Over de kunst van ‘Human Profiling’, oftewel: weten wat je gesprekspartner werkelijk bedoelt

Wist je dat als een man een zin uitspreekt waarin hij niet gelooft, dat dan de intonatie en volume van zijn stem naar beneden gaan? Denk: Bill Clinton, toen hij de beroemde woorden sprak: I never told anybody to lie. Bij vrouwen schijnt het effect precies tegenovergesteld te zijn. Als een vrouw een zin uitspreekt waarbij volume en intonatie hóger worden, kan dit duiden op inconsistent gedrag. ‘En dus wellicht een leugen’, stelt Gert-Jan Schenau, die van dit soort weetjes zijn vak heeft gemaakt.

Nog een paar handige van zulke tips en feiten: als iemand het hoofd (en het lichaam) wegdraait, dan volgen waarschijnlijk verbale tegenwerpingen of is iemand het gewoon niet met je eens. Stiltes in een gesprek kunnen helpen om een gesprekspartner méér te laten zeggen dan hij of zij zou doen bij een vraag. En iedereen heeft 43 spiergroepen in het gezicht die in werking treden zodra de hersenen emoties genereren. Maar bij vrouwen zijn die spieren wel 33% actiever dan bij mannen.

Micro- en macro-expressies

Het is dit soort wetenschap die de basis vormt van Human Profiling®, een methode die Schenau heeft ontwikkeld om gesprekken effectiever te maken, en meer te weten te komen over non-verbale communicatie en vocale effecten, zoals kenmerken van de stem. Micro- én macro-expressies van de ogen, het hoofd, het bovenlichaam, de handen en de benen: het is volgens Schenau allemaal belangrijk, en vertelt veel meer over je gesprekspartner – en vooral over diens (ware) intentie – dan je alleen op basis van zijn of haar woorden zou kunnen opmaken.

‘We zijn als mensen geprogrammeerd dat we elkaar tijdens een gesprek in de gaten houden.’

Bovendien, zegt hij, is het ook belangrijk om te snappen wat voor effect bepaalde vragen hebben. Een suggestieve vraag (‘U weet ongetwijfeld dat…’) wekt bij de gesprekspartner een andere respons op dan een zogeheten intonatieve vraag (‘Pardon?’, waarbij het bovenlichaam naar voren buigt…). Maar liefst 18 verschillende vraagvormen onderscheidt hij zo, met allemaal een ander effect. ‘Lichaamsgrammatica’, noemt hij dat effect ook wel. ‘We zijn als mensen geprogrammeerd dat we elkaar tijdens een gesprek in de gaten houden. Of je nu Human Profiling hebt gevolgd of niet.’

In sollicitatiegesprekken

De grondslagen voor zijn methode werden – zoals zo vaak – geboren uit frustratie. In zijn werk als HR-directeur merkte Schenau in gesprekken met sollicitanten dat ze regelmatig andere dingen zeiden dan ze bedoelden. ‘Als je in sollicitatiegesprekken als recruiter een verkeerde inschatting maakt, en je neemt iemand aan die na 2 maanden weer vertrekt of niet past, kost dat het bedrijf al snel 30.000 euro. Dus ging ik op zoek naar een techniek om meer informatie uit een gesprek te kunnen halen.’

‘Ik ging op zoek naar een techniek om meer informatie uit een gesprek te kunnen halen.’

Maar waar hij ook zocht, een handzame training over lichaamsexpressie kwam hij eigenlijk niet tegen. Waarna hij met een opleiding Predictive Policing begon, waar hij ‘als enige HR’er’ tussen 16 rechercheurs en beveiligers zat. ‘Ik heb daar geleerd hoe je op een wetenschappelijke manier vragen kunt stellen en hoe je in een stem een bepaalde intonatie moet duiden.’ Van het een kwam vervolgens het ander. Schenau begon zich te verdiepen in leugens, micro-expressies in een gezicht, en macro-expressies met het hele lichaam.

‘Te waanzinnig voor woorden’

‘De leugen kan zijn aangeleerd’, zegt hij. ‘Op het moment dat een sollicitant al 30 gesprekken achter de rug heeft, en 30 keer dezelfde leugen heeft verteld, past het brein zich aan de leugen aan. Daardoor is het voor de interviewer vrijwel onmogelijk om de leugen nog te “lezen”. Tenzij je de vraagstelling continu aanpast. Het is te waanzinnig voor woorden dat organisaties nog steeds werken met een vaststaand interviewscript. Als sollicitant prik je daar meteen doorheen.’

Wil je beter weten wat iemand écht bedoelt in een gesprek? Dan kan het zin hebben je te verdiepen in 'Human Profiling', waarbij je vooral de kneepjes van non-verbale communicatie onder de knie krijgt. 'Het lichaam kan immers niet liegen, al doen we nog zo ons best.'

De kunst is volgens hem dus ‘om constant te anticiperen op datgene wat je ziet en hoort en vervolgens daar je vragen op af te stemmen.’ Als je dat kunt, levert dat meer op dan welk assessmentcenter dan ook, zegt hij. ‘Ik ben hier mordicus op tegen, want het is het systeem wat dan een oordeel velt. Ik durf te stellen dat een hele dag in een assessmentcenter minder oplevert dan een pitch van 4 minuten. Rollenspellen? Ook complete onzin. Moeten we ook mee stoppen. Je vraagt dan een kandidaat om bijvoorbeeld in de huid van een directeur te kruipen. Maar dan gaat hij aangepast gedrag vertonen. En dat is nu precies wat we níet willen.’

65% méér informatie

Als je de kennis van Human Profiling® beheerst, levert dat volgens Schenau niet alleen minder kans op verkeerde beslissingen op, het zorgt ook voor 65% méér informatie en significant betere gesprekken, zegt hij. ‘Hoe vaak zegt iemand “echt” of “dus”? Hoe vaak schakelt iemand van “ik” naar “je” als hij of zij het over zichzelf heeft? En hoe vaak zie je een inconsistentie als hetzelfde woord aan bod komt? Als je dat allemaal optelt, weet je welke richting je uit moet, welke vragen je wanneer moet stellen. Ik stel mijn vragen niet meer op basis van wat ik hoor, maar op basis van wat ik zie. Dat is waar het bij Human Profiling om gaat.’

‘Ik stel mijn vragen niet meer op basis van wat ik hoor, maar op basis van wat ik zie.’

Hij ziet het zelf vooral als methode om de intenties van de ander te onthullen. ‘Zie het als een stuk gereedschap in de kist van communicatieve vaardigheden. Overigens wel een belangrijk en zeer krachtig stuk gereedschap.’ Want, zegt hij: ‘Het lichaam kan niet liegen, al doen we verbaal nog zo hard ons best.’ Niet dat het hem trouwens erom te doen is alleen maar leugens bloot te leggen. ‘Iedereen liegt op z’n tijd. Liegen kan ook een functie hebben. Het gaat erom de leugen te doorgronden en zodoende te ontdekken wie er nu precies tegenover je zit, en wat zijn of haar intentie is.’

Meer weten?

Geïnteresseerd geraakt? En wil je ook de taal van het lichaam leren lezen? Op 16 mei geven Gert-Jan Schenau en Rik Kramer (partner IC}U) een exclusieve eendaagse training bij de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie over de principes van Human Profiling. Schrijf je hier in:

Human Profiling

Wim op woensdag: Is de recruiter wel/niet de DEI-politie?

DEI staat voor diversity, equity, and inclusion (diversiteit, gelijkheid en inclusie). Een hot topic, ook in recruitment. In To kill a Mockingbird van Harper Lee, een klassieker uit de Amerikaanse literatuur, wordt op prachtige wijze verteld dat ieder mens verschillend is, maar voor de wet gelijk. Nu wordt van iedere Nederlander geacht dat men de wet kent en na kan leven, maar de praktijk laat zien dat sommige mensen meer gelijk zijn dan anderen, of in ieder geval zo worden behandeld.

De praktijk laat zien dat sommige mensen meer gelijk zijn dan anderen, of in elk geval zo worden behandeld.

Discriminatie is nu eenmaal overal, maar vrijwel niemand zal openlijk toegeven dat hij of zij discrimineert. Iedereen heeft een argument, hoewel geen enkele reden discriminatie rechtvaardigt. Ook managers discrimineren. Zij zien hun eigen argumenten als valide. Te oud voor ons jonge team, te jong voor ons ervaren team. Voorbeelden te over. En omdat managers discrimineren, doen recruiters dat ook. Is dit recruiters aan te rekenen?

De DEI-politie

Wie is er verantwoordelijk voor discriminatie bij de aanname van mensen? Wie is hier de DEI-politie? Het meest simpele en correcte antwoord is: iedereen. Leuker kunnen we het niet maken. De realiteit is anders. Heeft de recruiter een DEI-taak? Mag je dit van een over het algemeen jonge, vaak nog relatief onervaren medewerker verwachten? Ja, ook ik doe nu een aanname, maar tevens is het de werkelijkheid. Veel recruiters zijn jong. Veel managers zijn ouder en hebben vanuit hun positie meer “macht”.

Als de directie niet beseft dat men discrimineert, wordt dit voorkomen een zware operatie.

Mag je de recruiter dan afrekenen op wel/niet DEI-bewust recruiten? Uiteindelijk kan en mag het antwoord niet anders zijn dan: ja. Iedereen mag je hierop afrekenen. Of er iets mee wordt gedaan of er naar je wordt geluisterd ligt aan de cultuur in het bedrijf. Culture eats strategy for breakfast. Als de directie niet beseft dat men discrimineert, wordt dit voorkomen een zware operatie. Maar: ja, iedere recruiter heeft een DEI-taak. Sterker nog: iedereen die een recruitmenttaak heeft is hiervoor verantwoordelijk.

Over de auteur

wim van den nobelen recruiterdilemma'sWim van den Nobelen is recruiter salarisadministratie bij Strictly People. Hij schrijft voor Werf& de ‘Wim op woensdag’. Elke woensdag vind je hier een blog, onderzoek, artikel of interview van hem.

Lees ook:

Waarom we (mbo-)recruiters meer moeten waarderen

Je zal er maar voor staan! Je zal bijvoorbeeld staan voor de opgave om een groot aantal verschillende vacatures te vervullen, van de CEO- tot de medewerker postkamer-vacature. Inhoudelijke kennis van alle functies hebben, zeker van mbo-functies, dat is niet te doen. Je zal er maar voor staan om zowel theoretisch opgeleide academici als praktisch ingestelde mbo’ers te moeten werven; de verwachtingen van de kandidaten over solliciteren zijn compleet anders.

