Duwt te veel flex onze productiviteit de put in? (En wat kunnen recruiters eraan doen?)

Het mag misschien niet elke dag in de krant staan, maar onder veel economen is het wel het gesprek van de dag. De productiviteit staat onder druk. En niet zomaar voor eventjes, maar al voor langere tijd. Niet alleen in Nederland trouwens, maar in vrijwel de hele westerse wereld. Maar in Nederland is het nog wel eens extra erg, met vorig jaar zelfs een daling van de totale arbeidsproductiviteit. En dat heeft tot gevolg dat (bijna) alle economische groei van de afgelopen jaren alleen maar heeft kunnen ontstaan doordat meer mensen meer uren zijn gaan maken, niet doordat ze nou per uur meer zijn gaan produceren.

Als de arbeidsmarkt één groot probleem kent, dan is het wel: het gebrek aan groei van de productiviteit. Hebben recruiters daar eigenlijk ook een rol in, en zo ja, wat kunnen ze dan doen?

Alle economische groei van de afgelopen jaren kon alleen maar ontstaan doordat meer mensen meer uren zijn gaan maken.’

Het is al met al een grote opgave met het oog op de welvaart en het nationale concurrentievermogen, aldus veel economen. Al lopen over de precieze oorzaken de meningen uiteen. Niet voor niets zei Winston Churchill al eens: ‘Zet 2 economen bij elkaar en je krijgt 2 opvattingen. Tenzij 1 van de 2 John Maynard Keynes heet. Dan krijg je 2 economen en 3 opvattingen.’ Maar in dit specifieke geval is er toch ook wel voor een groot deel overeenstemming. En dat is dat ten tijde van de kabinetten-Rutte er vooral is ingezet op ‘werk, werk, werk’, maar nauwelijks op de kwaliteit van dat werk. Dat begint zich nu steeds meer te wreken. Zeker nu het nieuwe kabinet geen blijk ervan geeft daarin iets te willen veranderen.

Krapte? Oei!

Ook vergeleken met andere landen doet Nederland het inmiddels niet best meer. Van de 26 andere EU-landen zijn er maar 5 waar de arbeidsproductiviteit in de laatste 10 jaar minder groeide. Er is bovendien weinig geïnvesteerd in innovatie en hoger onderwijs, dus dat belooft ook weinig goeds voor de nabije toekomst, aldus de bekende econome Barbara Baarsma. ‘En dat is extra relevant als we beschouwen dat Nederland kampt met een wijdverbreid tekort aan arbeidskrachten. Als de productiviteit van werkenden niet genoeg toeneemt om het verminderende arbeidsaanbod te compenseren, ziet de toekomst er weinig rooskleurig uit.’

Als de arbeidsmarkt één groot probleem kent, dan is het wel: het gebrek aan groei van de productiviteit. Hebben recruiters daar eigenlijk ook een rol in, en zo ja, wat kunnen ze dan doen?

‘Als het gaat om de gevolgen voor de groei van de productiviteit biedt het hoofdlijnenakkoord helaas geen hoop.’

Helaas ziet ook zij die daadkracht niet terug bij het huidige kabinet. ‘Als het gaat om de gevolgen voor de groei van de productiviteit biedt het hoofdlijnenakkoord helaas geen hoop, is het geen toonbeeld van lef en maakt het evenmin trots’, schreef ze al eerder in het FD. Opmerkingen die ook door veel andere economen worden gedeeld, zoals in ESB, dat recent zelfs een themanummer aan het onderwerp wijdde, waarin Baarsma overigens nogmaals onderstreepte hoe belangrijk onderwijs en innovatie voor de groei van de arbeidsproductiviteit zijn (en hoe weinig het huidige kabinet daarvan doordrongen lijkt).

Te veel flex?

Maar het is niet alleen het gebrek aan onderwijs en innovatie dat de productiviteit parten speelt. Emeritus hoogleraar Alfred Kleinknecht heeft in hetzelfde ESB-nummer ook nog twee andere boosdoeners op het oog: te lage lonen, en te veel flex. Door jarenlange loonmatiging is arbeid in Nederland relatief goedkoop, en wordt de krapte dus alleen maar groter. ‘Projecten zijn nu onuitvoerbaar, omdat men soms domweg geen werknemers kan vinden. Her en der blijft dus zelfs economische groei achterwege wegens de krappe arbeidsmarkt’, zegt hij. De krapte begint volgens hem de praktijk dus echt in de weg te zitten.

Als de arbeidsmarkt één groot probleem kent, dan is het wel: het gebrek aan groei van de productiviteit. Hebben recruiters daar eigenlijk ook een rol in, en zo ja, wat kunnen ze dan doen?

‘Her en der blijft dus zelfs economische groei achterwege wegens de krappe arbeidsmarkt.’

Tot een jaar of 20 geleden zorgde automatisering nog volop voor stijging van de arbeidsproductiviteit. Hoe contra-intuïtief dit ook mag aanvoelen: de afgelopen 20 jaar is die bijdrage bijna verwaarloosbaar geworden, en kennen we volgens Kleinknecht zelfs ‘de laagste groei van de toegevoegde waarde per arbeidsuur sinds de Tweede Wereldoorlog.’ Het zijn daarbij vooral deregulering en flexibilisering van arbeidsmarkten die debet zijn aan het gebrek aan innovatief vermogen in Nederland, zegt hij.

Meer dynamiek = minder productiviteitsgroei

Waarom flexibilisering dan precies een probleem is? Vooral omdat ‘meer dynamiek’ op de arbeidsmarkt zorgt voor minder loyaliteit en betrokkenheid van werknemers, aldus Kleinknecht. ‘En kennis en bedrijfsgeheimen lekken daardoor makkelijker weg. Bovendien ontstaat er zo minder ‘organisatorisch geheugen’, en wordt minder geïnvesteerd in bedrijfsspecifieke scholing. Ook hebben mensen die makkelijk te ontslaan zijn motieven om informatie achter te houden over hoe hun werk efficiënter kan. En leidt automatisering bijvoorbeeld vaker tot mislukkingen, omdat ze de ‘insider-information’ van ervaringsdeskundige medewerkers missen.’

Het is in de huidige situatie misschien een beetje moeilijk om Duitsland als voorbeeld te nemen. Maar kijken we naar de afgelopen 60 jaar, dan is wel duidelijk dat in Duitsland de productiviteit vooral steeg door juist op arbeid te besparen, terwijl bijvoorbeeld in de VS de economische groei veel meer toe te schrijven is aan veel meer uren werken. Ook in Nederland is dat laatste behoorlijk het geval, aldus Kleinknecht. Met name als gevolg van onze enorme focus op flexibele arbeid. ‘Terwijl uit onderzoek steevast blijkt dat flexibele arbeid een negatieve invloed heeft op innovatie en productiviteit, doordat het kennismanagement lastig maakt.’

Op langere termijn is dat volgens hem helemaal lastig. ‘Je kunt natuurlijk niet eeuwig je participatiegraad opvoeren.’ Hij is daarom wel blij met de naderende handhaving op schijnzelfstandigheid van (laagproductieve) zzp’ers, en roept ook – onder verwijzing naar de Commissie-Borstlap – de verregaande flexibilisering van arbeid terug te draaien. Ook pleit hij voor een forse verhoging van het minimumloon, zodat er minder ruimte is voor ‘zombiebedrijven’ en meer ‘creatieve destructie’ ontstaat. En onderstreept hij het belang van meer investeren in wetenschap en technologie. ‘Precies het tegendeel van wat het kabinet nu doet.’

Van flex komt flex

Ook iemand als Intelligence Group-directeur Geert-Jan Waasdorp ziet wel dat de toename van flex leidt tot een lagere arbeidsproductiviteit. In zijn wisselrubriek in HRMorgen met Pera-CEO Rina Joosten-Rabou schrijft hij onder meer: ‘Ken je het gezegde ‘van een bruiloft, komt een bruiloft’? Hetzelfde geldt ook voor de flexschil van organisaties. Van flex komt flex. Een werkgever die eenmaal het gemak ervaart van flex, bijvoorbeeld als oplossing voor wervingsproblemen, zal eerder – ondanks dat dit vaak niet gewenst is – een groter wordende flexschil krijgen dan een kleinere.’

‘De doorloopsnelheid van mensen bij werkgevers is de afgelopen 10 jaar bijna gehalveerd.’

Maar dit heeft dus wel een keerzijde, schetst hij. ‘De doorloopsnelheid van mensen bij werkgevers is de afgelopen 10 jaar bijna gehalveerd van gemiddeld 8 jaar tot nu ruim onder de 5 jaar voor mensen in loondienst. Daarbij is kennisbehoud een serieuze uitdaging en daarom is er ook effect op de arbeidsproductiviteit. Verloop is funest voor de (groei van) arbeidsproductiviteit. Ik durf daarom de stelling aan dat we in Nederland nauwelijks tot geen productiviteitsgroei meer zien omdat te veel mensen in de flexindustrie werken én er een te grote flexschil is, ondanks alle voordelen.’

De rol van recruiters

En daar komt dus ook naar voren wat de rol van recruiters is in deze hele discussie. ‘Inmiddels telt Nederland 23.000 detacherings-, uitzend- en wervings- en selectiebureaus, op een werkende populatie van 10 miljoen mensen. Op elke 434 werkenden in Nederland is er nu een bureau’, aldus Waasdorp. ‘En pikant is dat al die bureaus – in vergelijking tot andere wervingskanalen zoals referral, stages en jobboards – zorgen voor de meeste bad hires bij werkgevers.’ Een herbezinning lijkt dus op z’n plaats, zegt hij. Misschien bijvoorbeeld meer inzetten op interne mobiliteit, in plaats van mensen ‘rondpompen’ en weglokken bij hun huidige werkgever?

Ook Joosten-Rabou denkt dat de situatie met zóveel bureaus nooit goed kan zijn voor de totale arbeidsproductiviteit in Nederland. Ze denkt bovendien dat A.I. het werk van veel van die bureaus binnen 5 jaar zal overnemen. ‘Waar we in Nederland gewend zijn geraakt aan een overdaad aan tussenpersonen en headhunters, laat A.I. zien dat het proces slimmer, sneller én goedkoper kan.’ Dit is ook geen verre toekomstmuziek, zegt ze. ‘Dit gebeurt nu al. Landen als Estland en Zweden hebben al een veel kleinere flexschil en zien door slimme technologie meer productiviteit per werknemer. Dit laat zien dat het anders kan. Nederland kan niet achterblijven.’

Troost uit promotie

Klinkt dit zorgelijk voor jou als recruiter? Dat je enerzijds mede debet zou zijn aan de lage productiviteitsgroei in Nederland, en je anderzijds vanwege je schijnbaar lage toegevoegde waarde je zorgen moet maken over je toekomst? Misschien kun je dan troost putten uit het onderzoek waarop Eda Aral-Kiliç eerder dit jaar in Groningen promoveerde. Zij toonde namelijk aan dat juist gericht en strategisch HR-beleid kan zorgen voor een hogere arbeidsproductiviteit. En actief werven en behouden van talent was daarbij 1 van de 7 succesfactoren.

Een troostrijke gedachte misschien, maar tegelijk een belangrijke en moeilijke opdracht. Want het gaat er dus wel om strategisch én productief te werk te gaan, om zo ook andere mensen meer productief te kunnen laten zijn. En als je dus als recruiter niet kunt aantonen dat je werk bijdraagt aan verhoging van de totale arbeidsproductiviteit, wat ben je dan eigenlijk aan het doen?

Lees ook

Krapte groot en groeiende, maar werkgever blijft maar traditioneel selecteren

Het is een beetje een tegenstrijdig beeld dat oprijst uit de recente Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) van TNO. Meer dan de helft van de Nederlandse werkgevers die hiervoor zijn ondervraagd zegt momenteel al te kampen met personeelstekorten (28%) of verwacht deze in elk geval binnen 2 jaar te ervaren (26%). Met name in de publieke sector is de nood traditioneel hoog, zo blijkt. Ook zijn het nu al meer grotere organisaties die met tekorten kampen, terwijl de kleinere juist vaker verwachten er in de nabije toekomst mee te maken te krijgen.

