. In een training die mijn collega en ik gaven over talentscouting wist een arbeidsmarktprofessional ons te verrassen met de vraag: hoe ontdek je de echte talenten of vaardigheden van een werkzoekende? Zij antwoordde dat zij altijd eerst op zoek gaat naar de passie van een werkzoekende. Want zonder die ontdekking kon zij onmogelijk de werkzoekende plaatsen. Die moest in haar ogen weten wat zijn passie is. Vanuit die passie kon zij op zoek naar een geschikte baan. Het schijnt ‘mode’ te zijn, ontdek jouw passie.

Een werkzoekende wil niet op zoek naar zijn passie, maar gewoon aan het werk

Mijn klomp brak. Alsof het vinden van jouw passie de belangrijkste drijfveer voor een werkzoekende is. Volgens mij wil een werkzoekende gewoon aan het werk en de kans krijgen zijn leven en dat van zijn gezin te verbeteren. Dezelfde werkzoekende waarvan iedereen bovendien zegt: ‘als je nu nog niet aan het werk bent, dan mankeert er echt iets aan jou’. Diezelfde werkzoekende moet eerst maar eens op zoek gaan naar zijn of haar passie.

Compassie is belangrijk

Ik vroeg de bemiddelaar of het rekruten van nieuwe medewerkers haar ultieme passie is. Zij keek mij enigszins verrast aan. Het valt mij sowieso op dat recruiters over het algemeen uitermate geschikt zijn om bij de politie te werken. De speurtocht naar ‘fouten’ of onjuistheden in het cv lijken belangrijker dan de zoektocht waar iemand nou echt goed in is. Denk aan vragen: ‘Waarom ben je bij jouw vorige bedrijf weggegaan’ (hij kon het werk zeker niet aan, hoor je de recruiter denken); ‘Ik zie een gat in jouw werkervaring, hoe komt dat?’ (‘loser, kon je geen andere baan vinden’).

Het vinden van een talent bij mensen vraagt iets meer oprechte aandacht en interesse dan het rap screenen van cv’s of het stellen van domme vragen die ooit ergens op een standaardvragenlijstje voor recruiters terecht zijn gekomen. Het gaat bij het ontdekken van talenten niet om de zoektocht naar passie van de kandidaat, maar om de compassie van een (HR)professional die het beste uit een kandidaat wil halen.  De passie kan in de kast, samen met de cv’s, de vragenlijstjes, de afvinklijstjes en functiebeschrijvingen.

Over de auteur

Jaap Hermsen is samen met Roegina Hilbrands oprichter en eigenaar van De Parels Compagnie (DPC). DPC bedenkt en realiseert, in samenwerking met partners en zelfstandig, innovatieve oplossingen voor een veranderende arbeidsmarkt. Een van onze concepten is Honk1, de pop-up store waar zij op een innovatieve manier talenten scouten voor bedrijven en sectoren. 

‘Race naar de bodem is doodlopende straat voor uitzendbureaus’

Veel organisaties zien flexwerk nog vooral als middel om de kosten te drukken, waarbij ze continu op zoek zijn naar de goedkoopste variant. Het resultaat daarvan is dat flexwerkers lang niet altijd als volwaardige medewerkers worden gezien, maar slechts als operationele kostenpost. Dit vertaalt zich in een race naar de bodem in de tarieven, waarbij flexwerkers zich steeds minder betrokken voelen, en de productiviteit achterblijft en de waarde die de partijen samen kunnen realiseren structureel buiten beeld blijft. Het is, kortom, een doodlopende straat.

‘Veel organisaties zien flexwerk nog steeds vooral als middel om de kosten te drukken.’

Dit heeft te maken met het afrekenmodel dat de flexbranche en opdrachtgevers al decennialang hanteren. Dit model legt de nadruk eenzijdig op kosten, waarbij per gewerkt uur wordt afgerekend. Deze eenzijdige focus staat echter innovatie in de weg, zorgt voor slechtere arbeidsrelaties en draagt niet bij aan de continuïteit van inhurende organisaties.

Weeffouten in het systeem

Er zitten wat mij betreft dan ook een paar flinke weeffouten in de wijze waarop uitzenders en opdrachtgevers tegenwoordig hun samenwerking in elkaar zetten, elkaar aanspreken en afrekenen. Flexwerkers leveren een belangrijke bijdrage aan de weerbaarheid en continuïteit van bedrijven. Zij nemen risico’s weg voor bedrijven, wat zorgt voor meer zekerheid voor veel betrokkenen. Maar de kostendiscussie rondom uurtarieven vertroebelt het zicht op de waarde die ze daarmee hebben. Uitzendbureaus en flexbureaus worden zelden afgerekend op hun bijdrage aan de bedrijfscontinuïteit van hun opdrachtgevers.

‘Zorgen voor de juiste match is niet meer de grootste waarde van uitzenders.’