Volumefuncties vragen een andere, meer datagedreven aanpak, andere skills.

Je zal er maar voor staan om zowel eenmalige ‘exotische’ vacatures als de altijd openstaande vacatures te moeten vullen. Volumefuncties vragen immers een andere, meer datagedreven aanpak, andere skills. Je zal er maar voor staan om zowel de A.I.-ontwikkelingen als de ontwikkelingen op vacatureteksten en recruitment marketing te moeten volgen; alleen grote corporates kunnen alle kennis in huis halen en houden.

Oppervlakkige relatie

Je zal er maar voor staan om de traditionele P&O-medewerker te moeten ontwikkelen tot een moderne recruitment marketeer die ook nog eens expert is op digitale multi-sourcing-tools; een andere (mentale) benadering die ook een ander type persoonlijkheid vraagt. En je zal er maar voor staan om met een enkele recruiter tientallen hiring managers te moeten bedienen. De interne klantrelatie zal altijd oppervlakkig blijven.

Je zal er maar voor staan dat in jouw functiehuis een recruiter maximaal 3.000 euro per maand verdient…

Je zal er maar voor staan dat je een functiehuis hebt waar een professionele recruiter maximaal 3.000 euro per maand kan verdienen; toppers in de huidige arbeidsmarkt verdienen al snel  het dubbele of meer. En je zal er tegelijkertijd maar voor staan dat je moet werken met een sterk verouderd ATS. Als recruiter ben je dan soms meer tijd kwijt met het achterhalen waar de sollicitant in het proces zit dan met de kans om snel en adequaat te reageren op kandidaten in deze krappe arbeidsmarkt…

Niet gek dus

Het is dan niet gek dat in veel organisaties:

  • Vacatures veel te lang openstaan, omdat er geen goed ATS is om voldoende grip te krijgen op het proces.
  • Er geen goede recruitment-KPI’s zijn, zoals cost per hire, waardoor niemand het kader heeft om de normen qua kosten en doorlooptijd te bewaken.
  • Je niet de beste en meest ervaren recruiters aan je kunt binden, en jonge, onervaren of zelfs onbekwame recruiters moet inzetten om inhuur te voorkomen.
  • De hiring managers meer via bureaus inhuren dan eigenlijk goed is voor de organisatie; zowel financieel als kwalitatief in termen van binding.
  • Recruitmentmanagers en recruiters zich ten koste van hun eigen gezondheid een slag in de rondte werken om de organisatie draaiende te houden, waardoor de kosten van verzuim oplopen en veel recruitmentcapaciteit wordt ingehuurd.
  • Veel en vaak op recruitment gemopperd wordt. Dit wil vooral nog wel eens gebeuren als ze er niet bij zijn. Meer waardering zou op zijn plaats zijn, zonder recruitment wordt het zeker niet beter. Verbeteringen zijn absoluut noodzakelijk – zeker als het gaat om de ingewikkelde mbo-vacatures. Het moet dan wel zo zijn dat voor recruitment de randvoorwaarden ingevuld zijn.

De voorwaarden

Die voorwaarden voor snel en adequaat ingrijpen van recruitment zijn eigenlijk vrij simpel:

  • Creëer echt (!) draagvlak op het hoogste niveau, met ‘afdwingmacht’ om doe-dingen echt voor elkaar te krijgen; een dag gewacht is een dag te veel.
  • Zorg voor voldoende budget voor tooling (proces- en rapportagetooling) voor effectieve en efficiënte processen; neem afscheid van onmogelijke ATS-systemen die van alles doen behalve het recruitmentproces ondersteunen.
  • Zorg voor een salarishuis dat ruimte biedt voor het aannemen en behouden van voldoende recruitmenttoppers; zorg voor eigen capaciteit op alle niches.
  • Maak een opleidingsbudget voor recruiters en hiring managers voor de opbouw en het onderhouden van inhoudelijke kennis van elkaars werkzaamheden;
  • Ontwikkel visie en beleid op de integrale human capital-agenda; zodat het niet bij eenmalige acties blijft.

Geen verrassing

Met deze voorwaarden ingevuld, is het tij snel en adequaat te keren. Uiteraard hangt de snelheid af van de achterstand die in de afgelopen jaren is opgelopen. Het zal meer werk zijn en langer duren als er onvoldoende is geïnvesteerd en onvoldoende is geanticipeerd op de huidige krappe arbeidsmarkt. De vergrijzing is immers al lang geleden aangekondigd en de krapte van nu had geen verrassing mogen zijn.

De vergrijzing is al lang geleden aangekondigd en de krapte van nu had geen verrassing mogen zijn.

Belangrijk bij dit alles is dan wel om recruitment beter te gaan waarderen. Het is immers niet alleen hun probleem. Wat niet wil zeggen, dat soms niet de juiste mensen staan opgesteld om de huidige en vaak complexe uitdagingen planmatig en structureel op te lossen.

Je zal er maar voor staan, als recruiter, voor al die in- en externe uitdagingen. Tijd voor ze wat meer te waarderen, stelt Max Boodie. Vooral de recruiter die mbo'ers werft verdient volgens hem veel meer respect. Maar waarom is dat dan precies?

Het vak is niet meer wat het ooit is geweest; een mensen-mensen-vak! Inmiddels is het een data-analyse-vak, een vak waar je moet kunnen rekenen. Het is een bedrijfskundig vak, dat begrijpt hoe organisaties zich gedragen. Een psychologisch vak ook, waarbij je gedrag van mensen individueel en in groepen moet snappen. Het is een online marketingvak, dat digitale skills vraagt. En het is een servicegericht vak, waarbij je zowel kandidaten als hiring managers moet bedienen. Maar hoe dan ook, zonder echt waardering op te brengen voor recruitment gaat er niets veranderen. Ga ze waarderen en bied de conditie om hun werk goed te doen.

Over de auteur

Max Boodie is oprichter van PlaytoWork.

Verder verdiepen?

Tijdens de Leergang Recruitment van de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie leer je alles om kandidaten te vinden en in beweging te brengen uitgaande van je eigen recruitmentkracht. Op 30 mei begint een nieuwe editie. Zo leer je altijd toegevoegde waarde te leveren!

Leergang Recruitment

Twijfel over profiel? ‘Kandidaten spreken helpt, maar speel geen poppenkast’

Van vacaturehouders mag je zonder twijfel verwachten dat ze in samenspraak met hun team, hun eigen manager, HR én recruitment in staat zijn een duidelijk zoekprofiel op te stellen. Zij leveren belangrijke input voor de profielschets, met name wat de uitdagingen in de rol zijn, en wat een kandidaat idealiter moet kunnen en kennen, en hoeveel en wat voor type ervaring minimaal nodig is om de vacante positie (op termijn) succesvol te kunnen invullen.

Vacaturehouders zijn lang niet altijd even zeker over de accenten in het gewenste profiel.

De realiteit is helaas meer dan eens anders. Zeker in dynamische omgevingen met snel veranderende bedrijfsomstandigheden zijn vacaturehouders lang niet altijd even zeker over de accenten in het profiel van de gezochte kandidaat. De krapte op de arbeidsmarkt maakt het ook niet makkelijker. Het aanbod is in veel sectoren en beroepsgroepen al beperkt. Dit dwingt om niet al te hoge eisen te stellen. Het profiel moet vooral realistisch en haalbaar zijn. Het moet een gerede kans van slagen bieden om kandidaten te vinden en te interesseren, mede in het licht van de locatie van de organisaties en het werk en de kracht van het employer brand.

Wat te doen?

Wat moet je als recruiter of als agency doen als er twijfel is over het profiel bij de vacaturehouder en/of het team, als niet eenduidig aangegeven kan worden aan welke eisen minimaal voldaan moet worden? Hoe kun je de vacaturehouder helpen om het beeld over het profiel aan te scherpen? Oriënterende gesprekken met mogelijke interessante kandidaten willen dan nog wel eens helpen. Dit verlangt van de recruiter wel om zulke gesprekken te arrangeren op basis van een meer algemeen, breed profiel.

Oriënterende gesprekken met mogelijke interessante kandidaten willen nog wel eens helpen.

Alvorens je daaraan begint moet wel duidelijk zijn waarom het voor het recruitmentteam zinvol is tijd en geld te investeren in het helpen van de vacaturehouder bij verkrijgen van meer duidelijkheid over het profiel. Daarbij is het belangrijk om te beseffen dat als het niet helpt er uiteindelijk ook een risico is op een langdurig en moeizaam wervings- en selectieproces en op het aannemen van de verkeerde kandidaat, met alle gevolgen van dien.

Verschillende scenario’s

De eerste stap die je kunt zetten is om met de vacaturehouder verschillende scenario’s qua invulling op basis van een breed of open profiel door te nemen. Stem af welke accenten je kunt leggen, op branchekennis, op specifieke beroepsmatige expertise, op theoretische basiskennis, op praktische ervaring, op doorgroei potentieel, op senioriteit, op mobiliteit. Vervolgens moet de vacaturehouder akkoord gaan dat de recruiter slechts een zeer beperkte prescreening zal doen.

Cruciaal is ook commitment om prioriteit te geven aan de oriënterende gesprekken.

Cruciaal is ook commitment om prioriteit te geven aan de oriënterende gesprekken en kandidaten niet te laten wachten. De recruiter moet ook ervoor zorgen dat de vacaturehouder een goede gespreksagenda heeft teneinde de verlangde duidelijkheid te kunnen krijgen en kandidaten in deze oriënterende gesprekken ook een positieve ervaring te kunnen bieden. Als dit allemaal afgestemd en geregeld is, komt de uitdaging zo snel mogelijk gesprekken te arrangeren met eventuele kandidaten. Dat is op een krappe arbeidsmarkt makkelijker gezegd dan gedaan, kandidaten zoeken en interesseren kost in de regel tijd en dus geld.

No cure no pay?