Maar als je dan kijkt hoe de organisaties die personeelstekorten te lijf willen gaan, dan blijkt daaruit maar weinig innovatiedrift. Toegegeven, de drie meest genoemde oplossingen om de krapte tegen te gaan, zijn: anders werven en selecteren (49%), mensen opleiden (44%) en slimmer werken of het werk slimmer organiseren (34%). En maar 7% denkt dat het ze de komende jaren niet zal lukken de tekorten terug te dringen, de meeste zijn echter juist heel optimistisch. Mar hoe ze dat ‘anders werven en selecteren’ dan willen aanpakken, dat ze massaal zeggen te willen doen?

De klik is nog altijd cruciaal

Uit het onderzoek blijkt juist een heel traditionele aanpak en klassieke kijk op recruitment. Zo zegt bijna 90% nog dat ze een persoonlijke klik meewegen in de beoordeling, en zegt zo’n 87% dat ze kandidaten beoordelen op een ‘overall indruk’. Bovendien werken nog ruim 7 op de 10 werkgevers met ongestructureerde sollicitatiegesprekken, ook al is lang de lage voorspellende waarde daarvan bekend. Die percentages zijn slechts iets lager bij werkgevers die aangeven specifieke activiteiten te ondernemen om gelijke kansen in werving en selectie te bevorderen.

Alle kandidaten scoren met een formulier? Het blijkt nog nauwelijks voor te komen.

Een beoordeling op relevante functie-eisen? Slechts ongeveer een kwart zegt ermee te werken. Gestructureerde sollicitatiegesprekken? Daarvan is het gebruik al niet veel hoger (alhoewel ‘meer-gelijke-kansen-werkgevers’ wel aanmerkelijk vaker zeggen hier hun toevlucht toe te nemen). En alle kandidaten scoren aan de hand van een formulier? Het blijkt nog nauwelijks voor te komen. Ook opvallend: organisaties zeggen vaak wel een werkwijze voor werving en selectie schriftelijk te hebben vastgelegd, maar dat gebeurt in meerderheid nog niet op basis van een professionele richtlijn (al komt dit bij grotere organisaties wel vaker voor).

Andere oplossingen

Andere oplossingen om de krapte aan te pakken? Bij de 4 sectoren waar relatief vaak sprake is van personeelstekorten, wordt in de industrie (27%) en het openbaar bestuur (33%) vaker dan in andere sectoren het gebruik van nieuwe technologie als oplossing gezien. In de zorg (27%) en de horeca (39%) geven werkgevers relatief vaak aan een oplossing te zien in deeltijdwerkers meer uren te laten werken. Bovendien zien werkgevers in de zorg ook nog meer mogelijkheden in het opleiden van (meer) mensen (65%) en het (meer) inzetten en behouden van stagiairs of BBL (Beroepsbegeleidende leerweg)-studenten (46%).

Meer weten

Lees het hele onderzoek van TNO:

Werkgevers Enquête

Lees ook

Vraag naar zzp’ers stort in, detacheerders krijgen harde klappen

Handhaving van de Wet DBA is officieel pas aangekondigd voor januari volgend jaar. Maar nu al zijn de effecten merkbaar. Zo is de vraag naar professionals (zelfstandig en/of detachering) in oktober al gedaald met zo’n 20% ten opzichte van dezelfde periode het jaar ervoor, blijkt uit analyses van Intelligence Group, onder andere gebruik makend van zijn eigen modellen en databronnen van Sentior, Headfirst Group en Jobdigger. Met name de overheid trapt hard op de rem, zo blijkt, terwijl de vraag in de private sector juist opvallend stabiel blijft.

De pijn bij detacheerders

Opvallend in de nieuwe cijfers is dat met name bij detacheerders de pijn groot is. Sterker nog: verhoudingsgewijs neemt de vraag naar zzp’ers ten opzichte van de vraag naar gedetacheerden alleen nog maar toe in plaats van af. Zo werd in oktober in 38,3% van alle opdrachten om een zzp’er gevraagd. Dit is veel meer dan gemiddeld over de afgelopen jaren, waar deze verhouding eerder op ongeveer een derde van de vraag lag. Daardoor is de afnemende vraag naar detacheringsdiensten in oktober bijna 30% ten opzichte van oktober 2023.

Nu het nog kan…

Het lijkt er met andere woorden haast wel op of veel opdrachtgevers nog net voor de aangekondigde handhaving op de wet DBA vooral kortlopende opdrachten uitzetten die uiterlijk stoppen op 31 december 2024. Van alle nieuwe opdrachten die een looptijd hebben tot het einde van het jaar is 50% voor zzp’ers. Deze vraag wordt sterk aangejaagd door de private sector, die in oktober veel meer dan gemiddeld opdrachten uitzet voor zelfstandigen. In de publieke sector neemt deze vraag juist af en wordt in alle nieuwe opdrachten in nog maar 26% van de gevallen een zzp’er gevraagd. Overigens lag dit percentage in oktober 2023 nog op 25%, zodat dit jaar op jaar geen verschuiving is, maar wel in de verhouding in de maanden voorafgaand aan oktober 2025.

Stevige disbalans

Al deze ontwikkelingen zorgen voor een stevige disbalans in de markt voor zelfstandig professionals in het laatste kwartaal van 2024, constateert onderzoeker Geert-Jan Waasdorp. ‘Als de handhaving doorgaat en serieus gestalte gaat krijgen verwacht ik dat de vraag naar zzp’ers verder zal afnemen en de markt voor detacheringsopdrachten vanzelf weer gaat groeien. De klap in de vraag naar de diensten van detacheerders lijkt vooralsnog een tijdelijke hick-up, al daalt de totale vraag in de markt wel.’

11,2% minder gedetacheerden

De bevindingen van Intelligence Group sluiten aan bij die van de Vereniging van Detacheerders Nederland (VvDN) die in hun meest recente MarktMonitor ook constateren dat de vraag naar detachering blijft afnemen. In het derde kwartaal dit jaar daalde de omzet per werkbare dag met 6,45% vergeleken met dezelfde periode vorig jaar, en het aantal gedetacheerden met 11,2%, aldus de VvDN. En deze daling is merkbaar in alle sectoren.

VvDN: ‘De markt is onrustig en voorzichtig.’

‘De markt is onrustig en voorzichtig. De duur van opdrachten en verlengingen neemt af, wat een directe impact heeft op de bedrijfsvoering van detacheringsbureaus. Daarnaast duurt het langer voordat gedetacheerden aan hun eerste of vervolgopdracht beginnen’, aldus VvDN-voorzitter Edwin van den Elst. ‘Tegelijkertijd zien we dat onze leden bewuste keuzes maken bij het aannemen van vaste medewerkers, met een focus op ervaring en vaardigheden. Zo willen zij garanderen dat hun medewerkers ook in deze economische omstandigheden van toegevoegde waarde kunnen zijn voor opdrachtgevers. Dit vooral gezien het aanhoudende tekort aan personeel. Detacheerders weten als geen ander dat straks bij een weer aantrekkende economie de vraag naar personeel weer snel zal groeien.’

(Relatief) meer vaste contracten

De detacheringsbranchevereniging ziet in het derde kwartaal een toename van 2,6% in het aantal gedetacheerden met een vast dienstverband. Volgens Waasdorp is dit echter een direct effect van de aangekondigde handhaving van de Wet DBA, en van het feit dat tijdelijke contracten niet verlengd worden. ‘Dan stijgt automatisch het percentage van mensen met een vast dienstverband.’

Afgelopen kwartaal steeg het aantal gedetacheerden zonder opdracht (de ‘leegloop’) met 13,6%.

In het afgelopen kwartaal steeg het aantal gedetacheerden zonder opdracht (de zogenoemde ‘leegloop’) met 13,6% (van 4,6% naar 5,3%). De tarieven stegen gemiddeld ‘slechts’ met 1,9% ten opzichte van vorig jaar. Toch is de VvDN wel voorzichtig optimistisch over de (nabije) toekomst. ‘We zien een mismatch tussen de gevraagde en beschikbare expertise bij veel opdrachtgevers, zowel nu als in de nabije toekomst. Detacheringsbureaus kunnen hier een belangrijke rol spelen door middel van opleidingsprogramma’s, begeleiding en eigen expertise. Zodra de markt weer aantrekt, verwacht ik dat detacheerders hun marktaandeel zullen herwinnen’, aldus Van den Elst.

Lees ook

Interne mobiliteit ook dit jaar flink lager dan de externe: wat valt daaraan te doen?

Behoud is het nieuwe recruitment, hoor je steeds vaker. En ook: buiten winnen is binnen beginnen. Maar wie kijkt naar de verloopcijfers van Nederlandse organisaties kan toch niet anders concluderen dat de praktijk nog altijd veelal een andere is. Het niveau van interne mobiliteit ligt al jaren onder de externe mobiliteit, en er lijkt weinig te zijn wat dat verandert, eerder het tegendeel. Waar de externe mobiliteit de afgelopen 10 jaar flink gestegen is tot boven de 20%, geldt dat in veel mindere mate voor de interne, die al jaren rond de 12% hangt.

In totaal vonden in de afgelopen 12 maanden zo’n 1,78 miljoen mensen in Nederland een nieuwe werkgever, aldus het rapport over retentie dat recent verscheen. Dat zijn er zo’n 71.000 minder dan in het jaar ervoor. Gemiddeld betekent dat de Nederlandse werknemer een tenure kent van iets minder dan 5 jaar. Al is dit natuurlijk duidelijk een gemiddelde: junior en medior medewerkers kennen doorgaans een veel hoger verloop dan senioren. Ook opleiding speelt een opvallende rol: hoe hoger het opleidingsniveau, hoe sneller het gemiddelde verloop.

Gebrek aan interne mobiliteit

Het al jarenlang achterblijven van de interne mobiliteit bij één werkgever ten opzichte van het wisselen van de ene werkgever naar de andere, noemen de onderzoekers ‘zorgwekkend’. Interne mobiliteit mogelijk maken is volgens hen cruciaal met het oog op retentie en behoud van werknemers, maar ook om mensen doorgroei- en ontwikkelmogelijkheden te bieden, en zo als organisatie ook de vele veranderingen te kunnen bijbenen. Uit de cijfers blijkt juist bij de belangrijke medior-medewerkersgroep de interne mobiliteit af te nemen: zij krijgen blijkbaar minder kansen om door te groeien (en zullen dan dus eerder naar buiten kijken).

Volgens de onderzoekers zijn er een aantal verklaringen voor het achterblijven van de interne mobiliteit ten opzichte van de externe. Zo kennen sommige (vaak commerciële) beroepen een up-or-out-filosofie, en werken veel organisaties in silo’s, wat de interne zichtbaarheid van medewerkers vermindert. Ook het vele thuiswerken van de laatste jaren draagt hieraan bij. Maar er zijn ook organisaties die zich sowieso meer richten op externe werving en daardoor de interne kansen min of meer ‘vergeten’. Ook zijn veel loopbaanpaden nogal eens strak gedefinieerd, wat beklemmend kan werken voor bredere oriëntatie.

‘Om extern verloop tegen te gaan, is interne mobiliteit stimuleren essentieel.’

‘Om extern verloop tegen te gaan, is het stimuleren van interne mobiliteit essentieel’, aldus het onderzoeksrapport. ‘Veel werkgevers, en met name (hiring) managers, zijn daar echter huiverig voor. Ze zijn bang zo hun ‘beste’ mensen te verliezen in een periode waarin de arbeidsmarkt toch al krap is. Het (beklemmend) vasthouden van ‘eigen’ werknemers vergroot echter de kans op externe mobiliteit substantieel.’

Beter recruitment

Steeds vaker is daarom te zien dat recruitment hierin een actieve rol krijgt, schrijven de onderzoekers. ‘Bijvoorbeeld door gespecialiseerde recruiters aan te stellen die als doel hebben om interne mobiliteit aan te jagen. Dit doen ze door actief mensen te benaderen voor interne promotie, zonder toestemming van de hiring manager. Met veel succes op gebied van retentie als gevolg.’ Ook het stimuleren van een leercultuur, het faciliteren van jobrotatie en cross-training, en het ontwikkelen van loopbaanpaden voor alle (opleidings)niveaus kan volgens hen interne mobiliteit aanjagen, en zo de retentie verhogen.