Daar is de branche daar zelf ook debet aan: die laat te weinig zien welke waarde ze heeft. Een van de traditionele rollen van uitzendbureaus is: het ontsluiten van de markt. Dit geldt zowel voor de aanbodkant (voor werkgevers op zoek naar werknemers) als voor de vraagkant (voor werknemers op zoek naar werk). Deze intermediaire rol heeft nog steeds waarde, maar die waarde neemt wel af. Er zijn nu heel veel alternatieven waar de match kan plaatsvinden, daar is dus niet meer per se een uitzendbureau voor nodig. Zorgen voor de juiste match is zodoende niet meer de grootste waarde van uitzenders. En die alternatieven worden ook nog eens aantrekkelijker als uitzendbureaus er niet in slagen om naast de match andere vormen van dienstverlening te ontwikkelen. Alleen het argument ‘wij vinden voor u de juiste persoon’ lijkt nu niet meer genoeg.

‘Flex-as-a-service’

Waar ligt tegenwoordig dan nog wel de grootste toegevoegde waarde van uitzenders? Die is gelegen in een andere dienstverlening, zoals:

  • het beheer van de flexibele schil,
  • het optimaliseren van personeelsopbouw,
  • strategische personeelsplanning,
  • recruitment process outsourcing,
  • het versterken van de employer branding,
  • de regie over toeleveranciers,
  • continuïteit en zekerheid bieden,
  • opleiden, trainen en
  • onboarding.

Maar ook in het managen van ondernemersrisico’s, het vermogen mee te bewegen met een dynamische markt en het functioneren als brug voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

‘In het huidige model worden alle betrokkenen niet per se uitgedaagd om naar het optimum te streven.’

Als je al deze dienstverlening zo op een rij ziet staan, snap je ook dat je toegevoegde waarde hiervan op een andere manier moet afrekenen. De huidige afrekenwijze in uitzenden is nog steeds pay-per-use, waarbij je als klant per uur afrekent. Dat model daagt alle betrokkenen niet per se uit om naar het optimum te streven in de samenwerking. Als je denkt in termen van ‘flex-as-a-service’ (ofwel: wij zorgen voor/waarborgen/garanderen een zekere mate van flexibiliteit, in combinatie met kwaliteit en zekerheid voor alle betrokkenen), moet je ook nadenken over andere manieren van afrekening. Een maandpremie kan dan duidelijkheid bieden naar alle partijen, maar stuurt ook meer aan op de mogelijkheid om samen te optimaliseren op een manier waarvan alle betrokkenen plezier kunnen hebben.

Denken over het geheel van de keten

De stabiliteit en voorspelbaarheid van de kosten (en dus ook van inkomsten) geeft alle partijen meer vrijheid om naar andere werkwijzen te kijken. Het zorgt voor een bredere scope, in plaats van de smalle blik die het denken in een uurtarief met zich meebrengt. Die dwingt in veel gevallen alle betrokkenen in een discussie rond kostprijsoptimalisatie. Het gesprek gaat dan niet meer over wat je bijdraagt aan het grotere geheel. Lees: de bijdragen aan het algemene – liefst: gezamenlijke – doel, waarin de belangen van alle betrokken worden meegewogen. En daarbij zijn uitzendkrachten dus ook betrokkenen, net als de (eind)klant, en de vaste medewerkers van de opdrachtgever.

Voorspelbaarheid van de kosten geeft alle partijen meer vrijheid om naar andere werkwijzen te kijken.

Dit zijn overigens de principes waarop het hele denken over supply chain management is gebaseerd: je moet denken over het geheel van de keten, niet denken in optimalisatie van één enkele schakel.

Maandpremie is geen doel op zich

Mensen willen waardevol werk doen en van betekenis zijn. Bedrijven zoeken flexibiliteit, medewerkers (veelal) zekerheid. Als uitzendbranche moeten we daarom onze verantwoordelijkheid nemen. We moeten werk en werkrelaties van waarde creëren en daarop ook belonen. Maar in een driehoeksrelatie, zoals die bij uitzenden bestaat, heb je meerdere partijen nodig om dit optimaal in te vullen. Alleen samen kunnen we zorgen voor duurzame arbeidsrelaties, en kunnen we flexwerkers en uitzendbureaus naar geleverde waarde belonen.

‘Met een race naar de bodem is uiteindelijk niemand gediend.’

Met een race naar de bodem is uiteindelijk niemand gebaat. Denken over een maandpremie is daarbij voor mij een gedachtemodel en een middel, geen doel op zich. Het omgekeerde is wel waar: als we elkaar op een puur urengedreven, transactioneel model blijven afrekenen, blijven we met elkaar met de verkeerde zaken bezig. Dan zetten we nooit een stap vooruit.

steven gudde race naar de bodemOver de auteur

Dit artikel is geschreven door Steven Gudde, Directeur Bidmanagement & Business Development bij uitzendbureau Olympia.

Lees ook:

Kun je uit het woordgebruik van een kandidaat diens profiel afleiden?

De afgelopen jaren heb ik me verdiept in allerlei moderne vormen van het testen van kandidaten, zoals game-based assessments. In dit artikel zoom ik in op een tweede categorie: die van de linguïstische assessments, oftewel: de persoonlijkheidsanalyse op basis van iemands woordgebruik. Hoe groot is hun belofte, en wat zijn de sterke en zwakke plekken?