Om dit te voorkomen kun je ook gebruik maken van partijen die recruitmentdiensten verlenen op basis van no cure no pay. Dan lonkt de optie om een breed profiel de markt in te schieten. Wat kunnen de bureaus leveren? Een blik van buiten doet soms wonderen. Nooit geschoten is ook nooit raak… Maar als je deze aanpak kiest getuigt het naar mijn idee wel van professionaliteit als je transparant bent en de benaderde bureaus in vertrouwen vertelt dat het profiel nog niet volledig is uitgekristalliseerd. Daarbij kun je aangeven dat de invulling van de vacature kan afhangen van wat potentiële kandidaten te bieden hebben en van wat zij ambiëren.

Een blik van buiten doet soms wonderen. En nooit geschoten is ook nooit raak…

De openheid zal in elk geval ervoor zorgen dat de bureaus een eerlijke kans krijgen en ook eerlijk kunnen zijn naar kandidaten. Dat voorkomt verkeerde verwachtingen en daaraan gerelateerde teleurstelling, met alle mogelijke risico’s op employer brand-schade.

Ik herinner me een situatie waarin een consultant mij vroeg met een vacaturehouder in de VS te spreken over een HR-rol. De manager was echter volledig onbekend met de Nederlandse arbeidsmarkt en de Nederlandse arbeidsverhoudingen. Het was een leuk videogesprek (destijds heel bijzonder) en vanwege het tijdsverschil om 11 uur ’s avonds. Omdat ik zelf geen specifieke verwachtingen had, was het geen teleurstelling om te vernemen dat de functie-eisen verzwaard waren naar aanleiding van de gevoerde gesprekken en de functie voor mij te vroeg kwam. Dus ondanks de afwijzing, absoluut geen slechte candidate experience voor mij.

Welke opties zijn er nog meer?

Er zijn nog meer wegen te bewandelen om hetzelfde te bereiken en de vacaturehouder te helpen oriënterend met kandidaten te spreken. Je kunt natuurlijk zelf aan de slag gaan en op LinkedIn gaan sourcen. Op basis daarvan kun je een shortlist opstellen en die profielen bespreken met de vacaturehouder. Zo kun je een lijstje maken met te benaderen kandidaten. Het is aan te bevelen om te bekijken of er binnen de organisatie al een link is met die kandidaten en of je die kunt benutten om contact te leggen.

Er zijn vele wegen te bewandelen om de vacaturehouder te helpen oriënterend met kandidaten te spreken.

Er zijn natuurlijk ook bureaus die bekend staan om specialisatie in een bepaalde branche en/of voor een bepaald type functies. Je kunt ook die uitnodigen om samen met de vacaturehouder vrijblijvend de contouren van het profiel bespreken met een consultant en om hun feedback vragen over de haalbaarheid van de diverse varianten. Op basis van deze feedback kan de vacaturehouder bepalen of en zo ja, hoe hij of zij het profiel wil aanscherpen en welk bureau vervolgens aan de slag kan om kandidaten te benaderen en te introduceren.

Marktverkenning door specialist

In het verlengde hiervan kun je ook ervoor kiezen om de specialist tegen betaling een marktverkenning te laten uitvoeren. Op basis van een ‘upfront’ of start-fee gaat het bureau dan aan de slag met het benaderen en spreken van kandidaten. Daarover brengen zij dan binnen een afgesproken termijn verslag uit aan de vacaturehouder. Het is daarbij aan het bureau om te bepalen hoe ze het proces aanpakken en hoe ze de vacature presenteren naar kandidaten. Het is echter belangrijk dat ze hier geen valse verwachtingen wekken, aangezien dit schadelijk kan zijn voor het employer brand.

De snelheid waarmee A.I. alternatieven kan genereren kan de betrokkenen helpen bij de afwegingen.

Het kan ook een optie zijn om te kiezen voor en interim oplossing. De interimmer kan dan aan de slag gaan en helpen om meer helderheid te verschaffen over waar de uitdagingen in de functie liggen en wat er minimaal nodig is om de functie een succes te kunnen maken. Dit kan ook betekenen dat je kiest om de zaken anders te organiseren, met alle consequenties voor het profiel. En je kunt tenslotte ook nog aan A.I. de vraag stellen om te helpen de gewenste duidelijkheid te verschaffen. Uiteraard is A.I. hierin niet leidend, maar de snelheid waarmee het alternatieven kan genereren kan de betrokkenen helpen bij de afwegingen.

Bij twijfel, geen verstoppertje spelen

Gezien de grote dynamiek in het bedrijfsleven, de razendsnelle ontwikkelingen in de technologie en de toenemende complexiteit van zaken, is het helemaal niet zo vreemd dat vacaturehouders niet altijd exact kunnen aangeven hoe een vacature het best kan worden ingevuld. Er zijn verschillende manieren om vacaturehouders hierin te ondersteunen. Hier keek ik vooral naar de mogelijkheid om op basis van externe gesprekken een beter beeld te vormen over de haalbaarheid van bepaalde functie-eisen.

Eerlijkheid duurt altijd het langst. En biedt uiteindelijk ook meer kansen en voorkomt frustratie.

Zoals zo vaak hebben de besproken opties hun voor- en nadelen. Zet ze op een rij en kijk welke optie het beste past bij jouw specifieke situatie en behoeften. Denk daarbij ook na over de relatie die je wil opbouwen en onderhouden met dienstverleners op de arbeidsmarkt. Zijn dat de partners met wie je samen wilt optrekken of puur leveranciers die je op basis van behoefte wilt inschakelen? Welke weg je ook bewandelt, wees altijd duidelijk over het feit dat het profiel nog niet is volledig uitgekristalliseerd. Eerlijkheid duurt immers altijd het langst. En het biedt uiteindelijk ook meer kansen en voorkomt frustratie.

Over de auteur

Onder het motto ‘I help you to succeed’ werkt Alexander Crépin samen met bedrijven in de profit en non-profit om operationele en meer strategische HR- en recruitmentvraagstukken aan te pakken. Enerzijds door zelf hands-on aan de slag te gaan en anderzijds door te adviseren en te coachen. Hij deelt met regelmaat in blogs zijn visie op ontwikkelingen in HR en recruitment, en is beschikbaar voor nieuwe opdrachten.

Lees ook

Wim op woensdag: En de allerbeste recruiter is…

Deze week sprak ik een CEO van een prachtig bedrijf. Internationaal gelauwerd. Een uitstraling die koninklijk aandoet. En de CEO an sich is ook al een begrip in de sector. Het aantrekken van vaktechnisch personeel zou dus een koud kunstje moeten zijn. Zou je denken. In de ogen van de CEO zelf is dit ook zeker het geval. En hij heeft ook een punt. Het zou geen al te lastige procedure móeten zijn. Zijn vraag aan mij was of ik een recruiter ken die deze opdracht op wilde pakken. Omdat het niet in mijn sector ligt, doe ik dat liever zelf niet. Ik wil graag waarde toevoegen – en dat was in deze lastig.

Vaktechnisch personeel aantrekken moet voor dit bedrijf een koud kunstje zijn. Volgens de CEO is dit ook zeker het geval.

Ik heb hem dus gekoppeld aan een goede bekende van een gerenommeerd bureau. Eentje voor wie ik mijn beide handen in het vuur steek. Zonder twijfel. De feedback die ik later kreeg was echter teleurstellend. De CEO zei: ‘ik heb er geen vertrouwen in. Hun uitstraling is niet overeenkomstig met die van ons en ik weet niet of de recruiter in kwestie de mensen over de streep weet te trekken.’ Plausibel. Hoe pijnlijk ook voor mijn bevriende relatie: al zijn punten snijden hout. Ik gaf hem gelijk. ‘Jullie uitstraling is krachtiger en jij zult mensen eenvoudiger over de streep trekken. Ik wens je veel succes.’

Jij toch?

Zijn ingenomenheid sloeg snel om in verbazing. ‘Maar wie gaat het dan doen?!’ ‘Jij toch?’, was mijn reactie. ‘Niemand gaat voldoen aan jouw eisen, simpelweg omdat ze jou niet zijn. Niemand gaat werven zoals jij dat kunt. Nogmaals: succes gewenst…’

‘Directeuren. Managers. Allemaal beseffen ze dat niemand dit beter kan dan zij zelf.’

Eigenaren. CEO’s. Directeuren. Managers. Allemaal weten ze dat recruitment geen rocket science is. Allemaal beseffen ze dat niemand dit beter kan dan zij zelf. Ze ‘vergeten’ alleen hoeveel energie, kennis en toewijding het kost voor een ander om dit klusje te klaren. Dit klusje waar ze zelf geen tijd voor hebben en dat ze toch even geklaard willen hebben. Zij zijn zelf de beste recruiter. Maar ja. Waarschijnlijk ook de beste salesmanager. De beste inkoper. En de beste blogger…

Over de auteur

wim van den nobelen recruiterdilemma'sWim van den Nobelen is recruiter salarisadministratie bij Strictly People. Hij schrijft voor Werf& de ‘Wim op woensdag’. Elke woensdag vind je hier een blog, onderzoek, artikel of interview van hem.

Lees ook:

Over de onbewust bekwame employer branding van XXL Nutrition

XXL Nutrition is zo’n bedrijf dat bijna iedereen wel kent, maar wat toch ook jarenlang een beetje onder de radar van het grote publiek is gebleven. Sinds de oprichting in 2003 is het bedrijf langzaamaan wel uitgegroeid tot een begrip onder zowel professionele als recreatieve sporters voor producten als whey proteïne, creatine, aminozuren, weightgainer, pre workout en sportkleding. Inmiddels telt XXL Nutrition meer dan 3.500 afzonderlijke producten, 200 medewerkers (zo’n 100 fte), 3.000 orders per dag en tegen de 10.000m2 magazijn. Elke dag worden van hieruit duizenden producten verstuurd.

René van der Zel is in z’n eentje feitelijk het hele employer brand van XXL Nutrition geworden.

Maar niet alleen de producten zijn in trek, dat is ook oprichter René van der Zel. Hij is in z’n eentje feitelijk het hele employer brand geworden. Alleen al de afgelopen maand stond hij in bijvoorbeeld Quote, MT/Sprout en De Ondernemer. Steeds met diezelfde brede glimlach, bijna net zo breed als zijn schouders en biceps. Steeds met min of meer hetzelfde aanstekelijke verhaal, waarbij hij ook steeds weer zijn medewerkers in het zonnetje zet. Iets wat ‘onbewust bekwaam’ begonnen is, zoals hij het zelf al eens noemde. Wat op sociale media weer allerlei positieve reacties oproept.