‘Hoe minder bad hires, hoe hoger de retentie.’

Recruitment kan trouwens sowieso een belangrijke rol spelen in retentie, schrijft het rapport, dat de verloopcijfers van vele beroepsgroepen en sectoren in kaart weet te brengen. En wel door bad hires te voorkomen. ‘Hoe minder bad hires, hoe hoger de productiviteit, retentie, werkgeluk en winstgevendheid van een organisatie. Hogere retentie zorgt voor een goede werksfeer, en borging van kennis én ervaring, waardoor de kwaliteit binnen de organisatie en huidige werknemers blijft.’

Hoog verloop, hogere interne mobiliteit

In het onderzoek valt een bijzondere relatie op: beroepsgroepen en vakgebieden met een hoog verloop blijken over het algemeen ook een hogere interne mobiliteit te kennen, en vice versa. De onderzoekers verklaren dit onder meer uit het feit dat een hoog verloop ook meer kansen biedt, en dat dit soort vaak praktische beroepen doorgaans ook logische en ‘kleine’ loopbaanstappen bieden: van leerling, naar medewerker, naar teamleider, en zo verder. Ook zijn de organisatiestructuren waar deze beroepen veel voorkomen gemiddeld genomen flexibeler en minder hiërarchisch, en is er vaak veel training on-the-job.

Transport is het enige vakgebied dat meer interne dan externe mobiliteit kent.

In het hele onderzoek blijkt er overigens maar één beroepsgroep te zijn waar de interne mobiliteit hoger ligt dan de externe, en dat is: Transport. Dit vakgebied behoort ook tot de gebieden met het laagste externe verloop in Nederland (naast productie, verpleging, installatie en administratie). Bij het vakgebied Transport ligt de gemiddelde verblijfsduur zelfs boven de 9 jaar, wat het de meeste honkvaste beroepsgroep van Nederland maakt. Dit wordt enerzijds verklaard door de hoge gemiddelde leeftijd in deze beroepsgroep, de lage intersectorale mobiliteit en de lage mate waarin deze beroepsgroepen benaderbaar is door/voor recruiters.

Meer weten?

Download het hele onderzoeksrapport naar interne en externe mobiliteit in Nederland

Rapport Retentie

Lees ook

 

 

Loontransparantie in Nederland nog steeds een eind weg

Donderdag 14 november is het Equal Pay Day. Vanaf deze dag werken vrouwen symbolisch gezien de rest van het jaar onbetaald. De hoogste tijd om aandacht te vragen voor de Europese Richtlijn Loontransparantie. In juni vorig jaar is hij officieel aangenomen en uiterlijk juni 2026 moet hij geïmplementeerd zijn, niet alleen in de Nederlandse wetgeving, maar ook in de wetgeving van alle andere EU-lidstaten. De nationale wetgeving van de lidstaten moet in 2026 aan de minimumvoorschriften voldoen en vanaf 2027 is een uitweg niet meer mogelijk.

De werkgever mag sollicitanten straks niet meer vragen naar hun vorige beloning.

Werkgevers moeten dan bijvoorbeeld vóór een sollicitatiegesprek proactief de aanvangsschaal of het aanvangsniveau van de beloning vermelden die bij de functie hoort. Als werkgever moet je deze informatie dan bijvoorbeeld al in de vacature of in de uitnodiging voor het sollicitatiegesprek verstrekken. De werkgever mag sollicitanten ook niet meer vragen naar de beloning waar zij in hun eerdere arbeidsrelaties recht op hadden.

Nog nauwelijks klaar voor

Best grote veranderingen, maar niet alleen de wetgever, maar ook de praktijk lijkt er op dit moment nog nauwelijks klaar voor. Uit onderzoek van de Europese HR-dienstverlener SD Worx, uitgevoerd onder meer dan 5.000 bedrijven en 18.000 werknemers in 18 Europese landen, waaronder Nederland, blijkt dat meer dan de helft (50,5%) van de werkgevers in ons land nog geen plannen heeft om hieraan te werken. Ruim een derde (34,8%) zegt zich bovendien onvoldoende geïnformeerd te voelen over het wettelijke kader voor loontransparantie.

49,8% heeft nog geen specifieke verbeteringen op de agenda staan op dit gebied.

Minder dan 1 op de 6 Nederlandse werkgevers (15,9%) zegt in het onderzoek op dit moment actief bezig te zijn met het vergroten van de loontransparantie binnen de eigen organisatie. Wel geeft een derde (33,5%) aan specifieke plannen te hebben om dit in de toekomst aan te pakken. Ook zegt slechts 14,5% van de Nederlandse werkgevers actief bezig te zijn met het wegwerken van loonongelijkheid, terwijl nog eens 35,7% zegt wel plannen te hebben om dit te gaan doen. Op dit moment heeft echter 49,8% van de werkgevers dus nog geen specifieke verbeteringen op de agenda staan op dit gebied.

Nederland loopt achter

Nederland loopt daarmee behoorlijk achter, blijkt uit het onderzoek. Niet alleen dus op de wetgeving (die er toch ontegenzeglijk aankomt), maar ook op andere landen in Europa. Waar bijvoorbeeld van de Nederlandse werknemers 36% zegt te geloven dat hun organisatie streeft naar volledige loontransparantie (waarbij de beloning van alle werknemers dus openlijk bekend is bij iedereen in de organisatie) is dat in het Verenigd Koninkrijk 58%, in Spanje 57% en in Roemenië 53%.

Nog niet 1 op de 5 organisaties biedt momenteel al een total reward statement aan.

‘In de huidige competitieve markt is het cruciaal om beloning af te stemmen op wat werknemers belangrijk vinden. Dit helpt niet alleen bij het aantrekken van talent, maar ook bij het behoud ervan’, zegt Hans Kroese, manager bij SD Worx Reward. Volgens de EU-richtlijn loontransparantie moeten bedrijven met meer dan 250 medewerkers jaarlijks rapporten gaan opstellen over de loonkloof tussen mannen en vrouwen in hun organisatie. Bedrijven met meer dan 150 medewerkers moeten dit elke 3 jaar doen. Toch biedt slechts 18,1% van de Nederlandse organisaties momenteel zo’n total reward statement aan. ‘Wij raden aan om openlijk te communiceren over het beloningsbeleid’, aldus Kroese. ‘Dit bouwt vertrouwen op en creëert een eerlijke, transparante werkomgeving waarin werknemers zich gewaardeerd voelen.’

Kleinere kloof in Europa

Het onderzoek van SD Worx verschijnt vrijwel tegelijk met nog veel meer ‘salarisnieuws’ Zo lanceerde payroll- en HR-platform Deel vandaag ook zijn eerste State of Global Compensation rapport, op basis van 300.000 door hen beheerde contracten in meer dan 150 landen. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat Nederland een mediaan jaarinkomen zou tellen van maar liefst 101.000 dollar, flink hoger dan landen als Duitsland (96.000) en Frankrijk (93.000). Ook zien de onderzoekers hier overigens een kleiner wordende loonkloof tussen mannen en vrouwen, met name in technische en productgerelateerde rollen in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.

Het hoge salaris in Nederland is niet genoeg om de inflatie te compenseren.

Het hoge salaris in Nederland is overigens niet genoeg om de inflatie te compenseren, aldus het platform. Waar werknemers in landen als Zweden (+5,6%) en Spanje (+3,4%) nog een stijging in reële lonen ervaren, zien werknemers in Nederland (-0,8%) en België (-1,1%) hun koopkracht door de hoge inflatie dalen. In landen met nog hogere inflatie, zoals Polen (-3,7%) en Brazilië (-1,8%), worden werknemers nog zwaarder getroffen.

Op kantoor? Dan kans op promotie

En dan hebben we ook nog de verschijning van de jaarlijkse Salarisgids van recruitmentbureau Robert Half. Daaruit blijkt dat werknemers behoorlijke verwachtingen hebben op dit gebied. Zo zegt 53% hun huidige salaris geen accurate weerspiegeling te vinden van wat zij als werknemer te bieden hebben. Daarnaast zegt 39% van hen toch zeker elk jaar wel een salarisverhoging te verwachten, en zegt bovendien bijna een kwart van de werknemers (23%) op zoek te gaan naar een andere baan als promotie afhankelijk is van meer aanwezigheid op kantoor (terwijl aan de andere kant 68% van de werkgevers juist zegt dat aanwezigheid op kantoor de kans op promotie verhoogt).

‘Het ziet ernaar uit dat met name jongeren hun plek op de arbeidsmarkt inmiddels goed kennen.’

Opvallend aan dit onderzoek: bijna 1 op de 3 werknemers (31%) zegt hier best open te staan voor een andere baan als daar geen hoger salaris bij zit, zolang dat maar de baan is die goed bij hen past. Maar anderzijds is de krappe arbeidsmarkt duidelijk in het vizier van de werknemers, die over het algemeen ‘goed aanvoelen wat hun onderhandelingspositie is’, aldus de onderzoekers. ‘Het ziet ernaar uit dat met name jongeren hun plek op de arbeidsmarkt inmiddels goed kennen’, zegt Ricardo van Popering, regional director bij Robert Half. ‘Of dit echt leeftijdsgebonden is of een bredere maatschappelijke trend weerspiegelt, moet de toekomst uitwijzen. De verwachtingen die bij werknemers over salaris leven, maken in elk geval duidelijk hoe belangrijk het is transparant te zijn over de manier waarop salarisverhoging tot stand komt.’

Vrouwen verdienen minder

Uit onderzoek blijkt overigens dat de loonkloof dus nog steeds niet gedicht is: vrouwen verdienen in Nederland gemiddeld nog altijd 13% minder dan mannen in vergelijkbare functies. Ook valt op dat bij het College voor de Rechten van de Mens het aantal meldingen en verzoeken om een oordeel over ongelijke beloning momenteel stijgende is. Verwacht wordt dat bij implementatie van de nieuwe wetgeving ook het aantal claims zal stijgen van mensen die zich op dit moment te weinig beloond vinden, zeker ten opzichte van anderen die al dan niet hetzelfde werk verrichten.

Meer weten?

Welke ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zijn een kans of juist een bedreiging voor jouw organisatie? Wat zijn de laatste nieuwtjes en waarmee behaal je meteen een aantal quick wins? Je leert het allemaal op het jaarlijkse hoogtepunt: het Seminar ArbeidsmarktTrends, dat dit jaar op 3 december plaatsvindt.

Trends

Lees ook

Arbeidsmarktkrapte: wie moet zich schamen, de werkgever of de werknemer?

Werkzoekenden krijgen regelmatig te horen van UWV-coaches dat ze hun zelfbeeld moeten herzien zo blijkt uit het Volkskrant-artikel. Schaamte en onzekerheid sluipen stilletjes hun zoektocht naar werk binnen, waarbij ze zich vaak meer beoordeeld voelen op hun situatie dan op hun vaardigheden. Dat helpt het zelfvertrouwen niet, en maakt de zoektocht niet bepaald makkelijker. Toch blijft de arbeidsmarktkrapte hot topic.

Het lijkt soms alsof werkgevers nauwelijks nadenken over het stigma dat werkzoekenden met zich meedragen.

Ondertussen lijkt het aan de andere kant van de tafel alsof werkgevers nauwelijks nadenken over het stigma dat werkzoekenden met zich meedragen. De Nationale Werkbezoekdag op 20 november is daarvan een sprekend voorbeeld. Bijna 2.000 werkzoekenden schreven zich inmiddels in, maar het aantal werkgevers dat meedoet blijft behoorlijk achter. En dat terwijl ruim de helft van de werkgevers nog altijd flinke personeelstekorten verwacht, volgens cijfers van onderzoeksorganisatie TNO.

Hoe serieus zijn die ‘tekorten’?

De kritiek op het almaar roepen dat er personeelstekorten zijn is groeiende. Een van de criticasters is Anne Pieter van Dijk, coördinator bij Oxfam Novib. In navolging van onder meer de afscheid nemende hoogleraar Paul de Beer zegt hij dat de vergrijzingsproblemen die werkgevers en politieke partijen zoals VVD en BBB aandragen, vaak overdreven zijn. In een opiniestuk bij BNNVara wijst hij erop dat het totale aantal betaalde arbeidsuren in Nederland helemaal niet daalt, maar juist stijgt, volgens CBS-cijfers. Het is juist de discriminatie op de arbeidsmarkt die volgens hem voor het (hardnekkige) probleem zorgt.