Wetenschappelijk nog in de kinderschoenen

Daar waar game-based assessments in mijn optiek in de puberteit zijn aangekomen, staat de linguïstische analyse wetenschappelijk gezien nog in de kinderschoenen. Weliswaar wordt er al 70 jaar (!) onderzoek naar gedaan, maar pas de laatste jaren zijn echt grote doorbraken gemaakt. Deze doorbraken danken we met name aan de grote hoeveelheden tekst die sociale media opleveren, in combinatie met de beschikbaarheid van veel computerkracht en AI om te analyseren. Dat rekent een stuk sneller en makkelijker dan door woorden te turven, zoals het vroeger ging.

‘Linguïstisch testen werkt nu al een stuk beter dan de persoonlijke inschatting van de gemiddelde recruiter.’

De ontwikkelingen gaan razendsnel. En hoewel de betrouwbaarheid nog niet optimaal is durf ik de technologie al in te zetten. Mits goed toegepast werkt het nu al een stuk beter in het bepalen van iemands karakter dan de persoonlijke inschatting van de gemiddelde recruiter.

Verschillende aanbieders getest

Ik heb verschillende aanbieders getest, waarvan een aantal hun eigen – gesloten – algoritmes hebben ontwikkeld. Bij enkele heb ik te horen gekregen hoe het algoritme grofweg is opgebouwd en ook daar blijkt verschil in te zitten. Een grote speler in dit veld is IBM Watson, dat ook een behoorlijk deel van het wetenschappelijk onderzoek hiernaar heeft gedaan (en gefinancierd). Al deze papers zijn publiek toegankelijk. Daarin zet IBM ook heel eerlijk kritische kanttekeningen bij de betrouwbaarheid en validiteit tot nu toe.

Een grote speler in dit veld is IBM Watson, dat ook veel wetenschappelijk onderzoek hiernaar heeft gedaan.

Ik heb de mogelijkheid gehad om de assessments van IBM Watson op drie verschillende manieren te testen. Zo heb ik een artikel direct ingevoerd. Daarnaast deed ik een test via een chatbot en ten slotte via een video-interview dat speech-to-text verwerkte. Ik heb bovendien getest in het Nederlands, via een vertaalmachine (Watson spreekt nog geen Nederlands), en direct in het Engels. Om te testen of het Nederlands vertalen goed werkt heb ik daarnaast getest of een exacte vertaling zoals ik het zou vertalen hetzelfde resultaat zou geven als een wat vrijere variant waarin ik min of meer hetzelfde betoog, maar in een heel andere Engelse stijl.

Input maakt het verschil

Wat bleek uit al deze testen? De resultaten varieerden opvallend weinig tussen Nederlandse en Engelse input. Beide manieren van Engelse input ten opzichte van de Nederlandse gaven een vergelijkbaar beeld met de test in het Nederlands. De resultaten met de invoer van artikelen, zowel in IBM Watson als bij een van de ‘eigen algoritme tools’, gaven wel structureel een ander beeld. Uit de test kwam dat ik veel gestructureerder ben dan ik in werkelijkheid ben, met alle afgeleiden daarvan.

‘Mijn schrijfstijl is veel gestructureerder dan ik in realiteit ben.’

Maar goed, dat is misschien ook wel logisch, als je bedenkt dat ik al duizenden artikelen en 5 boeken heb geschreven. Mijn schrijfstijl is daardoor veel gestructureerder dan ik in realiteit ben, anders zou het onleesbaar worden voor de meeste lezers. Die ontwikkeling is ook wel te zien als je mijn eerste en laatste boek vergelijkt. Daaruit zou je dus kunnen concluderen dat linguïstisch testen via artikelen minder geschikt is voor alle beleidsmedewerkers, wetenschappers, redacteuren en auteurs. Dat zijn immers allemaal beroepen met een ‘aangepaste schrijfstijl’.

Conversational interfaces werken beter

Dit structurele probleem van deze testvorm loste echter op bij het gebruik van ‘conversational interfaces‘, zoals een chatbot of een video-interview. Bij de chatbot van TalentSwot en de videosollicitatie van Cammio was dit probleem zelfs volledig verdwenen. Waren de resultaten 100%? Nee, dat ook weer niet. Maar goed genoeg en stukken beter dan de gemiddelde recruiter mij zou inschatten, zelfs degenen die me al jaren kennen.

In een conversatie komt iemands echte persoonlijkheid naar voren.

Conclusie is dus dat de inputvorm van groot belang is. In een conversatie komt iemands echte persoonlijkheid naar voren. Linguïstische assessments zou ik daarom alleen inzetten met een conversational interface.

Sterke en zwakke punten

Zoals ik eerder aangaf is de techniek van de linguïstische assessments nog niet zo betrouwbaar als die van een game-based assessment. De betrouwbaarheid is daarmee een van de zwakkere punten. Een ander zwak punt, als je het zo wilt noemen, is dat het enkel psychometrische eigenschappen meet, geen cognitieve vaardigheden. Dus alleen karakter, geen kennis of (potentiële) kunde.

Met 500 woorden van iemand heb je al voldoende om een degelijke analyse te krijgen.

Het sterkste punt is aan de andere kant dat het heel natuurlijk is, en dat je de test op de achtergrond kunt uitvoeren. Zo’n 500 woorden is al voldoende om een degelijke analyse van iemand te krijgen. Hoe meer woorden natuurlijk, hoe betrouwbaarder. Je kunt een dergelijke analyse op de achtergrond laten meelopen bij een chatbot of een asynchroon video-interview waarin je normale vragen stelt waarop je toch het antwoord wilt weten van een kandidaat. Het kost de kandidaat dus niet meer tijd dan anders. Het grote pluspunt is dus de kandidaatvriendelijkheid: weinig tijdsinvestering en een heel normale manier van communicatie.