Geen last van personeelstekort

Het is een verhaal dat tot de verbeelding spreekt. Dat leidt op LinkedIn bijvoorbeeld al tot ruim 60.000 volgers, onder wie de bekende recruiter Jesse Geul, die constateert dat XXL Nutrition blijkbaar geen enkele last heeft van een personeelstekort. En dat allemaal dankzij Van der Zel, die zelf ook zegt ‘veel open sollicitaties en respons op vacatures’ te krijgen. Geul: ‘Wat hij doet dat anderen niet doen? De vraag is meer: wat doet hij niet, dat anderen wel doen?’

‘Wat hij doet dat anderen niet doen? De vraag is meer: wat doet hij niet, dat anderen wel doen?’

En wat Van der Zel dus níet doet, dat is vertellen hoe tof zijn bedrijf is, hoe goed zijn producten zijn, of hoe leuk het is om daar te werken. Maar wat hij dus wél doet: laten zien wat ze allemaal doen bij zijn bedrijf, welke supermarkten zijn producten allemaal kopen en wie er werken en waarom zij speciaal zijn voor zijn bedrijf.’ Dus: show, don’t tell, zo vat Geul het samen. ‘Dit geldt voor vacatureteksten en dit geldt ook voor LinkedIn. Door middel van concrete voorbeelden wordt het beeldend voor de lezer en is het geloofwaardiger.’

Lessen

Zo blijkt de aanpak van Van der Zel (die onder meer ook aan PSV levert) nog wel meer mensen te inspireren. Sollicitatiecoach Aaltje Vincent zegt bijvoorbeeld ook enthousiast: ‘Ja, blije medewerkers trekken níeuwe medewerkers aan. Goed advies van je aan andere werkgevers. Net als het eerst informeel kennismaken, voordat je besluit te solliciteren!’

‘Ik wil voelen dat er een cultuurmatch is. Dat is volgens mij het allerbelangrijkste.’

Zijn werving doet hij grotendeels op gevoel, zegt Van der Zel. ‘Diploma’s zeggen me eigenlijk niet zoveel. Van de harde kern van het bedrijf, mensen van het eerste uur, ken ik vrijwel iedereen vanuit de sportschool. Mijn bedrijf groeide hard en ik zocht collega’s en dan kwam het regelmatig voor dat ik in de sportschool met iemand in gesprek raakte en de indruk kreeg dat deze persoon goed binnen het team zou passen. Dan bood ik diegene een baan aan. Tegenwoordig gaat het iets anders, maar ik heb nog altijd niets met papiertjes. Ik wil voelen dat er een cultuurmatch is, de energie die iemand meebrengt en of deze binnen het team past. Dat is volgens mij het allerbelangrijkste. Al het andere leer je on the job.’

Credit: PSV

Vacatures

En dat blijkt dus nog steeds te werken, gezien de groei van de organisatie. Wie het ook eens wil proberen, er zijn nog vacatures

Meer weten

Wim op woensdag: Waarom snelheid (in recruitment) tot kwaliteit leidt

Schaarste leidt tot snelheid. Hoe lang duurt jouw proces? Niet liegen! Van vacature-inventarisatie tot de uiteindelijke aanname? Zo’n 30 dagen? Droom verder. Ik schat in dat het eerder 60, 90 of zelfs 120 dagen zijn. Want zo is meestal de praktijk. En dat terwijl uit onderzoek blijkt dat een vacature die 2 maanden openstaat al snel 30% kost van een gemiddeld jaarsalaris, onder andere door een verlies aan productiviteit en omzet.

‘Goed, snel en goedkoop. Je kunt er slechts twee kiezen.’ Ook wel bekend als: de duivelsdriehoek.

‘Goed, snel en goedkoop. Je kunt er slechts twee kiezen.’ Zoals gesteld in de Algemene Wet van het Zakelijk Evenwicht die – zonder enig bewijs – wordt toegeschreven aan John Ruskin. Soortgelijke uitspraken worden vaak gebruikt om de sleutelfactoren van de driehoek kernachtig samen te vatten. Ook bekend als: de duivelsdriehoek.

Haastige spoed is zelden goed. Behalve in recruitment, stelt Wim van den Nobelen. Daar kan meer snelheid juist zorgen voor meer kwaliteit.

Snel of goedkoop?

Dat kwaliteit cruciaal is binnen recruitment behoeft geen nadere toelichting. Daarmee hou je dus maar twee opties over: snel of goedkoop. In de huidige markt waar tekorten in alle segmenten zijn en waar serieus aan mensen getrokken wordt, is snelheid essentieel. Werkzoekenden hebben meerdere opties dus bij die categorie is snel schakelen een must. Helaas wordt bij de ‘latent’ zoekenden vaak een verkeerde aanname gedaan.

Een kandidaat die is ‘aangezet’ gaat echt verder kijken.

Niemand is namelijk latent zoekend. Eenmaal geattendeerd op een vacature gaat er een knopje om. Het is niet alleen jóuw vacature die je heel knap onder de aandacht hebt weten te brengen bij die kandidaat die helemaal niet op zoek is maar nu toch interesse toont, maar opeens zijn zijn of haar ogen geopend voor álle passende vacatures. De hersenen zullen namelijk niet alleen jouw vacature als ideaal zien. Een kandidaat die is ‘aangezet’ gaat echt verder kijken.

Snelheid is in dit geval dus nóg belangrijker dan bij de kandidaat die zelf aan het zoeken was. Die heeft nagedacht over wensen en eisen waarover je kunt sparren. De ‘latent’ zoekende wordt getriggerd door het gras dat bij de buren groener is. Dat dit komt omdat zij ook meer shit hebben, doet voor hen niet ter zake. Snelheid is dus cruciaal. Dus wil je goede kandidaten, trek dan maar jouw portemonnee.

Over de auteur

wim van den nobelen recruiterdilemma'sWim van den Nobelen is recruiter salarisadministratie bij Strictly People. Hij schrijft voor Werf& de ‘Wim op woensdag’. Elke woensdag vind je hier een blog, onderzoek, artikel of interview van hem.

Lees ook:

Kunnen narcistische leiders óók waardevol zijn?

‘Hoe narcistischer de leidinggevende van die groep, hoe slechter de resultaten van het team’, zo stelt Annebel de Hoogh, hoogleraar responsible leadership aan de Universiteit van Amsterdam. Dat blijkt niet helemaal waar te zijn. Narcistische CEO’s zijn namelijk financieel succesvoller dan hun non-narcistische collega’s, zo blijkt uit grootschalig onderzoek van de USC Marshall School of Business. Bedrijven met narcistische leiders scoorden hoger op winst per aandeel en beurskoers dan bedrijven zonder narcist in dienst.

Hoe groter de foto en hoe groter het salarisverschil, hoe narcistischer de CEO werd beoordeeld.

Leuk detail: de mate van narcisme werd afgeleid uit de fotogrootte in jaarverslagen en salarisverschillen met andere managers. Hoe groter de foto en hoe groter het salarisverschil, hoe narcistischer de CEO werd beoordeeld. ‘Narcisten kunnen charismatisch en risicovol zijn, wat hen succesvolle leiders maakt’, stelt initiatiefnemer professor Mark Young. ‘Maar narcistische trekken als ijdelheid en exhibitionisme kunnen dit positieve effect tegenwerken.’

Financiële topresultaten 

Of narcistische leiders dus óók waardevol kunnen zijn? Het korte antwoord is: ‘ja’. Het onderzoek komt dan wel uit 2014, maar narcisten zijn in bepaalde omstandigheden júist waardevol. Vooral binnen ‘Champions League’-clubs met een flinke behoefte aan verandermanagement óf een snelle financiële turnaround, kan een narcistische leider op de korte termijn voor topresultaten zorgen.

Vooral binnen ‘Champions League’-clubs kan een narcistische leider op de korte termijn voor topresultaten zorgen.

‘Narcistische CEO’s nemen geregeld operationele beslissingen zoals soepele kredietvoorwaarden en overproductie, die op korte termijn de winst bevorderen’, aldus één van de Amerikaanse onderzoekers. ‘Ons onderzoek toont aan dat een hogere winst per aandeel en beurskoers een positief effect hebben, maar dat dit gedrag op de lange termijn schadelijk kan zijn voor een bedrijf.’

Ziekelijke zelfliefde 

Zelfs Freud vond narcisten lastig om te analyseren, mede doordat hun goddelijke zelfbeeld zich moeilijk laat doorgronden. Narcisme omschrijft hij als ‘iets normaals’ bij elk kind dat in ontwikkeling is, omdat zij zich helemaal richten op eigen behoeften. Later richt die energie zich op anderen. Problemen kunnen ontstaan wanneer die ontwikkeling vastloopt, wat kan leiden tot ‘secundair narcisme’: ziekelijke zelfliefde.

Problemen kunnen ontstaan wanneer die ontwikkeling vastloopt, wat kan leiden tot ‘secundair narcisme’: ziekelijke zelfliefde.

Oftewel: een kwetsbaar zelfbeeld en constante behoefte aan bewondering. De naam narcisme komt ook niet zomaar uit de lucht vallen. Het is gebaseerd op het Griekse mythologische verhaal van Narcissus, die zó verliefd werd op zijn eigen spiegelbeeld dat hij eraan ten onder ging.

Het verschil tussen God en Larry 

Terwijl sommigen eraan ten onder gaan, is daar ook het eeuwige voorbeeld van een leider die wél succesvol blijkt en blijft. ‘Het verschil tussen God en Larry is dat God niet denkt dat hij Larry is’, zo werd Oracle-topman Larry Ellison ooit door een eigen medewerker omschreven. De voorbeelden van pathologisch narcisme hebben we genoeg gezien, maar Freud omschreef ook een positieve kant. ‘Gezond narcisme kenmerkt zich door zelfvertrouwen, eigenwaarde én het vermogen om lief te hebben.’ 

‘Het verschil tussen God en Larry is dat God niet denkt dat hij Larry is.’

‘Pathologisch narcisme kenmerkt zich daarentegen door arrogantie, gebrek aan empathie en uitbuitgedrag’, zo stelde de grondlegger van de psychoanalyse. Dat zijn alleen érg lastige dingen om van te voren te meten bij een kandidaat. Je kunt er een psychometrische Dark Triad-test op loslaten, die duistere trekjes van een kandidaat meet. Maar, werkt dat wel écht?