Werkzoekenden met een niet-Nederlandse naam, ouderen en mensen met een beperking krijgen nog altijd stelselmatig de ene afwijzing na de andere, ondanks alle beloften inclusiever te zijn. Ondertussen is Nederland ‘kampioen onzekere contracten’, met enorm veel uitzendcontracten, tijdelijke contracten, en arbeidsmigranten, afhankelijk van precaire arbeidsvoorwaarden. Voor meer zekere banen blijven ook volgens hoogleraar Didier Fouarge veel werkgevers nog steeds hangen aan het papiertje en de ‘juiste’ ervaring.

Gebrek aan werk = handicap

Dat merkt ook Saskia Rosmalen, directeur van Onbeperkt aan de Slag. In haar werk komt zij dagelijks in aanraking met mensen die buiten de boot te vallen op de arbeidsmarkt. ‘Als je een arbeidsbeperking hebt is werken bijvoorbeeld helemaal niet vanzelfsprekend. Veel werkgevers staan niet te springen om je in dienst te nemen. Sinds 2013 beloven de Nederlandse werkgevers op korte termijn banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Met steeds weer nieuwe initiatieven en afspraken geven zij 1,2 miljoen mensen keer op keer hoop op eerlijke kansen die ze nooit krijgen. Dat moet nu echt anders.’

80% van de werkgevers heeft geen beleid om mensen met een beperking aan werk te helpen.

Zij haalt onderzoek aan waaruit blijkt dat slechts 14,7% van de bedrijven plaatst daadwerkelijk mensen met een beperking. Nog eens 5% beweert wel een actief beleid te hebben, maar biedt geen baan voor mensen met een arbeidsbeperking. En 80% van de werkgevers heeft zelfs geen beleid en doet ook verder niets om deze mensen aan werk te helpen. Onbegrijpelijk, aldus Rosmalen. Reden waarom haar organisatie ook een campagne is gestart onder het motto: ‘Gebrek aan werk is eigenlijk nog mijn grootste handicap.’

Beloftes nakomen

Met enerzijds ruim 400.000 vacatures en anderzijds alleen al ruim 10.000 gemotiveerde kandidaten in het eigen netwerk, vaak zelfs beschikkend over een hbo-opleiding of hoger, is het volgens Rosmalen ‘allang niet meer de vraag óf mensen met een arbeidsbeperking kunnen werken, maar wanneer werkgevers hun beloftes eindelijk nakomen. Een groot deel van de mensen met een arbeidsbeperking heeft nog steeds geen enkele kans gehad op een baan. De overgrote meerderheid is zelfs nog nooit uitgenodigd voor een eerste gesprek.’

‘Kijk in de spiegel en kom je afspraken na. Wie laat zich hier nu beperken?’

Ze roept werkgevers in Nederland direct op: ‘Kijk in de spiegel en kom je afspraken na. Want wie laat zich hier nu beperken?’ Dé oplossing voor een krappe arbeidsmarkt is vooral een ruimere blik. Haar organisatie moedigt werkgevers aan om vandaag nog actie te ondernemen door zich als partner aan te melden via onbeperktaandeslag.nl. ‘De tijd voor verandering is nu, en de kandidaten staan klaar. En vind jij het ook belangrijk dat mensen met arbeidsbeperking een baan krijgen? Teken dan hier de petitie.’

Out-of-the-box-denken

Even uit de eigen bubbel stappen en tijdens iets als de Werkbezoekdag vrijblijvend in gesprek gaan over interesses en talenten zou werkgevers misschien een bredere kijk geven. De volgende vraag is dan natuurlijk: hoe haal je hen over om ook de minder ‘perfecte’ cv’s serieus te bekijken? De Werkbezoekdag laat in ieder geval zien dat een simpele face-to-face ontmoeting vaak wonderen kan doen. Online zijn er bijvoorbeeld al 143 matches gemaakt. Sommige werkzoekenden bieden misschien geen perfecte ervaring, maar hun motivatie, leergierigheid of uitgebreide netwerk zijn even waardevolle troeven, zo blijkt.

Het staat daarbij wel voorop dat werkgevers en recruiters wat vaker out-of-the-box durven denken. Een mooi voorbeeld? De samenwerking tussen Optisport en Donker Groen. Optisport heeft werk in de winter, Donker Groen in de zomer. Samen vonden ze (met het UWV) een creatieve oplossing: werknemers detacheren om seizoensgebonden werk te ondersteunen. Simon Slegers, communicatieadviseur bij UWV: ‘De seizoenen sluiten bijna naadloos op elkaar aan en ook de aard van het werk kent overeenkomsten: rijden op de maaimachine lijkt wel wat op de ijsdweilmachine, en onderhoud van groen valt te vergelijken met onderhoud van ijs.’

Potentieel boven profiel

Innovatief denken helpt werkgevers en recruiters zich te richten op wat iemand wel kan in plaats van wat hij of zij mist. Het UWV stelt in de jaarlijkse publicatie Regio in Beeld bijvoorbeeld al voor om werk anders te organiseren en technologie en scholing te gebruiken om personeel te vinden en te behouden. De oproep van Stichting JobOn bij de Nationale Werkbezoekdag van 20 november is in ieder geval duidelijk. ‘Mobiliseer als HR-medewerker nou eens één of twee collega’s die op 20 november één uurtje beschikbaar zijn om jouw organisatie in de spotlight te zetten. Inschrijven kan nog.’

Meer lezen?

Welkom bij cv-parsing 2.0 (oftewel: hoeveel is een sollicitant waard?)

Cv-parsing is het geautomatiseerd verwerken van cv’s, om daaruit relevante informatie, zoals persoonlijke gegevens, werkervaring en vaardigheden, naar boven te halen en automatisch te structureren. Maar cv-parsing 2.0 gaat een heel stuk verder. In dit proces worden cv’s niet langer alleen maar automatisch verwerkt en uitgelezen. Bij cv-parsing 2.0 gaat ook A.I. aan de slag, om naast basisinformatie ook contextuele en semantische gegevens te extraheren uit de beschikbare informatie.

Met A.I. kun je een indicatie geven van de ‘verdiencapaciteit’ van een cv.

Zo worden onzichtbare skills zichtbaar en kun je een indicatie afgeven van de potentiële arbeidsmarktwaarde van een sollicitant of kandidaat, waarbij de kans op bemiddelingssucces, de courantheid van het cv en iemands ‘verdiencapaciteit’ zichtbaar wordt. Vandaag ben je derhalve geen sollicitant meer van wie de gegevens gestructureerd worden opgeslagen in een ATS/database, maar ben je een potentiële bemiddeling ter waarde van 20.000 euro.

Hoe bemiddelbaar is iemand?

Op basis van A.I. en de api’s van Intelligence Group, is nu bijvoorbeeld al per cv aan te geven:

  • de schaarste van kandidaat
  • de arbeidsmarktwaarde van het cv, indien kandidaat geplaatst wordt via uitzenden, werving & selectie, detachering, zzp of anders
  • de kwaliteit/volledigheid van het cv
  • de courantheid van het cv/kandidaat
  • de matchbaarheid van het cv op basis van interne vacatures, toekomstige vacatures, bestaande klanten en relaties
  • potentiële prospects die geïnteresseerd zijn
  • de ontwikkelbaarheid van de kandidaat (en potentiële economische waardegroei)
  • potentiële werkgevers
  • (on)zichtbare skills

Het klinkt misschien allemaal heel plat. Maar in de praktijk gebeurt het natuurlijk al langer. Denk aan de arbeidsmarktdata die de loopbaanindustrie gebruikt (door de arbeidsmarktkansen en -potentieel uit te rekenen), of denk bijvoorbeeld aan de arbeidsmarktscan van LDC of het berekenen van arbeidsmarktkansen bij het verstrekken van hypotheken. In deze laatste categorie wordt ook de toekomstige verdiencapaciteit van flexwerkers meegenomen door een hypotheekverstrekker onder meer op basis van gewerkte uren en arbeidsmarktkrapte (en derhalve de kans op toekomstig werk).

Vandaag weet je hoeveel goud je database werkelijk waard is. En nog belangrijker… hoe je die waarde kunt vergroten.

Deze data zijn nu al aan te roepen via de api’s van arbeidsmarktkansen.nl. De potentiële waarde van een sollicitant, kandidaat, database of talentpool kunnen uitrekenen is daarmee niet alleen binnen handbereik gekomen, maar zelfs kinderspel geworden. Noodzakelijk voor elk bureau dat nu roept dat zijn/haar database het goud is van de organisatie. Vandaag weet je hoeveel goud die database werkelijk waard is. En nog belangrijker… hoe je die waarde kunt vergroten én kunt verzilveren. Een must-have voor elk bureau dat wil groeien en het maximale uit zijn mensen, talent en database wilt halen.

Predictieve data

Hoe dat cv-parsing 2.0 in zijn werk gaat? Het belangrijkste is om de huidige algoritmes mee te nemen bij het parsen van nieuwe cv’s in het ATS én natuurlijk te gebruiken om de bestaande cv’s daarin te verrijken. Bij dat laatste is het slim om de nu nog lege velden ook te gaan vullen met ‘waarschijnlijke skills’ en andere synthetische en predictive arbeidsmarktdata om zo de kans op matching te vergroten. Partijen als 8vance, Textkernel, Actonomy, Spadework en TheMatchbox zijn hierin weer gespecialiseerd.

Je moet altijd actualiseren als nieuwe en betere data voorhanden zijn.

Belangrijk is dat deze verrijking nooit statisch is. Je moet de data altijd actualiseren als nieuwe en betere data voorhanden zijn. Daarbij kun je weer tools gebruiken als Recrubo, CoPilot, In2Dialog, Carv, of Scotty om geautomatiseerd kwalitatieve informatie te achterhalen en zo cv’s verder uit te diepen. Daarmee neemt de kans op een succesvolle match enorm toe. Maar stap één is simpelweg om je huidige cv’s via api’s ter verrijken met alle arbeidsmarktdata die de bemiddelingskans van een kandidaat kunnen duiden. Vanaf dat moment wordt het bemiddelingsspelletje fundamenteel anders, evenals hoe ‘we’ als recruitmentindustrie omgaan met talent. Welkom in de wereld van cv-parcing 2.0.

Lees ook

Meer weten?

Op 19 november vindt in Eindhoven het HR & AI-congres plaats, waar je alles kunt leren over hoe de komst van A.I. de wereld van HR kan veranderen. Een ruime week later, op 28 november, wordt dat congres gevolgd door het Jaarcongres AI & Recruitment, dat dan plaatsvindt bij Headfirst, en zich met name richt op de gevolgen voor de recruitmentwereld. 

HR & AI Congres

AI & Recruitment

Aad van der Werf over de arbeidsmarkt van morgen: ‘Denken in beroepen is alleen maar beperkend’

Onlangs sprak Aad van der Werf iemand die zich tegen hem beklaagde dat een nieuw automatiseringssysteem de helft van zijn werk had overgenomen, en dat hij nou dus de helft minder werk had. Nee, zei Van der Werf toen: automatisering heeft misschien de helft van je taken overgenomen, maar daarmee hoef je toch nog niet de helft minder werk te hebben? Het is voor hem een teken dat denken in beroepen behoorlijk beperkend is. Er komen toch onmiskenbaar op een andere manier taken terug? Maar het is wel aan jou als werknemer, en aan je werkgever, om je daar samen op voor te bereiden, stelt hij.

‘De schaarste blijft, dat ziet iedereen. Maar waarom komen we dan nog zo weinig in actie?’

Van der Werf is momenteel onder meer strategisch arbeidsmarktadviseur bij de gemeente Rotterdam. Op 3 december is hij bovendien een van de sprekers tijdens het jaarlijkse ArbeidsmarktTrends Event in Utrecht. Vorig jaar stond hij op hetzelfde podium en riep daar in mooi Rotterdams op om nu eens te ‘kappen met dat gezeik over krapte’ en aan de slag te gaan. De mouwen opstropen, zoals ze dat in de havenstad gewend zijn te doen. Dit jaar wil hij in zijn bijdrage daar ‘op doorpakken. Want de schaarste blijft, dat ziet iedereen. Maar waarom komen we dan nog zo weinig in actie?’