Hoe (niet) in te zetten?

Ondanks de beperkte wetenschappelijke betrouwbaarheid (tot nu toe), zou ik al met al bereid zijn dit soort tests in te zetten als ik mensen wil selecteren. Maar dan wel op de juiste manier. Ik zou dit niet inzetten in een ‘black box’-scenario waar enkele aanbieders op aansturen. Ook ben ik er geen fan van om dit in te zetten in een scenario waarbij de waarden als absoluut en volledig betrouwbaar worden gezien.

‘Ik ben er geen fan van om dit in te zetten in een scenario waarbij de waarden als absoluut en volledig betrouwbaar worden gezien.’

Wat is dan volgens mij wel de juiste manier? Bijvoorbeeld door kandidaten te matchen met je bestaande populatie, op een aantal belangrijke facetten. Daarvoor moet je dus eerst je bestaande populatie in de specifieke functie de technologie laten gebruiken. Op basis daarvan bepaal je welke facetten blijkbaar van belang zijn voor goed functioneren in de bepaalde functie, en daar match je vervolgens je kandidaten mee. Let hierbij wel op dat je dit alleen kunt doen bij voldoende mensen in exact dezelfde functie en dat je je vervolgens niet blind vaart op de uitkomsten. Stapsgewijs ziet een versimpelde versie hiervan er zo uit:

  • Verdeel je huidige medewerkers in 2 of 3 groepen (redelijk en goed of ondermaats – acceptabel – top).
  • Laat minimaal 50 medewerkers met dezelfde functie dezelfde test doen.
  • Laat een algoritme aangeven welke overeenkomsten er zijn tussen de toppers en hoe dit verschilt van de mindere goden.
  • Bekijk met vakinhoudelijke experts of deze facetten een logische link hebben met het werk.
  • Bepaal op basis van de data en de menselijke interpretatie de minimale en maximale waarden van deze facetten in combinatie met een optimale waarde.
  • Zorg voor feedback aan het algoritme, zodat van elke nieuwe medewerker waarvan de data dus bekend zijn ook de kwaliteitsbeoordeling teruggaat in het systeem en evalueer periodiek de waarden.

Samenvatting

+/+ Geen of weinig tijdsinvestering voor kandidaat

+/+ Gebruiksvriendelijke interface

+/+ Kandidaat hoeft niet eens door te hebben dat het gebeurt

+/+ Goed te combineren met bestaand proces waarin kandidaat toch al vragen moet beantwoorden

-/- Beperktere betrouwbaarheid (ten opzichte van games)

-/- Maatschappelijk nog niet breed geaccepteerd

bas van de haterd woordgebruikOver de auteur van dit blog

Bas van de Haterd is onder meer initiatiefnemer van Digitaal-Werven, een jaarlijks onderzoek naar welke organisatie kandidaten de beste sollicitatie-ervaring biedt, en samen met Werf& organisator van TA Live. Hij verdiept zich in alle moderne vormen van het assessen van kandidaten en schreef daar onder meer al dit overzichtsartikel en een whitepaper over.

Lees meer:

De vacature-intake automatiseren = recruitment professionaliseren

Als we kijken naar recruitment, ligt de focus (en terecht) op de kandidaat. Maar is daar nog de grootste winst te behalen? Gegarandeerd dat dit altijd nog beter kan door meer gebruik te maken van de juiste data, de juiste media, betere teksten, een mooiere website, betere arbeidsmarktcommunicatie, enzovoorts. Maar als ik van een afstandje kijk, zie ik dat dit proces bij veel bedrijven al (groten)deels is geoptimaliseerd. Als het al niet door de organisatie zelf is gedaan, dan wel door de partners en systemen waarmee wordt samengewerkt.

De grootste winst ligt in mijn optiek in optimalisatie van het interne proces.

De grootste winst is in mijn optiek dan ook veel meer te pakken in de optimalisatie van het interne proces. Dan gaat het bijvoorbeeld over de snelheid, professionaliteit en vakbekwaamheid van de recruitmentafdeling, in samenspel met de vacaturehouders. Maar ook in het managen van de (onnodige) workload van recruiters. Een mooi bewijs daarvan was het meest recente Recruitment Kengetallen Onderzoek van onder meer de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie waarin bleek dat een gemiddelde workload van 7 vacatures leidt tot een doorlooptijd van 36 dagen en een fullfillmentratio van 94% Toch zo’n 65 hires op jaarbasis!

Bron

De golden rule geautomatiseerd

In zo’n beetje alle recruitmentopleidingen in Nederland wordt geleerd “zonder vacature-intake geen werving”. Maar hoe vaak staat die ‘golden rule’ onder druk door de workload, onmogelijke agenda’s, onderbezetting op de recruitmentafdeling of onderschatting van de wervingshaalbaarheid? Wat we ook vaak zien, is dat kostbare tijd verloren gaat tussen enerzijds de aanvraag van recruitmentcapaciteit van de hiring manager en vervolgens de daadwerkelijke intake en implementatie. Meer dan 2 weken wachttijd tussen aanvraag en daadwerkelijke werving is eerder regel dan uitzondering. Om nog maar te zwijgen over de chemie tussen recruiter en hiring manager of het kwaliteitsverschil in intakekwaliteiten tussen recruiters.