Narcisten ontmaskeren

Dan over op de vraag van de dag: kun je een pathologische narcist identificeren vóórdat je hem of haar aanneemt? Inc. Magazine was in 2017 van mening dat je met drie simpele vragen, narcistische persoonlijkheden kunt helpen ontmaskeren tijdens een sollicitatiegesprek. Een vraag als: ‘Wat is een persoonlijke mening die in het afgelopen jaar veranderd is?’, zou onthullen of (en hoe) iemand openstaat voor leren, aanpassen en groeien. 

Volgens Harvard Business Review geven narcisten zelden erkenning aan opleidingen die hebben bijgedragen aan hun ontwikkeling.

‘Wat is het beste (of slechtste) advies dat je ooit hebt gekregen?’, vraagt mensen om te reflecteren op hoe ze geholpen zijn door anderen om te veranderen en groeien. Volgens Harvard Business Review geven narcisten namelijk zelden erkenning aan mentors óf opleidingen die hebben bijgedragen aan hun ontwikkeling als leider. 

Zijn assessments het antwoord?

Hoogleraar De Hoogh noemt assessments als onderdeel van de oplossing om narcistische leiders vooraf te identificeren. Maar, zo werkt het in de praktijk gewoon niet altijd. ‘Het grappige is dat narcisten bij het invullen van vragenlijsten over hun persoonlijkheid gewoon toegeven dat ze narcistisch zijn’, zo zegt ze. ‘Ze vinden zichzelf zo belangrijk, dat zeggen ze dan ook: ja, iedereen vindt mij fantastisch.’

Ga er in ieder geval vanuit dat narcisten in leiderschapsposities héél goed zijn in het verbergen van hun narcisme.

In mijn ervaring is dat absoluut niet het geval. Slimme narcisten zijn namelijk dermate intelligent, dat ze hun narcisme vooral in het begin van een sollicitatie — ook tijdens assessments — uitstekend kunnen verbloemen. Als ze gevlijd worden in een gesprek door een headhunter? Dan moet je goed luisteren, maar kun je — als je geluk hebt — bepaalde signalen opvangen. Ga er in ieder geval vanuit dat narcisten in leiderschapsposities héél goed zijn in het verbergen van hun narcisme. Want, zoals Tomas Chamorro-Premuzic in deze TEDtalk zegt: ‘The best leaders manage to keep their narcissism in check.

De C-speler

We kunnen deze discussie niet hebben zonder even aan te raken wat er recent in de DWDD-studio gebeurde. Matthijs van Nieuwkerk werd door startup-mentor Jeffrey Werner recent ‘een goed voorbeeld van een C-speler’ genoemd. De leden van je team zijn volgens hem in 4 typen te onderscheiden, wat weer afhangt van twee factoren. 1: de mate waarin iemand om de kernwaarden van het bedrijf geeft en zich erin thuis voelt en 2: de mate waarop iemand presteert.’

Het eruitgooien van een narcist betekent op korte termijn misschien een aderlating in kijkcijfers (of winst), maar is op de lange termijn wel de betere optie.

Daar komen volgens hem een aantal typen medewerkers uit. Een A-speler met beide factoren, een B-speler die nog onervaren is, maar de potentie heeft om een ‘A’ te worden. En een C-speler die wél presteert, maar aan wie iedereen een hekel heeft, maar die toch overal mee wegkomt. Dat C-type, Van Nieuwkerk, kun je ook wel omschrijven als een narcist. Ik sluit me helemaal bij Werners woorden aan waarin hij aangeeft dat met een sterk management op tijd was ingegrepen. Een narcist eruit gooien betekent op korte termijn misschien een aderlating in kijkcijfers (of winst), maar is op de lange termijn wel de betere optie.

Onder curatele

Een kijkcijferkanon of niet — bedrijven zullen in sommige gevallen simpelweg moeten breken met een narcist. We hoeven ze niet en masse te cancellen, want ze dienen wel een bepaald doel. Als je ze bewust binnenhaalt, moet je je er wel bewust van zijn dat ze op de lange termijn de sfeer kunnen verzieken én de grens kunnen passeren van moreel toelaatbaar gedrag. Zoals Werner ook stelt: word dus niet verliefd op de resultaten van een C-speler.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Matthijs_van_Nieuwkerk#/media/Bestand:Matthijs_van_Nieuwkerk_(2018).jpg

Word niet verliefd op de resultaten van een narcist.

Want hoe je het ook wendt of keert: je moet er uiteindelijk weer vanaf. Als je ze langer in dienst wil hebben, moet je ze haast onder curatele stellen. Daarin zie ik overigens wel een taak voor HR-managers. Laat ze, naast de HR-strategie formuleren, bijvoorbeeld eens 30% van hun tijd besteden aan het eruit meppen van narcistische trekjes van topmanagers. Als je het narcisme in toom kunt houden, zijn ze misschien nog wel waardevol ook…

Over de auteur

Eli Barenholz is directeur van wervingsbureau GrassGreener Europe, samen met partner Henriëtte Oppenheim ontwikkelaar van de BarHeim-methode, een methode waarmee bedrijven een mismatch van kandidaten op sleutelposities kunnen voorkomen. Van de door GrassGreener Europe geworven kandidaten is 96% een jaar later nog succesvol werkzaam op de positie waarvoor zij zijn aangenomen.

Lees ook

Fotocredits: Larry Ellison: Oracle PR / Hartmann Studios / Matthijs van Nieuwkerk: Wikipedia

Hoe onmisbaar is de recruiter nou werkelijk?

Als mens, en dus ook als recruiter, wil je graag van waarde zijn. Je wilt werk dat ertoe doet, echt het verschil maken voor organisaties. Maar gek genoeg is er nog weinig onderzoek bekend over die toegevoegde waarde van recruiters. Zijn ze hun geld waard? Leveren ze uiteindelijk meer op dan ze kosten? Doen organisaties mét recruiters het op langere termijn beter dan organisaties zonder? En waar zit die toegevoegde waarde hem dan precies in? Zijn ze werkelijk onmisbaar? En hoe kun je dat überhaupt vaststellen?

De toegevoegde waarde voor de recruiter blijkt moeilijk met harde cijfers aan te tonen.

Boeiende vragen, zo vonden ze ook bij de redactie van BNR Werkverkenners. Recent wijdden ze dan ook een hele uitzending aan deze ergens ietwat filosofische, maar ook relevante kwestie. Want als we als recruiters zo enorm onmisbaar zouden zijn voor organisaties, dan zou dat toch ook wel ergens uit moeten blíjken? Maar dat bleek in de uitzending toch nog niet zo makkelijk vast te stellen. Waar bijvoorbeeld salesconsultants redelijk kunnen aantonen hoeveel extra omzet ze binnenslepen, en inkopers hoeveel voordeel ze weten te bedingen, is de toegevoegde waarde voor de recruiter een stuk moeilijker met harde cijfers aan te tonen.

De arena van de recruiter

Gelukkig zeggen alle aangehaalde deskundigen in de uitzending uiteindelijk wel dat recruiters onmisbaar zijn. Tenminste, de mééste recruiters. Recruiters die de goede dingen doen. Dingen die dus werkelijk waarde toevoegen aan een organisatie. Strategische dingen. Maar wat dat dan precies zijn? Dan wordt het alweer een stukje schimmiger. Zoals: het nut van sollicitatiegesprekken. Zulke gesprekken zijn ‘de arena van de recruiter’, stelt Andries van der Leij (CTO BrainsFirst) in de uitzending. Maar zorgen zulke gesprekken wel voor een betere selectie, en zijn ze de tijdsbesteding waard? Daarover is een stuk minder duidelijkheid.

‘Laten we eerlijk zijn, met 11 Jordan Hendersons in je team scoor je nooit een goal.’

Dat deel van het recruitmentproces kun je dus misschien wel helemaal overslaan. Zoals bijvoorbeeld ook bij Open Hiring gebeurt. Of je besteedt het uit aan een interviewrobot als Tengai. Maar ook dan is een recruiter nog steeds wel van nut, zegt selectie-expert Bas van de Haterd. ‘Misschien dus niet voor het gesprek zelf, maar wel voor het interpreteren van de gegevens die daaruit komen. Laten we eerlijk zijn, met 11 Jordan Hendersons in je team scoor je nooit een goal, en met 11 Lionel Messi’s krijg je er weer heel veel tegen. Dat schiet dus niet op. En daarin een goede afweging maken, dat is iets waar A.I. nog heel slecht in is.’

Ondergeschoven kindje

‘Recruitment is een vak. En nog heel vaak onterecht een ondergeschoven kindje’, zegt Dorien Waasdorp, onder meer docent aan de Academie van Arbeidsmarktcommunicatie. ‘Natuurlijk heb je ook het team nodig waar de nieuwe medewerker terecht komt. En de vacaturehouder. Je moet het altijd samendoen. Maar jíj bent de professional die doelgroepgerichte vacatureteksten kan schrijven, omdat je met je marketingachtergrond weet hoe je die kandidaten naar je organisatie verleidt, of naar het bedrijf waarvoor je werft, als je een externe recruiter bent.’

‘Jíj bent als recruiter de professional die doelgroepgerichte vacatureteksten kan schrijven.’

Als je ooit hebt gewerkt met een goede recruiter, dan snap je zijn of haar toegevoegde waarde heus wel, aldus Waasdorp. ‘Dat merk je vanzelf als je ervaart dat hij of zij iemand heeft gevonden, met wie je heel blij bent.’ En dat bekende gevoel dan dat veel vacaturehouders hebben, van “dat had ik zelf ook wel gekund, zonder recruiter”, zoals presentator Rens de Jong het omschrijft? ‘Natuurlijk komt dat voor. Maar dat denk ik zelf ook wel heel vaak met andere dingen.’

Vacaturevraag verdiepen

Goede recruiters helpen ook een vacaturevraag verdiepen, zeggen de experts in de uitzending. Ze vragen door welke skills écht onmisbaar zijn bij de nieuwe medewerker. En kijken ook vooruit. Welke kant gaat een organisatie op? Wie past daar goed bij? ‘Het overall plaatje ziet de recruiter vaak beter dan de lijn zelf’, zegt Waasdorp. ‘Bovendien: een afdeling wil niet zo vaak veranderen, ook al zeggen ze natuurlijk van wel. Maar de praktijk is anders. Een goede recruiter kan dan het hele plaatje wel overzien, en veel breder kijken dan alleen die vacature en een profiel zelf, maar ook: waar zit de potentie van de kandidaat?’