In Utrecht wordt door Werf& de Seminar Arbeidsmarkttrends 2024-2028 gehouden over de ontwikkelingen in de recruitment. We wéten dat de toekomst van de arbeidsmarkt meer draait om taken en skills. Maar waarom bereiden zo weinig organisaties zich daar al op voor, vraagt Aad van der Werf zich af. 'Denken in beroepen is alleen maar beperkend.'

Veel organisaties die met personeelstekorten kampen blijven nu hangen in: wéér een verzoek om het budget voor recruitment maar te verhogen, of wéér een recruiter erbij. Die mag dan gaan jagen bij de concurrent op de arbeidsmarkt. ‘Maar primair leidt dat natuurlijk alleen maar tot het uithollen van het systeem’, constateert hij. ‘Het is geen oplossing voor de lange termijn. We zien tegelijkertijd dat de arbeidsproductiviteit over de hele linie daalt, en dat alle functies op de arbeidsmarkt aan het veranderen zijn, mede door automatisering. Ga daar dan eerst eens over nadenken als organisatie, zeg ik dan.’

Talent is altijd welkom

Hoe hij dat voor zich ziet? ‘Ga nadenken over: wat hebben jullie nou nodig over 10 jaar? Welke taken denk je dan dat uitgevoerd moeten worden door mensen? En welke vaardigheden horen daar dan bij? Heb je die nu al in je organisatie? En als je weet hoeveel mensen tot die tijd uittreden, hoe ga je daarmee om? Wat betekent dat voor de zittende populatie? Hoe ga je hun vaardigheden op het niveau krijgen dat dan nodig is? Kun je die vaardigheden anders aantrekken op de arbeidsmarkt? En zo ja, waar dan? En wie gaat de nieuwe mensen inwerken?’

‘Jagen op personeel bij de concurrent leidt alleen maar tot uitholling van het systeem.’

Meer strategisch nadenken over je personeelsbeleid dus, zo kun je een deel van zijn pleidooi samenvatten. En ook: het loslaten van het denken in beroepen en functies. Zo bereid je je organisatie namelijk het beste voor op de toekomst, aldus Van der Werf. ‘Denken in beroepen is alleen maar beperkend’, zegt hij. ‘Ik zou veel liever zien dat werkgevers gaan werven voor talenten, en dat ze daarna wel zien waarvoor ze die precies inzetten. Heb je bepaalde talenten, kom dan maar. Dat zou je eigenlijk boven je vacaturetekst moeten zetten, en niet een onbegrijpelijke functietitel. Daar word je ook veel aantrekkelijker van als werkgever.’

In Utrecht wordt door Werf& de Seminar Arbeidsmarkttrends 2024-2028 gehouden over de ontwikkelingen in de recruitment. We wéten dat de toekomst van de arbeidsmarkt meer draait om taken en skills. Maar waarom bereiden zo weinig organisaties zich daar al op voor, vraagt Aad van der Werf zich af. 'Denken in beroepen is alleen maar beperkend.'

Hij verwijst bijvoorbeeld naar het project Delta Dreamers, waar hij bij betrokken was, en waar in de Zuid-Hollandse Delta (eilanden Goeree-Overflakkee, Hoeksche Waard en Voorne-Putten) 11 bedrijven aan de ene kant, en studenten en onderzoekers aan de andere kant samenwerkten om te kijken hoe de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. Hier kwamen onder meer adviezen aan de bedrijven uit hoe zij toekomstbestendig kunnen worden als het aankomt op het aantrekken en behouden van jong talent. En werken met enerzijds taken en anderzijds skills behoorde daarbij steevast tot de oplossingen.

Opleiden is nodig

Ga je minder denken in beroepen, en meer in uit te voeren taken en bijbehorende vaardigheden, dan wordt gericht opleiden ook veel makkelijker, zegt hij. ‘Nu zie je bijvoorbeeld dat studies een numerus fixus krijgen omdat er geen praktijkbegeleiders te vinden zijn. Maar daarmee hol je het systeem natuurlijk nóg verder uit. Daar wordt de krapte niet minder van – en krijg je juist eerder een vicieuze cirkel van toenemende uitval, en weer geen mensen om die plekken op te vullen. Met alle gevolgen voor de kwaliteit van de dienstverlening.’

In Utrecht wordt door Werf& de Seminar Arbeidsmarkttrends 2024-2028 gehouden over de ontwikkelingen in de recruitment.

‘Als we investeren in de wendbaarheid van mensen op de arbeidsmarkt, zal die transitie uiteindelijk veel makkelijker gaan.’

Liever zou hij zien dat organisaties én werknemers nu eens echt werk maken van een toekomstgerichte blik, en bijvoorbeeld meer aan continue scholing gaan denken. ‘Zolang we maar 1.000 euro per jaar per medewerker uitgeven aan opleiden, blijft het probleem dat we niet voldoende wendbaar zijn om de snelle veranderingen op de arbeidsmarkt te kunnen volgen. Maar dat is nu wel waar het om gaat: wendbaarheid. Juist ook met de snelle technologische veranderingen. Als we investeren in de wendbaarheid van mensen op de arbeidsmarkt, zal die transitie uiteindelijk ook veel makkelijker gaan, daar ben ik van overtuigd.’

Meer weten?

Welke ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zijn een kans of juist een bedreiging voor jouw organisatie? Wat zijn de laatste nieuwtjes en waarmee behaal je meteen een aantal quick wins? Je leert het allemaal op het jaarlijkse hoogtepunt: het Seminar ArbeidsmarktTrends, dat dit jaar op 3 december plaatsvindt.

Trends

Lees ook

Foto’s: ArbeidsmarktTrends 2024-2028

Nederland veilig houden? Op dit schip dachten 150 recruitmentmanagers erover mee

De dag begon al meteen goed, met een videopraatje van BBB-staatssecretaris en zelf voormalig luitenant-kolonel bij de Koninklijke Landmacht Gijs Tuinman. Om maar duidelijk te maken: dit is niet zomaar een uitje, dit is een zaak van landsbelang. Defensie had de bijeenkomst van het Recruitment Leaders Network van Werf& en Recruiters United op Zr. Ms Karel Doorman in Den Helder afgelopen woensdag aangegrepen om aandacht te vragen voor de toenemende dreiging in de wereld. En de cruciale, zelfs levensreddende, rol die de gezamenlijke recruiters van Nederland daarbij kunnen spelen.

Het is een locatie waar je normaal niet zomaar opkomt, zeker niet voor een grootschalig evenement als dit. Maar de nood bij Defensie is hoog. Met nu al 9.000 vacatures, en de wens om de komende 6 jaar het aantal reservisten te verdrievoudigen van ruim 6.600 naar 20.000, is alle hulp welkom. Zeker van (de belangrijkste recruiters uit) het bedrijfsleven. En dus waren zij voor deze ene keer te gast op het 210 meter lange schip (zeg nóóit: ‘boot’) dat sinds 2015 in dienst gesteld is, en sinds die tijd onder meer (recent) is ingezet in het door Houthi’s geterroriseerde gebied in de Rode Zee.

Want het grote probleem van Defensie, zoals commandeur Frank Lenssen het de aanwezigen in eenvoudige taal uitlegde: ‘We hebben te weinig mensen. Iedereen is welkom. Maar we kunnen ze op dit moment niet bereiken. En dat is volgens ons een gezamenlijk, nationaal belang.’ Vandaar dat het wel handig is om 150 Nederlandse recruitment leaders daarover mee te laten denken.

Zege van Trump

Zo daags na de al dan niet verrassende Amerikaanse verkiezingsoverwinning van Trump, die als een schaduw over de dag hing, was het niet moeilijk de aanwezigen te overtuigen van de veranderende wereld, en de dreigingen die dat met zich meebrengt. ‘Events, dear boy, events‘, haalde dagvoorzitter Heleen Stoevelaar al snel de legendarische woorden van de voormalige Britse premier Harold Macmillan aan. En onderstreepte daarbij het belang van wendbaarheid. ‘En hoe kun je mooier het woord wendbaarheid uitspreken dan op een schip als dit?’

Dagvoorzitter Heleen Stoevelaar, met vlnr: Ronald Dekker, Stefan Nommensen en René Noordhof.

Ook in het panelgesprek dat volgde werd dat belang onderstreept. TNO-econoom Ronald Dekker bekende daarin onder meer ‘geen heel romantische herinneringen’ te hebben aan zijn eigen tijd als dienstplichtig militair, in achtereenvolgens Hollandsche Rading en Seedorf. Maar, zo zei hij ook: hij ziet wel toekomst in een goede samenwerking tussen bedrijfsleven en Defensie. ‘Als econoom weet ik dat markten niet alleen bestaan uit concurrentie, maar ook uit samenwerking. En ik denk dat daar veel muziek inzit.’

Voor de lunch al afgekeurd

René Noordhof vertelde juist als kind te hebben gedroomd van een loopbaan bij de marine. ‘Maar toen ik als 17-jarig knaapje uit Emmeloord kwam om hier te solliciteren, was ik voor de lunch al afgekeurd. Ik barstte in tranen uit.’ Dat hij nu als directeur/eigenaar van detacheerder Bender jaren later tóch nog op dit schip terecht was gekomen, ‘maakt het verhaal rond’, zoals hij het zelf noemde. Maar dat betekent nog niet dat hij nu meteen staat te springen om ‘zijn’ personeel ‘om niet’ aan Defensie te leveren. ‘Maar als je afspraken kunt maken over compensatie van de loonkosten, dan komt het bedrijfsleven vast wel in de benen.’

Stefan Nommensen, commandant Dienstencentrum Personeelslogistiek van Defensie, ‘zeg maar: het hoofd recruitment en opleidingen’, was ook aangeschoven bij het panelgesprek. Hij sprak onder meer licht dreigend over de toenemende focus op ‘Hoofdtaak 1‘, oftewel: bescherming van eigen land en NAVO-bondgenoten. En sprak ook zijn zorgen uit over de overwinning van Trump. ‘Het zal mogelijk ook betekenen dat het BNP omlaag gaat in Nederland, waardoor er ook minder geld naar Defensie gaat. Terwijl: er is juist meer geld nodig voor Defensie.’

School of the Nation

Nommensen zette Defensie ook wervend neer als ‘The School of the Nation’, als opleidingsinstituut dus waar iedereen waardevolle vaardigheden kan opdoen voor de rest van zijn leven – of dat nu binnen of buiten de krijgsmacht is. In die zin denkt hij dus ook dat Defensie veel kan ‘terugleveren’ aan bedrijven aan wie gevraagd personeel af te staan voor de veiligheid en het landsbelang. ‘Nog los van het belang van vrede en veiligheid denk ik dat de vorming van medewerkers hier wel degelijk ook benefits heeft voor het bedrijfsleven.’

De aandacht bij het gesprek is scherp. Dat kan er natuurlijk mee te maken hebben dat het internetbereik op het schip slecht is: communicatie met de buitenwereld is dus lastig, afleiding via de telefoon vrijwel onmogelijk. Maar het is waarschijnlijk ook het onderwerp dat de aandacht vasthoudt, waar de meesten (hopelijk) niet dagelijks over nadenken. Al komen er soms ook verrassend meer alledaagse recruitment-onderwerpen voorbij, zoals het nieuwtje dat Defensie nu ook nadenkt over het werken met skillspaspoorten en game based assessments. ‘Dat gaat ons hopelijk helpen op de arbeidsmarkt om ons potentieel te vergroten’, aldus Nommensen.

En potentieel op de arbeidsmarkt, dat was ook precies waar Richard Øverland het over had. De managing director Nederland van Manpower, zelf afkomstig uit Noorwegen, nam de aanwezigen mee in zijn visie op de krapte op de arbeidsmarkt, die volgens hem alleen nog maar groter gaat worden. ‘De uitdaging waar we vandaag de dag voor staan is reëel. En het wordt alleen maar erger’, stak hij meteen maar van wal. Hij kwam uiteindelijk uit bij een meervoudige strategie van build, buy, borrow en bridge om talent aan te trekken en te behouden. Waarbij samenwerking volgens hem onmisbaar is. ‘Alleen nadenken over je eigen organisatie, dat gaat je probleem niet meer oplossen.’