Meer dan 2 weken wachttijd tussen aanvraag en daadwerkelijke werving is eerder regel dan uitzondering

Bij de start van het recruitmentproces gaat veel tijd en kwaliteit verloren wat succesvolle werving niet optimaliseert. En ook niet de toon zet van snelheid, kwaliteit en professionaliteit later in het proces. Een langzame en rommelige start is een goede voorspeller voor een suboptimaal en langzaam totaal proces.

De start van een goede Recruitment Experience

De Recruitment Experience (oftewel: hoe wordt de kwaliteit van het recruitmentproces gepercipieerd?) start met de kwaliteit en snelheid van de vacature-intake. Dit is een stap die tegenwoordig volledig geautomatiseerd kan plaatsvinden en resulteert in een geoptimaliseerde vacaturetekst, wervingsadvies, arbeidsmarktomschrijving en integratie met uitvoering van het plan.

Sommige bureaus gaan al zover dat ze binnen 24 uur na de intake passende profielen leveren.

Binnen 3 werkdagen kan de hiring manager volledig door de recruitmentafdeling geserviced zijn, zo laat start-up Recruitment Accelerator zien. Sommige bureaus gaan ook al zover dat ze binnen 24 uur na de intake passende profielen zeggen te kunnen leveren. Als je beide combineert zou het hele proces dus nog sneller kunnen. Een heel interessante ontwikkeling, zeker als je meeweegt dat snelheid en flexibiliteit steeds kritischer worden binnen werving en op het verlanglijstje van de hiring manager. Dit is een onderdeel dat bureaus en sourcers nu nog beter beheersen dan corporate recruiters. Door een geautomatiseerde vacature-intake te organiseren, neemt de recruitmentafdeling een voorsprong op een hele hoop andere spelers die de vacaturehouder proberen te servicen.

De Recruitment Experience vergroten

Als de intake geautomatiseerd en professioneel plaatsvindt, wordt de gepercipieerde Recruitment Experience vergroot. Dit nog even los van eenduidigheid in intake, kwaliteit van advies en reductie van de workload van de recruiters/recruitmentafdeling. Het zet de toon van professionaliteit voor het vervolgtraject, dat naar verwachting sneller verloopt omdat de juiste sourcingsinstrumenten worden ingezet, en het complete wervingsproces in de juiste flow wordt gezet. Het zal mij niet verbazen als dit binnen enkele jaren een standaard stap zal zijn in menig ATS, net zoals data en media nu ook al hierin standaard zijn geïntegreerd. De vacature-intake automatiseren is de volgende fase in het vakgebied professionaliseren.

Lees ook:

5 dingen die je kunt doen om meer diversiteit te bereiken

Meer diversiteit en inclusiviteit staan momenteel bij veel organisaties hoog op de agenda. Niet zo gek, want organisaties met mensen van verschillende achtergronden boeken meer resultaat, blijken innovatiever en flexibeler, en bereiken doorgaans ook meer klanten, zo stelt onderzoek.

diversiteitMaar hoe geef je dat nou vorm, zo’n organisatie waar jong en oud, man en vrouw, oorspronkelijke en import-Nederlander en alle andere perspectieven elkaar aanvullen en tot grote hoogte weten te stimuleren? Recruitmentsoftware-start-up Homerun ging op onderzoek uit, en publiceerde de bevindingen recent in een handzaam gidsje. Wat nemen we daaruit mee? Deze 5 lessen:

#1. ‘Divers’ is nog niet ‘inclusief’

Diversiteit gaat over het samen brengen van verschillen, of het nu gaat om religie, culturele achtergrond, leeftijd, geslacht of hobby’s. Maar een divers samengestelde organisatie is daarmee nog geen inclusieve organisatie. Je bent als organisatie inclusief als iedereen in het team het gevoel heeft ‘zijn hele zelf’ naar het werk te kunnen brengen. Dus dat niemand een deel van zijn identiteit hoeft te verbergen op het werk, uit angst om gepest te worden. ‘In een inclusief team vier je elkaars verschillen, in plaats van elkaar erom uit te lachen.’ En ook als recruiter kun je daar natuurlijk aan bijdragen.

#2. Hoe meer vrouwen, hoe meer radicale innovatie

Dat je beter een team kunt hebben met mannen én vrouwen erin, dat wist je waarschijnlijk al. Beter voor de sfeer, maar ook beter voor de resultaten. Maar wist je ook dat meer vrouwen juist bijdragen aan meer innovatie? Zo blijk uit Spaans onderzoek onder ruim 4.200 bedrijven dat organisaties met meer vrouwen significant meer radicale innovaties weten te brengen (gemeten over een periode van 2 jaar).

#3. Het zit vaak in kleine dingen

Heb je al genderneutrale toiletten? Stilteplekjes waar mensen privacy kunnen hebben? Roep je bij binnenkomst nog quasi-nonchalant: ‘Hallo jongens!’? Of zitten je vacatures nog vol met bulletpoints met functie-eisen?