‘Het terrein van de creatieve match of het atypische talent is toch wel art, en niet echt science meer.’

De waarde van de recruiter voor de kandidaat komt bij bijna alle experts terug. Zoals bij Van der Leij, die zegt te verwachten dat de rol van de recruiter zich in de toekomst steeds meer ontwikkelt naar die van een soort talent broker, die tussen de organisatie en de kandidaat instaat. ‘Wat je nu al bij veel grote organisaties ziet, is dat een goede recruiter bij een kandidaat die misschien niet helemaal past bij het profiel waarop hij solliciteerde, intern rondkijkt of er misschien andere mogelijkheden zijn. Dan kom je vaker op het terrein van de creatieve match of het atypische talent. En dat is toch wel art, en niet echt science meer.’

De recruiter als artiest

De recruiter als artiest, het is weer eens een andere benadering. Maar dan wel een artiest voor wie data onmisbaar zijn. ‘Als je niet weet wat de push- en pullfactoren van je doelgroep zijn, of hoeveel mensen er überhaupt op jouw arbeidsmarkt actief zijn, kun je moeilijk een strategisch gesprekspartner zijn’, aldus Waasdorp. ‘Maar als je wel die data kunt laten zien, heb je een beter gesprek, en kun je makkelijker dingen aanpassen.’

‘Het zien van patronen, daar moet je dus oog voor hebben.’

De data kunnen interpreteren is dus als skill voor elke recruiter onmisbaar, aldus Van de Haterd. ‘Het zien van patronen, daar moet je dus oog voor hebben, omdat je als recruiter steeds meer met systemen gaat werken. Je hebt binnen je recruitmentafdeling mensen nodig die als talent advisor die data interpreteren en naar de hiring managers gaan en zeggen: goh, wat heb je nou écht nodig?’ Iets dat Waasdorp ook beaamt. ‘Je moet het gesprek aangaan. Goh, heb je echt een schaap met 7 poten nodig? Ik heb er hier eentje met 4 poten. Wat kunnen we doen om die 3 extra poten aan te leren, of op een andere manier te verzorgen?’

Talent Acquisition Excellence

Van de Haterd heeft net samen met Kevin Wheeler het boek Talent Acquisition Excellence uitgebracht. Dat boek is ook bedoeld om ‘recruiters productiever te maken’, zoals hij in de uitzending zegt. ‘Maar ook om bedrijven te nalaten denken over: als jij zegt dat talent jouw belangrijkste asset is, waarom behandel jij dat dan niet als een kostbaar goed, maar als een uit te knijpen kostenpost?’ En goede recruiters kunnen volgens hem zeker daarbij helpen. ‘Al is het wel een probleem dat we in Nederland een recruiter een junior functie vinden. In Australië en Engeland is dat wel anders. En ook in de VS kom ik veel meer seniors tegen. Echte talent advisors, zoals wij dat noemen, die mensen op de goede plek kunnen neerzetten. Maar daar heb je wel een bepaalde skillset voor nodig.’

‘Het is wel een probleem dat we in Nederland een recruiter een junior functie vinden.’

Co-auteur Kevin Wheeler heeft vaak gezegd dat over een jaar of 5 een stuk minder recruiters nodig zullen zijn, omdat automatisering dan veel taken zal hebben overgenomen. ‘Daar ben ik het wel mee eens’, zegt Van de Haterd. ‘Er zijn er nu veel matig in hun werk. Die doen dingen die je eigenlijk niet zou moeten doen. Ik was laatst bij een organisatie waar de recruiters 80% van hun tijd bezig waren met het plannen van sollicitatiegesprekken. Ja, dat is echt overbodig. Daar is heel goede software voor, die door alle kandidaten ook nog eens als plezieriger wordt ervaren.’

Beter worden

Het vak is dus nog steeds belangrijk, maar recruiters moeten wel beter worden, vat presentator De Jong het samen. Bijvoorbeeld in verleiden, aldus Waasdorp. ‘Een aantal jaar geleden stonden kandidaten nog voor je in de rij. Maar zo is het niet meer. Nu moet je weten wat doelgroep belangrijk vindt, en daarop inspelen. Dat is echt anders dan vacatures vullen.’

‘Een aantal jaar geleden stonden kandidaten nog voor je in de rij. Maar zo is het niet meer.’

Ook is er in de selectie nog veel te winnen, zegt Van de Haterd. Als recruiters bad hires kunnen voorkomen, verdienen ze zichzelf volgens hem snel terug. ‘De beslissing om met een kandidaat door te gaan of niet ligt nu nog vaak bij de hiring manager. Ik ken organisaties, zoals de Vlaamse overheid, waarbij de eerste selectie juist door de recruiters gebeurt, aan de hand van testen, die dan dus daarna bepalen uit wie de hiring manager uiteindelijk mag kiezen. Daarmee willen ze het aantal mishires omlaag brengen naar 0.’ Kijk, als dat lukt, dat zet natuurlijk zoden aan de dijk.

Na 3 maanden

Ook in de onboarding kan de recruiter zeker zijn (of haar) toegevoegde waarde bewijzen, denkt hij verder. ‘Bijvoorbeeld door er in elk geval voor te zorgen dat de hiring manager zich aan zijn afspraken houdt.’ En zelfs als een (voormalig) kandidaat eenmaal 3 maanden in dienst is, is er nog wel een rol voor de recruiter, aldus Van de Haterd. ‘Ook om het algoritme te voeden over wie nou een goede kandidaat is en wie niet. Maar ik zou allereerst willen dat hier überhaupt meer aandacht voor is’, zegt hij. Waarmee de recruiter zich volgens hem meteen onmisbaar maakt. ‘Het wordt minder, maar wel belangrijker werk.’

‘Als een hiring manager zegt: we willen een probleemoplossende goalgetter, wat bedóélt hij dan?’

Iets waar Van der Leij zich bij aansluiten. Volgens hem is de recruiter óók onmisbaar bij de definitievorming. ‘Als een hiring manager zegt: we willen een probleemoplossende goalgetter, wat bedóélt hij dan? En hoe gaan we dat dan meten? Het gaat ook om context. Een probleem oplossen is voor een makelaar echt iets anders dan voor een developer. Ik heb het vermoeden dat veel recruiters dit werk zijn gaan doen omdat ze het menselijke, dat werk in context proberen te begrijpen, dat ze daartoe gedreven zijn.’

Rijk der fabelen

Het leidt bij presentator Rens de Jong tot de – geruststellende – conclusie dat recruiters al met al nog steeds niet te missen zijn in een organisatie. De geluiden die hij wel eens hoort, dat de recruiter zijn beste tijd gehad zou hebben, verwijst hij daarmee meteen naar het rijk der fabelen. ‘De juiste data verzamelen en analyseren, de brede overview van waar de hele organisatie heen wil, kandidaten weten te verleiden, daar kan de recruiter een cruciale rol in spelen.’

De return on investment voor de recruiter? Het blijft nauwelijks in cijfers te vangen.

Echt hard bewijs over de toegevoegde waarde van de recruiter leverde ook deze uitzending niet op. De return on investment voor de recruiter? Het blijft nauwelijks in cijfers te vangen (dat Britse lobby-onderzoek dat recruiters meer waarde zouden toevoegen dan accountants en advocaten daargelaten…). Het is ook een wat algemene vraag natuurlijk. En misschien ook wel wat te veel gevraagd voor een radioprogramma. Maar met zo’n groot en belangrijk takenpakket, voor zo’n cruciale poortwachtersfunctie, lijkt de goede recruiter zich in elk geval weinig zorgen te hoeven maken. Die blijft dus nog wel eventjes onmisbaar, voor elke organisatie.

Meer weten?

Beluister hier de hele uitzending

Werkverkenners

Verder verdiepen?

Tijdens de Leergang Recruitment van de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie leer je alles om kandidaten te vinden en in beweging te brengen uitgaande van je eigen recruitmentkracht. Op 4 maart begint een nieuwe editie. Zo leer je altijd toegevoegde waarde te leveren!

Leergang Recruitment

Lees ook

Meer kandidaten dankzij een goede functietitel: zo kan ChatGPT helpen

Waarop baseer jij de functietitels in de vacatures die je uitzet? Op gevoel, ervaring of online analyses? Ik hoop vooral het laatste. Want de naam die je een functie geeft, heeft veel impact op het succes van een wervingscampagne. Beroep je daarom op feiten en cijfers. Aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk leg ik uit hoe je tot de beste functietitel voor jouw vacature kunt komen.

Het is zaak de functietitel zo goed mogelijk te laten aansluiten op het online zoekgedrag van je doelgroep.

De functietitel in je vacature heeft invloed op de twee belangrijkste doelen van een wervingscampagne: een zo groot mogelijk deel van de doelgroep bereiken én zoveel mogelijk geschikte kandidaten laten solliciteren. Laten we met dat bereik beginnen. Om bij zoveel mogelijk kandidaten (letterlijk) in beeld te komen, is het zaak de functietitel zo goed mogelijk te laten aansluiten op hun online zoekgedrag. En dus willen we weten wat kandidaten intypen in de zoekmachines van bijvoorbeeld jobboards, Google en LinkedIn. We nemen de proef op de som.

Op zoek naar de Brand( )manager

Even geleden zochten wij een ‘Brand manager‘ voor een bedrijf in de fietsindustrie. Iemand die de nieuwe groothandelformule in de markt moest zetten. Zo’n manager wordt een Brand manager genoemd, maar ook wel een Brand marketing manager en Brandmanager (zonder spatie). Laten we (met ChatGPT) onderzoeken welke functietitel we het beste kunnen gebruiken voor deze vacature.

Stap 1: Verzamel functietitels met ChatGPT

De eerste stap is het verzamelen van zoveel mogelijk relevante titels voor de functie. Van de werktitel die je intern gebruikt, tot aan de functietitels die online worden gebruikt, zoals op jobboards en Google Jobs. Een handig hulpmiddel hiervoor is een A.I.-tool als ChatGPT. Geef ChatGPT de volgende prompt (kopieer ‘m gerust voor jouw vacature):

  • Maak een tabel met daarin alternatieve titels voor de functie brand manager. Zet in de eerste kolom de Engelse titels, de tweede kolom het zoekvolume van deze Engelse titels, de derde kolom de Nederlandse titel alternatieven en de vierde kolom het zoekvolume van de Nederlandse titels. Voeg ook ‘brand manager’ en ‘brandmanager’ toe aan de tabel.