Rondleiding

Aan het eind van het ochtendprogramma werd eerst een groepsfoto gemaakt…

… Alvorens in verschillende groepen een rondleiding door het schip te krijgen.

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

Dat leverde indrukwekkende uitzichten en netwerkmomenten op.

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

Terwijl bij de lunch in de ruime hangar van het schip ook genoeg ruimte was voor ontmoeting.

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

En – ondanks de dreiging en mogelijke verschillen van inzicht – de burgerlijke recruitmentwereld het vaak prima bleek te kunnen vinden met de militaire wereld.

De middagsessies

In de parallelsessies die ‘s middags op verschillende plekken van het schip werden gegeven, kwam ook het thema ‘samenwerking’ als rode draad steeds terug.

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

Zoals bij Marnix de Groot, die uitlegde hoe Alliander samenwerkt met de concurrentie op de arbeidsmarkt, om zo samen meer technici voor de branche te kunnen aantrekken.

Waarna Claudia Zwitser onder meer vertelde hoe het recruitmentteam van NS in 2023 zo’n 1.400 nieuwe conducteurs en machinisten wist te werven.

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

En Remco de Ruiter de aanwezigen een inkijkje gaf in de doorgaans vaak wat mysterieuze recruitmentpraktijk van Shell.

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

Sjoerd Burger, ten slotte, focuste in zijn bijdrage onder de noemer Wat als werven niet meer werkt? op het ‘grote plaatje’: ‘Hoe gaan wij met elkaar de BV Nederland draaiende houden? Hoe gaat straks de verdeling van capaciteit als werven niet meer werkt? Gaan wij samenwerken om de juiste expertise en vaardigheden in te zetten over de organisatiegrenzen heen? Hoe kunnen wij met elkaar schaarse expertise optimaler benutten? Of zijn er nog onorthodoxe oplossingen die het tij kunnen keren?’

Ondertussen, in de eetzaal

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

Ondertussen was in de grote eetzaal al het woord geweest aan Maarten Bokhoven, recruitmentmanager van Albert Heijn, Etos en Gall&Gall, die zich in zijn feilloze bijdrage richtte op de kunst van het falen, en wat hij zelf had geleerd van de vele mislukte projecten die hij in zijn werkzame leven had mogen leiden. Zoals het ‘Brunel Nationaal CV Alert’, dat hij ooit verzon, voor elke eerste maandag van de maand om 12.00 uur, maar dat ‘nooit echt van de grond kwam’. Falen, zo zei hij, ‘maakt je geloofwaardig, dwingt je na te denken over oplossingen, en vergroot je mentale veerkracht.’ Niets om je voor te schamen dus.

Elvira Dijksman had ook weinig om zich voor te schamen. Zij vertelde over het ongewenste verloop van slechts 3% bij ‘haar’ IT-consultancybedrijf Schuberg Philis, mede te danken aan de intensieve recruitmentprocessen, waar elke kandidaat onder meer drie sollicitatiegesprekken van 90 minuten – op locatie! – voor zijn kiezen krijgt voordat hij of zij eventueel een aanbod krijgt. Niet gek dus dat het bedrijf wel een team van zo’n 6 recruiters heeft voor een jaarlijkse instroom van ongeveer 100 mensen, stagiairs inclusief. Maar volgens Dijksman is het die investering allemaal waard. ‘We hebben sinds 2022 afscheid genomen van alle bureaus.’

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

Marloes den Hartog-Pauw ging vervolgens met de zaal in gesprek over de vraag hoe ze haar hiring managers meer kon laten meedenken over strategic workforce planning. Want dat komt nu nog steeds maar moeilijk van de grond, zo deelde het Head of Talent (Acquisition) van pensioenverzekeraar PGGM openhartig (‘Dat Acquisition staat bewust tussen haakjes, omdat mijn werk tegenwoordig ook over ontwikkeling en uitstroom gaat’). ‘Het is nu nog vaak: Piet gaat weg, we zoeken een nieuwe Piet’, vertelde ze. ‘Maar ik wil graag verder vooruitkijken: waar gaan we naartoe? En wat voor mensen hebben we daarbij nodig?’

Rondetafeldebatten

Na de volgende pauze werd het tijd om met z’n allen aan het werk te gaan. Er kwamen flipover-vellen en dikke stiften tevoorschijn. Konden de bezoekers per tafel een paar strategieën verzinnen om beter samen te werken? (En dan het liefst op het gebied van bedrijfsleven en Defensie?).

Dat leverde vaak boeiende uitwisselingen op.

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

De denkkracht was nu toch verzameld, en kon toch niet van boord…

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

Klein Zwitserland

Na drie kwartier brainstormen met z’n allen was het alweer tijd voor de laatste spreker van de dag. Carla Smits-Nusteling, voormalig tophockeyster en dito manager (de eerste vrouwelijke CFO van een Nederlands AEX-bedrijf ooit), vertelde daarbij over hoe zij een paar jaar geleden instapte bij hockeyclub Klein Zwitserland, ooit een vermaard topclub, maar inmiddels afgezakt tot plek 67 in Nederland. Via een paar gerichte acties werd de weg naar boven ingezet, en tot nummer 15 geklommen. Maar het echte verschil maakte de club pas toen het ook de karakters van de spelers in beeld ging brengen, via een gerichte vragenlijst.

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

Dat bleek een winnende formule, vertelt ze. Niet lang daarna werden 3 teams van de club Nederlands kampioen. En dat allemaal nadat ze in coronatijd nog maar eens naar de film Moneyball had gekeken, en toen bedacht dat persoonlijkheid zeker de helft van prestaties voorspelt, net als de context van het team. Simpel voorbeeld, vertelde ze: ‘Eerst koos de coach als eerste uitloper bij de strafcorner altijd degene die het snelste kon lopen. Maar wie past eigenlijk het beste? Dat bleek juist degene met de meeste bravery, durf.’

‘Juist degene met het meeste lef bleek het beste als eerste uitloper bij een strafcorner.’

De vragenlijst is inmiddels door 30 miljoen mensen ingevuld, zegt ze. En maar 1 bleek de analyse verkeerd. ‘De vragenlijst voorspelde een groot leider. Maar wij keken in de praktijk naar een jongen die niet eens uit de kleedkamer durfde komen.’ Wat bleek? Het was de vader van de kandidaat die de vragen had beantwoord. ‘Dus voortaan willen we altijd zien dat mensen hem zelf invullen…’

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

Tijd voor de borrel, waarvoor opnieuw ruimte in de hangar was gereserveerd.

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

Dagvoorzitter Heleen Stoevelaar kon tevreden terugkijken: Den Helder is misschien voor de meesten ver weg, maar het is al met al wel een onvergetelijke dag geworden, waar waarschijnlijk over een paar jaar nóg over wordt gepraat.

Zo'n 150 recruitmentmanagers reisden woensdag af naar Den Helder, waar ze aan boord van Zr. Ms. Karel Doorman welkom werden geheten.

Meer weten?

Wil jij je ook aansluiten bij het Recruitment Leaders Network? Klik hier voor meer info.

Recruitment Leaders Network

Lees ook

Fotografie: Jasper Spanjaart

6x Mathijs Bouman over de krapte: ‘Ontkennen vergrijzing is geen beleid’

Als vaste columnist van Het Financieele Dagblad en ‘huiseconoom’ van Nieuwsuur kennen velen de scherpe analyses van Mathijs Bouman, die in 2013 nog de ‘Gouden Stier’ won voor beste financieel commentator. Op 3 december is hij weer te gast bij het Seminar arbeidsmarkttrends 2025 – 2029 van Werf&, al meer dan 10 jaar hét arbeidsmarkt-event van het jaar, waarin de beste sprekers en specialisten vooruitblikken op wat ons volgend jaar te wachten staat, en waar Bouman een keynote zal geven met zijn kijk op de stand van zaken. Hier alvast een vooruitblik, met 6 van zijn meest recente visies uit het FD op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, waarbij ontkennen in elk geval geen zin heeft.

#1. Over… (schijn-)zzp’ers

‘We worden geregeerd door twee partijen die voor onze vrijheid strijden: de Partij voor de Vrijheid en de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Nu breekt de vrijheid aan!’ Maar vrijheid van ondernemen? Niets daarvan, zegt Bouman. ‘Zielsgelukkige zzp’ers moeten het keurslijf van het arbeidscontract in. De wereld van cao’s, 36-urige werkweken en concurrentiebedingen is straks hun nieuwe gevangenis. Vrijheid in Nederland is vooral de vrijheid om hypocriet te zijn.’

Ontkennen heeft geen zin: we hebben te maken met enorme vergrijzing. En daardoor komen we op de arbeidsmarkt voorlopig nog wel mensen tekort, stelt FD-columnist Mathijs Bouman. Maar wat zijn hiervan de consequenties?

Sowieso ziet hij weinig reden waarom de Belastingdienst de jacht op de schijnzelfstandige zou moeten heropenen. ‘Ook goedverdiende interimmers, hooggekwalificeerde vaklieden en levensgenietende vrijbuiters kunnen straks voor de bijl gaan. Willen ze geen arbeidscontract? Blijven ze liever eigen baas? Maakt niet uit, de wensen van zzp’ers spelen bij de handhaving geen rol.’ Een zwaktebod, noemt hij deze inbreuk op contractvrijheid, waarvoor hij eigenlijk geen enkele reden ziet. ‘En zeker niet genoeg voor zo’n ingrijpende beperking van de keuzevrijheid van volwassen, weldenkende Nederlanders.’

#2. Over… de skills-revolutie

Ook Bouman viel op dat er tegenwoordig meer over vaardigheden dan diploma’s wordt gesproken. ‘Het is precies wat onze krappe arbeidsmarkt nodig heeft’, zegt hij daarover. ‘Talent wordt beter benut als vaardigheden belangrijker zijn dan toevallige diploma’s, en vergeten groepen die om een of andere reden niet het juiste diploma hebben bemachtigd (schoolverlaters, statushouders, zijinstromers) toch aan de bak komen.’ Bovendien, zegt hij: ‘Liever een ongediplomeerde werknemer die zichzelf geschoold heeft in de nieuwste A.I.-toepassingen, dan een ICT’er met oude papieren maar zonder up-to-date kennis.’

Ontkennen heeft geen zin: we hebben te maken met enorme vergrijzing. En daardoor komen we op de arbeidsmarkt voorlopig nog wel mensen tekort, stelt FD-columnist Mathijs Bouman. Maar wat zijn hiervan de consequenties?

Maar toch ziet hij ook dat in de praktijk de obsessie met diploma’s moeilijk is af te leren. ‘Zo is op werkenbijdeoverheid.nl geen enkele vacature te vinden zonder diploma-indicatie.’ En ook elders ziet hij werkgevers nog vaak om diploma’s vragen, terwijl je je af kunt vragen: waarom? Maar ‘gelukkig’ ziet hij aan de andere kant ook steeds meer initiatieven om relevante praktijkervaring toch tastbaar te maken voor werkgevers. Zoals CompetentNL, dat ‘een nationale skillstaal’ moet opleveren. En, tip voor werkgevers: ‘Schrap in uw volgende vacaturetekst eens alle verwijzingen naar opleiding en diploma (inclusief dat laffe ‘hbo-denkniveau’), en omschrijf in plaats daarvan alleen de vaardigheden die de kandidaat moet hebben.’

#3. Over… het huidige kabinet

Dat het huidige kabinet weinig op lijkt te hebben met het oplossen van de vele personeelstekorten, dat constateerden we op deze site al eerder. Bouman sluit zich daarbij aan. Bijvoorbeeld in zijn kritiek op het besluit om de ambtenaren op een nullijn te zetten. ‘Niet echt een oplossing voor het personeelstekort bij de overheid’, schrijft hij daarover. ‘Het regeerprogramma is een grabbelton van slechte ideeën en de nullijn is daarin een grote prijs.’ Het gaat overigens ook niet werken, denkt hij. ‘In 2010 stond de nullijn ook in het regeerakkoord. Het werkte even, maar binnen mum van tijd was de loonachterstand weer ingehaald. De krappe arbeidsmarkt laat zich niet dwingen.’