Voelt iedereen zich wel comfortabel bij jouw vrijmibo?

Een inclusieve organisatie worden zit hem vaak in de kleine dingen. Begin daarom met een anonieme enquête onder je eigen medewerkers om de grootste pijnpunten over je cultuur te inventariseren. Daar kunnen verrassende dingen uitkomen. Gebruik dit ook als nulmeting, zodat je later je voortgang kunt bijhouden. En kijk vervolgens naar de quick fixes. Welke 3 punten kun je nu al meteen aanpakken? Denk bijvoorbeeld aan de vrijmibo. Voelt iedereen zich daar wel comfortabel bij? Zijn er voldoende non-alcoholische opties beschikbaar? En zorg je ervoor dat mensen niet ‘saai’ of een ‘spelbreker’ worden genoemd als ze niet meedrinken?

#4. Geen culture fit, maar value fit

In selectiebeslissingen draait het nog vaak om culture fit, oftewel: past iemand in het team? Maar dit resulteert er vaak in dat mensen kandidaten aannemen die op henzelf lijken. Daarom kun je beter eerst gezamenlijke waarden vaststellen, en dan bepalen hoe je die waarden bij kandidaten wil toetsen. Zo baseer je je uiteindelijke beslissing niet op een culture fit, maar juist op een value fit. Die laatste is belangrijk, want die zorgt ervoor dat je dezelfde dingen waardeert, de eerste is minder belangrijk, want die zit diversiteit en een eerlijke selectie in de weg.

#5. Doe het niet alleen

Een meer diverse organisatie worden kun je nooit alleen. Zorg voor draagvlak van de hoogste bestuurders, en stel het liefst een taskforce samen: een groep collega’s die regelmatig bijeenkomt om de voortgang te bespreken, ook nadat de eerste quick wins zijn bereikt. ‘En bonuspunten als je daar ook een hoge bestuurder bij weet te betrekken.’

‘Bonuspunten als je hier ook een hoge bestuurder bij weet te betrekken.’

Ook een goed idee: zoek een mentor in een andere organisatie, die eerder met dit diversiteits-bijltje heeft gehakt. Tijdens het proces zul je namelijk niet alleen successen vieren, maar ook frustratie tegenkomen. Als je iemand hebt met wie je die tegenslag kunt delen, is dat een stuk makkelijker.

Meer weten?

Download hier het e-book. Illustratie: Olf de Bruin

Lees ook:

Waarom de perfecte kandidaat juist imperfect mag zijn

Een tijdje geleden woonde ik een presentatie bij van DJ Hardwell tijdens een groot techfestival. Je kent hem vast wel, hij werd door de lezers van het toonaangevende Britse DJ Mag 2 maal uitgeroepen tot DJ van het jaar. Begeleid door pompende beats rende hij het podium op. Hij vertelde bevlogen over zijn carrière. De inspirerende oneliners over volharden, geloven, durven en doen vlogen zijn mond uit. De boodschap die hij letterlijk uitschreeuwde was: ‘If you can dream it, you can make it!

Yeah right, dacht ik.

Van dromen naar realiteit

Dat zou een mooie droomwereld zijn toch? Iedereen succesvol. Maar wat als je niet de ‘juiste’ sociale of culturele achtergrond hebt? Of de persoonlijkheid, het juiste netwerk, de juiste timing, geld, tijd of gewoon talent en geluk? Omdat je uit een gezin komt dat voor elke cent moest vechten en waar ‘gewoon doen’ het credo was om te overleven. Of omdat het leven door tegenslagen anders is gelopen dan gedacht. Of gewoon omdat je anders bent dan de maatstaf die we als maatschappij hebben ontwikkeld voor succes: economisch effectief en efficiënt…

Ik heb geweldig respect voor DJ Hardwell, maar wat hij bereikte is gewoon niet voor iedereen weggelegd.

Ik heb geweldig respect voor DJ Hardwell uiteraard, maar wat hij heeft bereikt is gewoon niet voor iedereen weggelegd. We moeten stoppen om dat te geloven. Succes is niet voor iedereen maakbaar. En dus moeten we ook stoppen om ons in het wervingsproces alleen maar te focussen op de Hardwells van deze wereld. Dat kan echt anders.

Van schaap met 5…

Het schaap met 5 poten, wie kent ‘m niet? De held, de alleskunner, ervaren, stabiel, hoog opgeleid en met het perfecte cv. Garantie voor succes, zou je zeggen. Maar is dat nog steeds zo in een tijd waarin niets meer zeker is en maatschappelijk belang steeds belangrijker wordt? Waarin de hang naar perfectie en controle steeds meer mensen in een burn-out helpt en managers tot wanhoop drijft? Een tijdperk waarin zingeving, diversiteit en nieuwe wegen ontdekken veel beter aansluiten bij de huidige maatschappij en technologische ontwikkelingen?

Toch blijven werkgevers volhardend de perfecte cv’s sorteren alsof ze op de loopband voorbijkomen.

Toch blijven werkgevers volhardend de perfecte cv’s sorteren alsof ze op de loopband voorbijkomen. Een cv dat niets zegt over iemands kunnen, willen en zijn, maar alleen over wat iemand ooit gedaan heeft. Een gemiste kans.