Dat levert de volgende tabel op aan synoniemen en geschatte zoekvolumes:

Zoals ChatGPT hierbij zelf al aangeeft: ‘Houd er rekening mee dat de zoekvolumes schattingen zijn en kunnen variëren afhankelijk van de regio en de gebruikte bronnen voor de gegevens.’

Stap 2: LinkedIn raadplegen

Met een stapeltje synoniemen op zak, gaan we vervolgens naar LinkedIn. Hier ga je na hoe professionals hun beroep zelf noemen in het werkgebied van de betreffende vacature. Een LinkedIn Recruiter-account helpt hierbij. Hier zie je de twee functietitels die het meeste resultaat opleveren binnen een straal van 40 kilometer rond bijvoorbeeld standplaats Zwolle:

Functietitel Professionals op LinkedIn

  • Brand manager 214
  • Brandmanager 89

Stap 3: Vergelijken in Google Trends

Dan is het tijd om Google in te schakelen, en wel de tool Google Trends. In Google Trends onderzoek je hoe vaak de verschillende functietitels worden ingetoetst in de grootste zoekmachine ter wereld. De resultaten zijn – in tegenstelling tot de schattingen van ChatGPT – betrouwbaar en kun je specificeren tot een bepaald gebied en periode. En heel handig: je kunt de verschillende functietitels met elkaar vergelijken, en weergeven in een mooie grafiek.

Kortom, hiervoor gebruik je Google Trends:

  • Zoekvolumes: Hoe vaak wordt in Google gezocht op bepaalde functietitels?
  • Trends: Stijgt of daalt het aantal zoekopdrachten?
  • Vergelijken: Hoe verhouden de zoekvolumes zich tot elkaar?

Zoals je kunt zien bevestigt de grafiek van Google Trends het beeld dat ChatGPT en LinkedIn al schetsten: vooral de functietitel ‘Brand manager‘ wordt gebruikt in de Google-zoekmachine (blauwe lijn).

Functietitel nog ladingdekkend?

De cijfers op een rijtje? Laat dan je gezonde verstand weer even spreken. Vraag jezelf af of de functietitel waarnaar je neigt nog altijd de lading dekt. Want ogenschijnlijke synoniemen kunnen soms een heel andere uitwerking hebben. Zo kwam er eens een bedrijf bij ons met een vacature voor Productieleider, zoals ze zelf zeiden. Het betrof een strategische functie. Hoewel ‘productieleider’ een veel gebruikte term is, bleek uit onze analyses dat de aanduiding ‘productie manager’ veel beter past bij het gewenste strategische niveau.

De cijfers op een rijtje? Laat dan toch je gezonde verstand weer even spreken.

Ondanks ons advies startte de campagne van deze organisatie toch (aanvankelijk) onder de titel ‘productieleider’. Wat bleek echter al snel: de sollicitanten die volgden waren vooral operationeel ingesteld. En dus werd de functietitel in de vacature alsnog gewijzigd. Met succes.

Van functieprofiel naar wervingstekst

Terug naar onze manager, die we nu definitief ‘Brand manager‘ noemen. De volgende stap is het opstellen van een wervingstekst op basis van het functieprofiel. Een functieprofiel is een intern document dat opsomt aan welke eisen de nieuwe collega moet voldoen. Vaak bevat het termen die alleen intern ingeburgerd zijn, de functietitel is er daar vaak één van.

Om ook de nummer 2 van het functietitel-lijstje vindbaar te maken, kun je deze term 1 of 2 keer laten terugkomen.

De wervingstekst is de aantrekkelijke versie van dit functieprofiel. Een goede wervingstekst bevat onder andere storytelling, neuromarketing-technieken én dus de meest geschikte functienaam in de titel. Tip: om ook op de nummer 2 van ons functietitel-lijstje vindbaar te worden (brandmanager), is het slim om ook deze term 1 of 2 keer in de lopende tekst te laten voorkomen.

Selecteer de juiste functiegroepen

Je wervingstekst klaar voor de start? Vergeet deze dan niet functiegroep(en) en branches mee te geven op de jobboards. Heel belangrijk, want deze bepalen de categorieën waarin je vacature terecht komt. Veel HR-managers maken de fout een te specifieke branche te selecteren voor een functie die in meerdere branches voorkomt. Zoek je bijvoorbeeld een HR-adviseur voor een zorgorganisatie? Selecteer dan niet (alleen) de branche Gezondheidszorg/Welzijn, maar zoveel branches en functiegroepen als het jobboard in kwestie toestaat.

Selecteer zoveel branches en functiegroepen als het jobboard in kwestie toestaat.

Moet je een keuze maken in branches? Raadpleeg dan de cv-databank van het betreffende jobboard. Hiervoor moet je eigenlijk altijd betalen, maar meestal kun je (onbetaald) al wel zien hoeveel cv’s van de betreffende functie binnen de branches aanwezig zijn. Selecteer de branches met de meeste cv’s.

Over de auteur

Dit artikel is geschreven door Reimer te Velde, business owner van Effectus HR

Lees ook

Meer weten?

Meer weten over hoe je A.I. kunt inzetten in je recruitmentproces? Schrijf je dan in voor het congres A.I. & Recruitment op 4 april:

Congres

Opvallend: in Nederland vragen véél minder vacatures om een rijbewijs dan in Engeland

Opmerkelijk onderzoek kwam deze week overwaaien uit Groot-Brittannië. Mobiliteitslobbyist de RAC Foundation had Adzuna onderzoek laten doen, en daaruit bleek dat het aantal vacatures waarin een rijbewijs gevraagd wordt, sterk in opmars is. Ging het in 2016 nog maar om iets meer dan 15% van alle vacatures, inmiddels is het gestegen tot 17,4%, nadat het in 2020 zelfs even op 19,6% lag.

Bij academische beroepen wordt in slechts 1% van de vacatures een rijbewijs gevraagd.

In Nederland is het nog niet zover, meldt Jobdigger. Van alle ongeveer 11 miljoen vacatures die zij in Nederland vonden sinds januari 2023 vraagt ongeveer 9% naar een rijbewijs (CE of B). Dat komt dus overeen met zo’n miljoen vacatures. Zo’n 9 op de 10 vacatures vragen hierbij om rijbewijs B, 1 op de 10 om een rijbewijs CE. Het zijn vooral mbo-beroepen waarin een rijbewijs een belangrijke kwalificatie-eis blijkt (63%), gevolgd door vmbo-beroepen (24%), hbo-beroepen (9%), en als laatste: wo-beroepen (die in slechts 1% van de gevallen een rijbewijs vereisen). Van de vacatures zonder verdere opleidingseis vraagt ook 3% wél om een rijbewijs.

Van trucker tot verpleegkundige

Niet zo verwonderlijk zijn het vooral de chauffeur, loodgieter, bezorger en monteur bij wie een rijbewijs een verplichte kwalificatie is. Maar er staan in het lijstje van Jobdigger nog wel enkele meer opvallende beroepen: van accountmanager tot verpleegkundige.

Bij de organisaties die vaak om een rijbewijs vragen, valt vooral Albert Heijn op, net als de Stichting Personeel en Arbeid, en het Leger des Heils. Bij de bemiddelaars is de eerste plek van het vooral in technici gespecialiseerde uitzendbureau VNOM dan weer niet zo verwonderlijk, net zo min als de tweede plek van IQ Select, dat zich in transport heeft gespecialiseerd.

Skill nummer 16

Is het omdat 11,7 miljoen Nederlanders toch wel een rijbewijs bezitten, zo’n 8 op de 10 volwassenen, zoals het CBS deze week meldde, dat de functie-eis hier niet zo vaak voorkomt? Opvallend is het in elk geval wel dat een rijbewijs B in Nederland pas op plek 16 is terug te vinden in het lijstje van vaakst gevraagde skills in vacatures. Dat is dus ná skills als verantwoordelijkheid, communicatieve vaardigheden, adviseren, leidinggeven, onderhoudswerkzaamheden en zelfs enkele talen. Daaruit kun je concluderen dat óf werkgevers een rijbewijs wel als gegeven beschouwen, óf het voor de functie niet zo relevant lijken te vinden.

In Nederland beschouwen werkgevers óf een rijbewijs als gegeven, óf vinden het voor de functie niet zo relevant.

Zulke cijfers zijn er overigens niet bekend van het Britse onderzoek. Maar Steve Gooding, directeur van de RAC Foundation, zei het wel opvallend te vinden hoe hun onderzoek benadrukt dat een rijbewijs ‘een cruciale kwalificatie’ kan zijn. Dat onderstreept hij meteen maar met een pleidooi om niet alleen zoveel mogelijk de kosten te beperken voor het autorijden zelf, maar ook die voor het halen van een rijbewijs. Anders ligt ‘rijbewijs-discriminatie’ op de loer, vreest hij, en zou je de kansen op de arbeidsmarkt beperken voor mensen die een rijbewijs niet kunnen betalen. Iets wat nu al een probleem is voor veel werklozen.

Piek tijdens de pandemie

‘Veel van de vacatures waarin een auto nodig is, zijn in relatief slecht betaalde sectoren, zoals de zorg’, voegde Gooding toe. ‘Dat is iets wat de regering in gedachten moet houden bij beslissingen die de kosten van het autorijden beïnvloeden en die gevolgen hebben voor degenen die al moeite hebben om het vervoer te betalen waar ze niet zonder kunnen. Het is niet verwonderlijk dat het percentage werkgevers dat op zoek is naar mensen die kunnen rijden een piek bereikte tijdens de pandemie, toen we volledig beseften hoe belangrijk onze chauffeurs en bezorgers zijn voor het dagelijks leven.’

‘Veel van de vacatures waarin een auto nodig is, zijn in relatief slecht betaalde sectoren, zoals de zorg.’

Het is een signaal dat ook hier wel eens de kop opsteekt als het gaat arbeidsvoorwaarden. Zo zag bijvoorbeeld KwikFit dat vooral veel jonge mensen het vandaag de dag heel kostbaar vinden om een rijbewijs te halen, en speelde daar vorig jaar op in door in het kader van werving een oud middel in de strijd te gooien: de mogelijkheid betaald het rijbewijs B te halen (naast de vergoeding die het bedrijf al bood voor een BBL-opleiding en de interne opleidingen binnen de eigen Academy).