Sowieso mist hij in het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet ‘een zonnestraaltje licht op de krappe arbeidsmarkt.’ Onbegrijpelijk, aldus Bouman. ‘De ambities zijn groot. Er moeten honderdduizend huizen per jaar worden gebouwd, wegen opgeknapt en aangelegd, gebouwen verduurzaamd en maar liefst 4 kerncentrales uit de grond gestampt. Daarnaast moeten zorg en onderwijs beter toegankelijk worden én gaat het budget voor defensie verder ophoog. Veel van die zaken wilde het vorige kabinet ook. Maar het beleid strandde telkens op de harde werkelijkheid van de arbeidsmarkt: er zijn geen mensen te vinden. Miljarden bleven op de plank liggen. Het nieuwe kabinet wil nu de arbeidsmigratie beperken, waardoor het personeelstekort nog nijpender wordt.’ Maar een visie daarop? Die schittert in het Hoofdlijnenakkoord helaas door afwezigheid, stelt Bouman teleurgesteld vast.

#4. Over… migratie en demografie

Nu we het toch over het kabinet hebben: dat bij hen migratie niet hoog op de agenda staat, kunnen we rustig een understatement noemen. Toch ontkomen we er op de arbeidsmarkt echt niet aan, gelooft Bouman. En dan met name: migratie vanuit Afrika. ‘In 2050 woont een kwart van de wereldbevolking in Afrika en is de economie van een land als Nigeria groter dan die van Duitsland’, schrijft hij bijvoorbeeld. ‘The Economist spreekt al van ‘de Afrikaanse eeuw’. Met zo’n gebied moet je nu al handels- en investeringsakkoorden sluiten, zodat Nederlandse bedrijven meeprofiteren. Je zoekt samenwerking en politieke invloed, misschien zelfs via afspraken over arbeidsmigratie.’

En dan het liefst in Europees verband, stelt hij. Want demografie liegt niet. En volgens Bouman helpt het dan ook zeker de eerste 20 jaar niet om te praten over het aantal kinderen dat in Nederland geboren zouden moeten worden, zoals Pieter Omtzigt begin september deed in de H.J. Schoolezing. ‘Met meer kinderen los je de personeelstekorten niet op. In elk geval niet in de eerste 20 tot 25 jaar; dan zijn er juist meer mensen nodig voor zorg en onderwijs. En een onderzoek in ESB laat bovendien zien dat moeders in de eerste 7 jaar na de geboorte van hun eerste kind bijna 50% minder uren gaan werken. Nog minder arbeidsaanbod, dus.’ Kortom: ‘Er is geen lang debat nodig om te concluderen dat je met meer Nederlandse baby’s de arbeidsmigratie niet remt’, aldus Bouman.

#5. Over… korter werken

Aan de ene kant een enorm krappe arbeidsmarkt, aan de andere werknemers die steeds meer de macht hebben, en eigenlijk en masse korter willen werken. Hetzij op minder late leeftijd, hetzij in kortere werkweken. Bouman signaleert dat dit soms lastige dilemma’s oplevert. Zoals met vakbond FNV, als die pleit voor vierdaagse werkweken. De econoom is er niet van overtuigd dat ‘onze extreem krappe arbeidsmarkt dat wel aankan’, zo schrijft hij. ‘Voordat we het contra-intuïtieve idee van ‘meer produceren door minder te werken’ zomaar over het hele land uitrollen, is er eerst een grootschalig, langdurig en dubbelblind onderzoek in Nederland nodig. Laat FNV daar eerst voor pleiten.’

Ook het vroegpensioen, de afgelopen tijd een beladen onderwerp in de polder, ziet hij gezien de huidige omstandigheden niet echt zitten. ‘De hogere AOW-leeftijd kan voor niemand meer een verrassing zijn’, stelt hij. Tegelijk ziet hij dat ‘vakbonden blijven dromen van AOW met 65 jaar en werkgevers blijven hopen dat personeelstekorten tijdelijk zijn. Maar vergrijzingsontkenning is geen arbeidsmarktbeleid.’

#6. Over… het tekort aan technici

Over naar een van de meest vergrijzende beroepsgroepen: de techniek. En niet alleen een vergrijzende sector, maar ook een sector waarvoor het telkens weer heel moeilijk blijkt om jongeren te werven. ‘Al jaren proberen overheden, scholen en bedrijven jongeren te verleiden te kiezen voor bètavakken en technische opleidingen. Het resultaat stelt telkens teleur’, constateert ook Bouman wat gelaten. Percentueel mag de instroom dan min of meer gelijk blijven, doordat het aantal jongeren afneemt, daalt in absolute aantallen ook de instroom op technische opleidingen. En juist dat is het probleem, stelt Bouman. ‘We komen aantallen technici tekort, niet procenten.’

Maar ook hier stelt het Hoofdlijnenakkoord van het huidige kabinet volgens hem flink teleur. ‘Voor buitenlandse technici gaat de deur een stuk verder dicht.’ En ‘hoe we de Nederlandse jeugd nu eindelijk eens verleiden om voor een technische opleiding te kiezen, daarover zwijgt het kabinet.’ Sterker nog, zelfs de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven dreigt er flink op achteruit te gaan, constateert hij. ‘Er moet een miljard worden bezuinigd op subsidies en minister van onderwijs Eppo Bruins koos het Regionaal Investeringsfonds (RIF), dat precies bedoeld is om bedrijven en mbo’s samen te laten werken en al 10 jaar lang succesvol is.’ Een onverstandige keuze, zo laat hij niet na te benadrukken.

Meer weten?

Welke ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zijn een kans of juist een bedreiging voor jouw organisatie? Wat zijn de laatste nieuwtjes en waarmee behaal je meteen een aantal quick wins? Je leert het allemaal op het jaarlijkse hoogtepunt: het Seminar ArbeidsmarktTrends, dat dit jaar op 3 december plaatsvindt.

Trends

Lees ook

Foto’s: ArbeidsmarktTrends 2024-2028

 

Over het functieprofiel, misschien wel het grootste probleem in recruitment

Het functieprofiel is al net zo’n onwrikbaar onderdeel van elk recruitmentproces als cv’s, diploma’s en ongestructureerde sollicitatiegesprekken. Maar het is dringend toe aan heroverweging, schrijven drie wetenschappers in Harvard Business Review, in een artikel met de titel Why Employees Quit. Hoe we nu omgaan met functieomschrijvingen kan volgens hem namelijk echt niet meer. ‘Meestal bestaat zo’n omschrijving uit niet meer dan een mengelmoes van skills, kwalificaties en gemeenplaatsen over werkstijl en cultuur, afkomstig uit eerdere functiebeschrijvingen, vacatures van concurrenten en vereisten voor titels en salarisschalen.’

‘Geen wonder dat toekomstige werknemers hun cv’s zo opblazen dat ze er als superhelden uitzien.’

Het geheel is volgens hen meestal zo breed dat het nietszeggend is. ‘En het is vaak onmogelijk (en onnodig) om de functie te vervullen zoals beschreven. Geen wonder dat toekomstige werknemers hun cv’s zo opblazen dat ze er als superhelden uitzien. Mensen aan beide kanten van het proces – werkgevers en kandidaten – weten dat deze berichten niet overeenkomen met de werkelijkheid.’ En dat is een fundamenteel probleem aan het worden, zeggen ze, omdat de wereld de afgelopen jaren ingrijpend veranderd is, en we behoefte hebben aan betere manieren om talent aan te trekken en te binden.

Taylorisme

De oorsprong van de functiebeschrijving gaat meer dan een eeuw terug, halen de onderzoekers aan, verwijzend naar Frederick Taylor, wiens wetenschappelijke managementtheorie veranderde hoe werk werd georganiseerd en beoordeeld. ‘Toen hij fabrieken in de industriële economie observeerde, begon Taylor de precieze tijd te meten die nodig was om verschillende banen en taken uit te voeren. Daarna was het relatief eenvoudig om het werk en de vereisten in vacatures te beschrijven. Werkgevers hielden deze beschrijvingen kort omdat kranten per regel betaalden om ze te publiceren.’

‘Online veranderden de vacatures al snel in belachelijke verlanglijstjes van capaciteiten en referenties.’

Toen vacaturebanken echter online gingen en één vast bedrag gingen rekenen, ongeacht de lengte van de vacature, namen de beschrijvingen sterk toe, constateren de onderzoekers. ‘De vacatures veranderden al snel in belachelijke verlanglijstjes van capaciteiten en referenties. De juridische afdelingen van bedrijven werden betrokken bij het schrijven en goedkeuren – en het verder opblazen – van de taal om hun organisaties maximale speelruimte en bescherming te geven bij beslissingen over talent.’

Basis voor ontslag

Ze halen ook Maury Hanigan aan, de CEO van het jobmarketingplatform SparcStart, die zegt dat functiebeschrijvingen ‘de basis zijn geworden op basis waarvan een werknemer wordt geëvalueerd en mogelijk ontslagen’. Met dat doel in het achterhoofd is het niet vreemd dat ze slecht werken als marketingdocumenten om een baan te verkopen en weinig bijdragen aan een goede match tussen mensen en functies. Hanigan vergelijkt het gebruik van een functieprofiel in recruitment dan ook met ‘het verkopen van een huis door de hypotheekpapieren op te hangen’.

De nauwkeurig vastgelegde functieomschrijving zal waarschijnlijk niet helemaal kunnen verdwijnen, erkennen de auteurs. Maar in recruitment kun je echt beter op zoek naar nieuwe vormen, stellen ze. ‘Door je te richten op wat iemand gaat doen (zoals je zou doen in een contract voor bijvoorbeeld een zzp’er) in plaats van te beschrijven wat de persoon zal zijn (in een waslijst aan vaardigheden), kun je werkzoekenden helpen inschatten of een functie past bij de activiteiten die hen energie geven, de vaardigheden waarin ze willen investeren en de afwegingen die ze in hun leven willen maken.’

Door je te richten op wat iemand gaat doen kun je helpen inschatten of een functie past bij wat iemand energie geeft.’

Die mate van specificiteit zal werkzoekenden volgens hen ook ‘aanmoedigen om zichzelf nauwkeuriger te vertegenwoordigen in hun cv’s en interviews. Waardoor beide partijen een duidelijker gevoel krijgen van geschiktheid van de kandidaat. De nieuwe werknemer kan meteen aan de slag en jullie hebben gedeelde verwachtingen voor ontwikkeling en prestaties vastgesteld – een fundament waarop jullie samen kunnen voortbouwen.’

Job moves

De drie auteurs, Ethan Bernstein, Michael B. Horn, en Bob Moesta, spraken de afgelopen jaren meer dan 1.000 mensen die van baan zijn veranderd waarom ze dat deden. Ze schreven samen recent ook een boek, Job Moves: 9 Steps for Making Progress in Your Career. Hierin behandelen ze meerdere HR-aspecten, zoals ook een vernieuwende aanpak van onboarding en exitgesprekken. Ze betogen daarin onder meer dat er dringend behoefte is aan manieren om mensen meer zinvol werk te kunnen bieden, en mogelijkheden om vooruit te komen in hun carrière. Anders zal het verloop hoog blijven, met alle gevolgen van dien, schrijven ze.

Mensen die van baan veranderen, doen dat doorgaans om 4 redenen.

Mensen die van baan veranderen, doen dat volgens de auteurs doorgaans om 1 van de volgende 4 redenen (of een combinatie ervan): omdat ze uit hun huidige situatie willen stappen, weer controle willen krijgen over hun werk of leven, hun werk weer willen afstemmen op hun kennis en capaciteiten of de volgende stap in hun carrière willen zetten. Maar denk daarbij vooral niet alleen aan ‘een stap omhoog’, benadrukken ze. ‘De zoektochten hebben doorgaans weinig te maken met loopbaanontwikkeling zoals die traditioneel wordt gedefinieerd – een gestage, lineaire klim van junior naar senior medewerker. In plaats daarvan zigzagt de vooruitgang volgens wat het individu op een bepaald moment het meest uit zijn werk en leven wil halen.’