…naar ezel met 4 poten

Een ezel associëren we met dom. Zeker de ezels die geen 5 maar slechts 4 poten hebben. Zo kampen we ook met vooroordelen ten opzichte van kandidaten die niet de gebruikelijke en gewenste loopbaanpaden hebben afgelegd. Maar juist het leren omgaan met gebreken, verlies, ontberingen, falen en obstakels die op je pad komen maakt je wendbaar, niet je universitaire opleiding of belangrijke titel uit je vorige baan.

Aan stabiliteit heb je weinig meer in een werkomgeving die continu verandert en innoveert.

Ja, 5 poten, dat klinkt lekker stabiel. Maar aan stabiliteit heb je weinig meer in een werkomgeving die continu verandert en innoveert. De essentie van vandaag is vallen, opstaan, draaien en keren. Laat het schaap daarom lekker grazen en werf eens de kandidaat die onzekerheid, twijfel en teleurstelling ziet als commodity van het leven. Die door de reis die hij heeft afgelegd niet succes, maar zingeving als purpose heeft.

Anders is het nieuwe gewoon

Talent werf je niet meer om te vertellen wat ze moeten doen, maar om je inzichten te geven waar je zelf niet opkomt. Perspectieven die van culturele, sociale, fysieke of persoonlijke aard kunnen zijn. In de snelle en onzekere ontwikkelingen van vandaag horen afwijkende ideeën, concepten en werkvormen meer welkom te zijn dan dat iedereen in dezelfde pas loopt. Diversiteit in je team verbetert niet alleen de sociale ontwikkeling van je organisatie, maar werkt volgens meerdere onderzoeken ook echt beter en levert meer resultaat op.

Leve de underdog

Dus: laat het verleden los. Werf een keer niet de altijd vrolijke, gemotiveerde en succesvolle yolo-kandidaat die door het leven fuift. Werf in plaats daarvan de lamme en de blinde, de underdog, de miskleun, de loser, de einzelgänger, de weirdo en de zwever. De kandidaat die onderschat wordt en miskend is. Die met een andere mindset en vanuit een onverwachte invalshoek je versteld zal doen staan.

Seminar over imperfectie

De auteur van dit artikel, Jeroen Moerenhout, streefde altijd naar succes en perfectie. Tot 9 jaar geleden zijn oudste zoon Morris werd geboren. Hij bleek meervoudig gehandicapt. Ineens ging het leven niet meer over succes en perfect zijn, maar over acceptatie van het lot en daar inspiratie uit halen. Het imperfecte leven van Morris inspireerde hem om op 25 september een seminar over perfectionisme op de arbeidsmarkt te organiseren.

seminar jeroen imperfectie

Vind jij als Recruitment- of HR professional ook dat te veel talenten miskend en onderschat worden? Dat het echt tijd wordt voor een andere aanpak? Check dan hier het programma en bestel je ticket. Tot 15 augustus krijg je ook nog eens 15 euro voordeel. Alle opbrengsten gaan naar Stichting Morris, dat medische dolfijntherapie op Curaçao wil realiseren voor de 9-jarige Morris.

Lees ook:

Hoe te selecteren op een krappe arbeidsmarkt die razendsnel verandert?

De wereld van werk ondergaat momenteel een grondige en definitieve wijziging. Omdat de veranderingen geleidelijk gebeuren, staan we er vaak te weinig bij stil. Maar het is goed te beseffen dat een arbeidsmarkt met een groot aantal werkzoekende, goed geschoolde en ervaren kandidaten spijtig genoeg niet meer bestaat. En dat zal waarschijnlijk ook niet snel weer veranderen.

‘Een arbeidsmarkt met veel werkzoekende, goed geschoolde en ervaren kandidaten bestaat niet meer.’

Daarom wordt het steeds moeilijker om talent te vinden. De werkzoekende kandidaten hebben zelden alle kwalificaties die de hiring manager en de personeelsdienst opstelden. Toch hebben we behoefte aan collega’s. Het werk neemt immers niet af, het moet gedaan worden en dat gebeurt nu vaak door overwerkte collega’s die snakken naar helpende handen.

Een fijn gesprek gewenst

Een belangrijke noodzakelijke voorwaarde voor goede selectie, dat mogen we niet vergeten, is dat sollicitatiegesprekken vooral fijne gesprekken tussen mensen moeten zijn. Gesprekken waar vooral goede inzichten moeten uitkomen voor beide partijen. En laten we eerlijk zijn: de methode van een verkeerd afgenomen STAR-interview creëert vaak geen goed gesprek. Er wordt erg doorgevraagd, vaak suggestief, op details die de kandidaat maar zelf niet lijkt te vertellen. De intentie is dan goed, maar aan de uitvoering schort er wat. Daardoor lijkt het vaak meer een verhoor dan een gesprek over werk.