In België bleek een paar jaar geleden dat van de werklozen bij het Vlaamse arbeidsbureau slechts 60% een rijbewijs heeft, en dat de overige 40% dit gebrek aan rijvaardigheid als best een drempel op de arbeidsmarkt ervaart. Vandaar dat de overheid hier destijds besloot gratis treinkaartjes te verstrekken om de drempel om te gaan solliciteren voor werkzoekenden nog verder te verlagen.

Makelaars en meubelmakers

Enige verklaring voor het opmerkelijke verschil tussen de Engelse en Nederlandse cijfers is er overigens wel te geven. Waar Jobdigger alleen alle expliciete vermeldingen van een rijbewijs in vacatures telde, keek Adzuna voor de RAC Foundation ook naar ‘context’, en veronderstelden zij bijvoorbeeld voor chauffeursfuncties sowieso al de eis van rijvaardigheid. Ook als een auto expliciet nodig was om het werk überhaupt te kunnen bereiken, schaarden ze de vacature onder de noemer dat een rijbewijs ervoor verplicht is. Een kleine greep uit hun rijtje met beroepen waarvoor een rijbewijs vaak een harde kwalificatie-eis is:

  • Rij-instructeurs (100%)
  • Koeriers (98%)
  • Loodgieters (67%)
  • Makelaars (59%)
  • Timmerlieden en meubelmakers (38%)
  • Zorgverleners (34%)

Lees ook

Bias zit heus niet alleen in je sollicitatiegesprek: 6 valkuilen, en hoe ze te vermijden

Bias. Het is een bekend thema in werving en selectie. Aan de ene kant is het onvermijdelijk – elk mens heeft vooroordelen, maar aan de andere kant maakt het objectieve beoordeling van kandidaten ook onmogelijk. En blijkt het zelfs economisch gevaarlijk. Hoe kun je – in elk geval de gevolgen van – die bias minimaliseren? Daarover schreef recruitmentexpert Bas van de Haterd recent een whitepaper, samen met Recrout en In2Dialog. In welke fasen van het recruitmentproces ziet hij daarbij vormen van bias? En wat kun je doen om die bias te reduceren? Een korte samenvatting, in 6 stappen.

#1. Al bij de vacaturetekst

Al in de vacaturetekst kan op allerlei manieren een vorm van bias zitten. Expliciet, door bijvoorbeeld een maximaal aantal jaar werkervaring te noemen, of meer impliciet, doordat bepaalde groepen een ander beeld hebben bij bepaalde termen. Neem termen als ‘excellent’, ‘uitmuntend’ of top-performer. Mannen leggen de lat om hieraan te voldoen veel lager dan vrouwen, blijkt uit onderzoek, en zo ontstaat dus al een gender bias. Maar ook het ophemelen van de vrijdagmiddagborrel kan al bias in de hand werken, of een zinsnede als ‘Je bent assertief en onbevreesd‘.

Alleen al het noemen van de vrijdagmiddagborrel kan al bias in de hand werken…

Mogelijke oplossing: Bewustwording, en teksten door meerdere mensen met meerdere achtergronden laten lezen.

#2. Ook in advertentieteksten en foto’s

Niet alleen vacatureteksten kunnen bias bevatten, dat geldt natuurlijk ook voor de advertenties op met name social media en bijvoorbeeld Google Adwords die bedoeld zijn mensen naar de vacature te trekken. Wat je benadrukt in je advertentie heeft invloed op wie je aantrekt. Flexibele werktijden trekken een ander publiek aan dat een goed salaris, terwijl beide voor de functie waar kunnen zijn. Ook de foto’s en video’s die je gebruikt, hebben invloed op wie je aantrekt. Onbewust geef je hiermee aan ‘dit is het soort mensen dat we zoeken’, qua leeftijd, huidskleur, geslacht, postuur, etc.

De foto’s en video’s die je gebruikt, hebben invloed op wie je aantrekt.

Mogelijke oplossing: Zorg dat je altijd meer dan één advertentie inzet voor een vacature. Een manier om hier bewust mee om te gaan is persona’s maken voor de baan, prototype mensen uit je doelgroep. Er zijn veel verschillende soorten mensen die dezelfde baan om verschillende redenen aantrekkelijk vinden. Door dit in kaart te brengen kun je je advertenties beter targetten op de verschillende soorten mensen die bij de baan passen. Ook technologie kan hierbij helpen, door veel advertenties te A/B-testen.

#3. Welke media kies je?

Vroeger zorgde je mediakeuze hooguit voor een kleine bias. Werd het bijvoorbeeld de Volkskrant of Telegraaf waarin je je vacature zette? Met de opkomst van algoritmes is dat spel verdiept en is er een nieuwe dimensie bijgekomen. Deze algoritmes kunnen onbewust bepaalde groepen uitsluiten, of juist specifiek aanspreken. Doordat algoritmes optimaliseren voor maximale kliks zullen ze de advertentie tonen aan de grootste groep, niet iedereen. Omdat er meer mannelijke IT’ers zijn zal een advertentie voor een programmeur door algoritmische optimalisatie uiteindelijk (bijna) alleen aan mannen worden getoond. Tenzij je hier proactief op ingrijpt.

Omdat er meer mannelijke IT’ers zijn wordt een vacature voor een programmeur zonder ingrijpen (bijna) alleen aan mannen getoond.

Mogelijke oplossing: Aparte campagnes voor aparte doelgroepen. En dan elke campagne met een apart budget, technisch gezien los van de andere campagne op de verschillende platformen.

#4. Denk ook aan je werkenbij-site

Een andere mogelijke bron van bias is je eigen corporate recruitmentsite, veelal nog steeds het centrale punt van je werving. De meeste kandidaten, volgens sommig onderzoek 90%, bekijken op enig moment in hun sollicitatieproces je website, zeker bij alle niet-hoogvolume-banen. Maar hier kunnen ze dus veel bias tegenkomen. In de fotografie bijvoorbeeld, maar wat te denken van het lettertype dat je gebruikt? Is dat voor iedereen leesbaar? Is er audio beschikbaar voor mensen met een visuele beperking? Kun je de site ook goed bekijken als je geen laptop of desktop computer hebt?

Zorg dat je site ook voorleesopties biedt, en mobiel voor vrijwel iedereen goed toegankelijk en leesbaar is.

Mogelijke oplossing: Zorg op je werkenbij-site voor een zowel eerlijk als divers beeld van je organisatie. Op de hele site, maar vooral de foto’s bij vacatures spelen een belangrijke rol. Campagnes met speciale landingpages blijkens doorgaans extra succesvol als de fotografie op de landingpage zich aanpast aan de persona van de campagne. En zorg dat je website ook voorleesopties biedt, en mobiel voor vrijwel iedereen goed toegankelijk en leesbaar is.

#5. Wie mogen op gesprek komen?

Een van de meest bekende plekken van bias is je preselectie. Oftewel: wie mogen er op gesprek komen? Wie wordt van sollicitant ook kandidaat? Doorgaans vindt deze keuze nog altijd plaats op basis van cv-selectie, ook al is er nog nooit één academisch onderzoek geweest dat een correlatie heeft kunnen vinden tussen iets in het cv en prestaties in de toekomst. Bij een cv-selectieproces kan veel bias optreden:

  • Op naam: Mohammed heeft drie keer zo weinig kans om uitgenodigd te worden dan Mark;
  • Op foto’s die meegestuurd worden, wat in bijvoorbeeld de VS zelfs verboden is;
  • Op geboortedatum: oudere werknemers krijgen (on)bewust geen kans;
  • Op opleiding: waar de eigen universiteit vaak als superieur gezien wordt;

‘Alsof bekende werkgevers nooit slechte mensen aannemen…’

  • Op bekende werkgevers: alsof die nooit slechte mensen aannemen;
  • Op hobby’s: ‘Tennissers zijn individualisten, voetballers teamspelers’;
  • Op adres: ‘Met iemand uit de Schilderswijk nemen we wel een risico’.

Mogelijke oplossing: Denk eens aan Open Hiring. Of overweeg anoniem solliciteren, en haal de naam, geboortedatum, geboorteplaats, geslacht, foto’s en adres van een cv weg voordat je aan je selectie begint. Uiteraard kan dit nooit alle bias weghalen, want leeftijd is vaak ook af te leiden aan de hoeveelheid werkervaring. Maar het scheelt in elk geval iets. Ook kun je werken met skills based hiring door vooraf goed te bepalen welke skills nodig zijn voor een functie en de meetmethode daarvoor vooraf te bepalen. Een gestructureerde telefonische intake, al dan niet via een chatbot, kan ook helpen hier de ergste bias te vermijden.

#6. Tot slot: de selectiefase

En dan hebben we tot slot de fase waar de meesten aan denken zodra het over bias gaat: de daadwerkelijke selectiefase. Dus alles vanaf het eerste gesprek tot aan de hire: het tekenen van het contract. In deze fase van het selectieproces zit per definitie veel bias, alhoewel dit vaak moeilijk te kwantificeren is. Het is onmogelijk immers om dit, zoals bij cv’s, A/B te testen. Wel blijkt uit Amerikaanse data bijvoorbeeld dat:

  • Als mannen een vrouw interviewen het interview minder vaak op tijd begint.
  • Een man die een vrouw interviewt 30% meer spreekt dan als hij een man interviewt.
  • Mannen met mannelijke kandidaten 63% vaker over sport praten, wat kan leiden tot een affinity bias.

Mogelijke oplossing: Hoewel dit een lastig deel is om bias-vrij te maken, kun je bijvoorbeeld denken aan het zoveel mogelijk structureren van het proces. Oftewel: elke kandidaat op dezelfde manier, met dezelfde vragen, in dezelfde volgorde, door dezelfde persoon gesteld, interviewen en de antwoorden tegen hetzelfde framework beoordelen. Dus nooit één totaalcijfer per kandidaat, maar altijd per competentie of skill. In dit proces kunnen recruitmentrobots ook een (groeiende) rol spelen. Niet alleen door de interviews met kandidaten af te nemen, maar ook door bijvoorbeeld achteraf de gesprekken (en interviewers) te analyseren.

Download

Bias whitepaper

Lees ook