Liever over drijfveren

En het is goed om daar rekening mee te houden, betogen ze. En dat gaat dus veel verder dan vasthouden aan die starre functiebeschrijving. Veel slimmer is het volgens hen om het gesprek aan te gaan over wat mensen ambiëren en willen bereiken. ‘Zo kun je samen werken aan een carrièreplan dat zowel de belangen van de werknemer als die van de organisatie dient.’ Praat liever over drijfveren dan over vastliggende taken dus, stellen ze. ‘Vooral als je een werkplek probeert te creëren die werknemers elke dag opnieuw zou willen aannemen nadat ze bij de organisatie zijn gekomen.’

‘Het helpt om je te richten op de ervaringen van de functie, niet op de kenmerken.’

En daarmee kun je ook best in je vacatureteksten rekening houden, schrijven de onderzoekers. ‘Maak bijvoorbeeld een “schaduw”-profiel die de officiële functiebeschrijving aanvult om te verduidelijken wat de persoon die je wil aannemen eigenlijk zal gaan doen in de rol. Het kan nuttig zijn om concrete beschrijvingen van activiteiten en taken te ontlenen aan functioneringsgesprekken van mensen die de functie al effectief uitoefenen. Het helpt ook om je te richten op de ervaringen van de functie, niet op de kenmerken.’

Open keukens en afgewerkte kelders

Wat ze daarmee bedoelen? Denk nog even terug aan de analogie van de huizenverkoop. ‘Net als de meeste functiebeschrijvingen, richten vastgoedadvertenties zich op kenmerken, zoals open keukens, thuiskantoren en afgewerkte kelders. Maar die dingen zijn alleen belangrijk in de context van de dagelijkse ervaring: hoe zullen mensen ze gebruiken als ze koken, als ze thuis werken of als ze vrije tijd hebben? Dat is wat de makelaar hen helpt voor te stellen tijdens een rondleiding.’

Je kunt een soortgelijke aanpak hanteren in recruitment, stellen ze. ‘Als je een privé, informele ‘rondleiding’ geeft over de functie die je probeert in te vullen, beschrijf dan kort een “dag uit het leven” en bied aan om een praatje te maken zodat je meer praktische details kunt geven. Hoe zien bepaalde onderdelen van de functieomschrijving er in de praktijk uit? Zonder deze extra informatielagen zullen mensen verdwalen in een wazige functieomschrijving of gewoon verder scrollen naar een meer voor de hand liggende functie.’

Holacratie

Door dergelijke details wel in te vullen, kunnen mensen zichzelf een bepaalde rol voorstellen. ‘En als het gewoon niet past, zullen zij – en jij – dat eerder herkennen. Als beide partijen echter nog steeds geïnteresseerd zijn, kun je je verdiepen in hoe je de dagelijkse ervaringen kunt afstemmen op het individu.’ Dit sluit wel aan bij de ideeën van holacratie, stellen ze, zoals wereldwijd beroemd geworden bij Zappos en in Nederland onder meer bij Viisi, waarbij het werk decentraal wordt georganiseerd en werknemers zelf de regels maken, hun eigen baan vormgeven, zelf doelen en targets stellen en teams vloeiend vormen en ontbinden.

‘Hoe fijnmaziger je rollen kunt opdelen, hoe meer kans banen te ontwerpen met de juiste balans tussen organisatorische en individuele behoeften.’

Ook wijzen ze naar de skills-revolutie. ‘Hoe fijnmaziger je rollen en taken kunt opdelen, hoe meer kans je hebt om banen te ontwerpen die de juiste balans vinden tussen organisatorische behoeften en individuele vooruitgang.’ En dat kan ook helpen bij interne mobiliteit. ‘Een aantal bedrijven heeft al talentmarktplaatsen gecreëerd om dergelijke interne mobiliteit te vergemakkelijken.’

Technologie kan daarbij meer dan ooit ondersteunen, stellen ze. ‘Een hele generatie mensen heeft gezien dat technologie gepersonaliseerde gebruikerservaringen levert – en ze verwachten nu ook meer gepersonaliseerde werknemerservaringen.’ Een starre functieomschrijving past daar steeds minder bij. De hoogste tijd dus om ook in jouw vacatures naar meer moderne alternatieven te zoeken?

Lees ook

‘Resultaten van inspanningen in recruitment nog steeds niet of nauwelijks gemeten’

De afgelopen jaren zijn data in recruitment steeds belangrijker geworden. Geen campagne zo klein, of de resultaten ervan worden bijgehouden. Maar hoe telt het allemaal op? Weten én meten we inmiddels het rendement van onze wervingsactiviteiten? Leidt het werkelijk tot betere instroom? De laatste editie van het Resourcing and Talent Planning Report van de Britse beroepsorganisatie CIPD werkt daarbij behoorlijk ontnuchterend. Na bijna een kwart eeuw onderzoeken meldt nog steeds minder dan een kwart van de organisaties (24%) op dit moment het rendement van hun wervingsactiviteiten te meten.

Daarnaast zegt slechts minder dan een derde (31%) van degenen die überhaupt al op de hoogte zijn van verloopdata bij hun organisatie dat ze de kosten hiervan berekenen. Er is overigens wel een stijging te zien: in het onderzoek van 2022 zei zelfs maar 13% de ROI van zijn recruitment te berekenen. Dan is die 24% van nu heel wat, zou je kunnen stellen. Ook is er een stijging te zien in het aantal werkgevers dat data verzamelt over de prestaties van nieuwe medewerkers (31%, versus 24% in 2022), de effectiviteit van retentie-initiatieven (20%, tegenover 12%) en de voorspellende waarde van assessments (12% versus 7%).

‘Het wordt tijd een meer evidence-based aanpak te gaan hanteren.’

‘Verbazingwekkend’, noemt Louise Shaw, Managing Director bij Omni RMS, het bureau dat medeverantwoordelijk was voor het CIPD-onderzoek desondanks de bevinding dat de resultaten van recruitment nog altijd zo weinig gemeten worden. ‘Mensen zijn de grootste kostenpost voor de meeste organisaties. Niet bijhouden en monitoren waar inefficiënties een nadelig effect hebben op budgetten heeft een enorme impact. De kosten van een bad hire gaan bijvoorbeeld echt verder dan alleen wervingskosten. Het wordt tijd dat ook in resultaten uit te drukken en een meer evidence-based aanpak te gaan hanteren.’

Meer interessante resultaten

Het grootschalige jaarlijkse CIPD-onderzoek onder meer dan 1.000 Britse HR- en recruitmentprofessionals, dit jaar toe aan zijn 24ste editie, gaat overigens lang niet alleen over de ROI van recruitment. Er zijn ook tal van andere resultaten in te vinden. Een kleine selectie uit het rapport van 42 pagina’s:

  • Korte tijdshorizon. Terwijl 31% van de organisaties in hun personeelsplanning kiest voor een kortetermijnaanpak (tot 6 maanden), plant 18% meer dan 2 jaar vooruit, waarbij grotere organisaties geneigd zijn verder in de toekomst te plannen.
  • Weinig skills gaps gemeten. Slechts 38% van de organisaties verzamelt gegevens om vaardigheidstekorten te identificeren en minder dan een derde probeert toekomstige vaardigheidseisen of retentieproblemen te identificeren. Ongeveer 1 op 5 evalueert de beschikbaarheid van talent op de markt, de kosten om talent intern versus extern te vervangen, of de kosten om te investeren in automatisering.
  • Werving blijft lastig. De concurrentie voor goed gekwalificeerd talent is het afgelopen jaar toegenomen volgens 69% van de respondenten. Van hen ondervond 64% moeilijkheden bij het aantrekken van kandidaten. Werving voor senior en geschoolde functies was het meest uitdagend, vooral in de publieke sector (52%), hoewel 19% ook moeite had om laaggeschoolde kandidaten aan te trekken.
  • Meer inzet op retentie. Veel organisaties hebben te maken met toenemende retentieproblemen (56%), en er is een stijging te zien van het aandeel organisaties dat stappen onderneemt om dit tegen te gaan, van 29% in 2021 naar 42% in 2024. Vooral het behoud van nieuwe medewerkers is een probleem voor veel organisaties: 41% van degenen die in de afgelopen 12 maanden kandidaten selecteerden zei dat nieuwe aanwervingen altijd, meestal of soms ontslag namen binnen de eerste 12 weken, terwijl 27% aangaf dat geselecteerde kandidaten altijd, meestal of soms niet op hun kwamen opdagen op hun eerste dag.

Toch iets meer diversiteit

  • Steeds meer interne training. Organisaties doen steeds meer een beroep op interne training en ontwikkeling om aan hun talentbehoeften te voldoen, aangezien 56% zegt dat ze dit jaar méér talent intern hebben ontwikkeld dan in het jaar daarvoor.
  • Ook toch iets meer diversiteit. Waar in 2022 nog 32% van de respondenten zei (zeer of extreem) actief te zijn om diversiteit te bevorderen, is dat dit jaar gestegen tot 40%, ondanks dat het onderwerp misschien wat van de agenda lijkt verdwenen, of zelfs soms wordt tegengewerkt. Dat laatste zie je overigens ook wel terug in de resultaten: waar in 2022 nog slechts 16% aangaf ‘uitdagingen’ te zien in het aannemen van meer divers talent, is dat dit jaar gestegen naar 29%.

Meer tech en A.I.

  • Meer tech en A.I. Zo’n 78% van de organisaties zegt de afgelopen 12 maanden meer gebruik te zijn gaan maken van technologie bij het wervings- en onboardingsproces. Bijna een derde (31%) zegt een vorm van A.I./machine learning te gebruiken – tegenover 16% in 2022. Van degenen die A.I. gebruiken, zegt 66% dat het de wervingsefficiëntie heeft verbeterd en 62% dat het de beschikbaarheid heeft vergroot van nuttige informatie voor resource planning. Net als in voorgaande jaren geloven de meeste respondenten echter dat hun gebruik van tech wordt beperkt door een gebrek aan middelen, vaardigheden en kennis.
  • Meer ongeschikte kandidaten. De afkoeling van de arbeidsmarkt is ook in de resultaten van dit onderzoek merkbaar: meer organisaties melden meer kandidaten voor hun vacatures te krijgen dan hiervoor. Opvallend is echter wel dat 52% zegt een toename te hebben gezien van ongeschikte kandidaten dan van geschikte kandidaten (34%). Zo’n 56% zegt hierop te reageren door talent intern verder te ontwikkelen, terwijl 35% zegt vacante functies te proberen te vervangen door middel van technologie en automatisering.
  • Nog weinig RPO. De Britse arbeidsmarkt is natuurlijk niet helemaal vergelijkbaar met de Nederlandse. Maar toch valt op dat in dit onderzoek slechts 3% van alle respondenten aangeeft al zijn werving en selectie uit te besteden (via een RPO-constructie). Zo’n 47% van de organisaties voert daarentegen het recruitment volledig intern uit met eigen mensen, 20% werft zowel intern als via bureaus en 31% maakt gebruik van een combinatie van in-house en uitbestede werving.

Conclusie: meten is cruciaal

Met 32% van alle organisaties die verwacht dit jaar zijn recruitmentbudget te verhogen, vanwege de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt, is het meer zaak dan ooit de resultaten van alle inspanningen te gaan meten, aldus Louise Shaw. Ze noemt het ‘van cruciaal belang’ dat organisaties de effectiviteit van hun werving- en selectieactiviteiten gaan bijhouden. ‘Als ze een hoog verloop zien, moeten ze begrijpen waar de inefficiënties in het recruitmentproces zitten.’

‘Veel organisaties beschikken niet over de skills en technologie om iets anders te meten dan de traditionele data, zoals de time-to-hire.’

De uitdaging is echter dat veel organisaties volgens haar ‘niet over de vaardigheden en technologie beschikken om gegevens te meten die verder gaan dan de traditionele gegevens, zoals de time-to-hire. Nu we glimpjes van verbetering in het recruitmentlandschap beginnen te zien, moeten bedrijven een talentstrategie hebben waarmee ze hun middelen kunnen optimaliseren, datagestuurde beslissingen kunnen nemen en, misschien nog belangrijker, hun investering kunnen rechtvaardigen.’

Meer weten?

Lees hier het hele onderzoek:

CIPD Resource and Talent Planning 2024

Lees ook