‘Een sollicitatiegesprek lijkt vaak meer een verhoor dan een gesprek over werk.’

slim interviewen cactusIt is time for job interviews to change’ zei de Global recruiting trends survey van LinkedIn vorig jaar al. Ik ben daar zelf ook al een tijd mee bezig. Maar nadat ik mijn boek Slim Interviewen had geschreven, besefte ik dat ik het interview daarmee vooral slímmer had gemaakt. Maar dat is niet genoeg, realiseerde ik me. Hoe complexer de wereld van werk wordt, hoe uitdagender het wordt om de tijd te vinden voor iets dat beter en slimmer is. Ik leerde zo dat als je iets verbetert het tegelijk slim, snel én simpel moet zijn wil het een kans op slagen hebben. Oftewel:

  • Een aanpak gebaseerd op evidence based onderzoek (= slim).
  • Een aanpak die een vlotte doorlooptijd biedt voor moeilijk in te vullen functies in een krappe arbeidsmarkt (= snel).
  • Een aanpak die een fijn gesprek geeft (= simpel).

Werken aan de beste interviewervaring

De beste kandidaten kiezen tegenwoordig de werkgever van hun voorkeur, niet meer andersom. Als werkgever moet je dus werken aan de best mogelijke interviewervaring – en die moet snel en simpel zijn. De candidate experience is momenteel vaak de reden waarom een kandidaat een job afwijst. Dit ondanks alle investeringen in het zoeken van kandidaten en de zorgvuldige screening.

‘De candidate experience is momenteel vaak de reden waarom een kandidaat een job afwijst.’

Met het CACTUS-interview kan elke interviewer een meer kwalitatieve gespreksvorm aanleren, dus ook de meer occasionele manager-interviewer. CACTUS is een acroniem en staat voor: Cv – Attitudes – Competenties – Taken – Uitzoeken – Scoring. Het bevat alle noodzakelijke ingrediënten om over het werk te praten en een beslissing te nemen. Het CACTUS-interviewcanvas is bedoeld om ook het gebruik ervan makkelijk te maken. Je slaat niets over, maar stelt ook geen overbodige vragen. Je hebt een overzicht van alle ingrediënten op één blad waarop je alles meteen kunt invullen. Een aanpak die ook oplossingen biedt voor de moeilijke interviews waar zelfs ervaren interviewers niet uitraken. En ook nog eens: een aanpak die een fijn gesprek geeft tussen mensen.

Tijdgebrek geen excuus meer

Bij het ontwerpen van het CACTUS-interviewcanvas heb ik rekening gehouden met het feit dat recruiters vaak tegen de tijd moeten werken. Maar ondanks die tijdsdruk zag ik dat men soms te lang bij één onderdeel bleef hangen en andere elementen niet aan bod kwamen. Dan wordt bijvoorbeeld het cv uitgebreid besproken, maar is er daardoor nauwelijks tijd voor de taken en de uitdagingen in de job. En dat terwijl mensen vaak juist daarvoor kiezen.

‘Per onderdeel heb ik één vraag ontworpen die je minimaal moet stellen in elk gesprek.’

Daarom kwam ik op het idee om per onderdeel één vraag te ontwerpen die je minstens moet stellen in elk gesprek. Alleen zo krijg je alle aspecten van het werk onder de aandacht zonder het excuus dat er geen tijd is. En die ene vraag kun je uiteraard wel aanvullen met andere vragen.

De omgekeerde CACTUS

Uit observaties realiseerde ik me dat heel wat vragen tijdens een gesprek suggestief zijn en een bevestiging proberen te geven van een beeld dat men al heeft van de kandidaat. Het antwoord dat ik in mijn workshops altijd behandel is: ‘less is more’. Dus: stel minder vragen, maar geef de kandidaat meer tijd om ze te beantwoorden. Daardoor komt er een rust en ontspannen sfeer in een kwalitatief gesprek tussen twee volwassenen. De recruiter leren we in de workshop hoe hij de vragen moet interpreteren. Want iedereen kan 6 vraagjes aflezen van een blad. Het is de juiste oordeelsvorming waar een goede recruiter in kan uitblinken.

Het is de juiste oordeelsvorming waar een goede recruiter in kan uitblinken.

Daarom hebben we ook ‘de omgekeerde CACTUS’ ontwikkeld: een gesprek met de hiring manager om alle onderdelen van de baan te bespreken en te bepalen hoe de score verloopt tijdens het gesprek. Alleen op deze manier kun je een realistisch profiel opstellen samen met de hiring manager. Doe je dat niet, dan krijg je vaak onrealistische profielen, zoals een expert met de salarisverwachting van een schoolverlater.

Kaartenset beschikbaar

In het omgekeerde CACTUS-gesprek leer je ook de speciaal ontwikkelde kaartenset Attitude in a Box te gebruiken. Om de attitude en motivatie van de kandidaat te kunnen inschatten, moeten we namelijk eerst van de hiring manager te weten komen wie hij of zij als medewerker verwacht. In het CACTUS-interview kunnen we dit dan toetsen via Attitude in a Box of het attitudegericht interview.

Voor meer uitleg:

En een filmpje over het boek Slim Interviewen

Meer weten over het CACTUS-interview?

De uitvinder van het CACTUS-interview, en de auteur van dit verhaal, is Wim Thielemans. Hij is dinsdag 27 augustus een van de sprekers op het festival Recruitment in de Zon op het prachtige landgoed Weelde in Rotterdam. Samen met nog heel veel anderen. Geïnteresseerd in de proeverij die hij dan verzorgt? Schrijf je nú in! Er is overigens ook een online opleiding van, plus een blended opleiding, waar je verschillende niveaus kunt leren beheersen.

Lees ook