Gem. leestijd 4 min  5668x gelezen

‘Quiet quitting’: generatieding of managementprobleem?

De nieuwste generatie schijnt te doen aan ‘quiet quitting‘: niet meer dan het hoogst noodzakelijke. Een vooroordeel? Volgens Fien Jacobs betekent het vooral dat je als werkgever je eigen aannames wat moet aanpassen.

‘Quiet quitting’: generatieding of managementprobleem?

Ik zit al 18 jaar in de arbeidsbemiddeling en heb heel wat ontwikkelingen meegemaakt. Er is er één waar de laatste tijd veel over gezegd wordt en mij aan het denken heeft gezet: quiet quitting. Helemaal omdat de term vaak gecombineerd wordt met ‘young professionals’. Als die laatste doelgroep ergens aan gekoppeld wordt, spitsen mijn oren zich automatisch. Ik deed een digitaal rondje en kwam een column van Ben Tiggelaar tegen, waarin hij het uitlegt als:

  • “Het minimale doen op je werk en het daarbij laten.”

Mijn eerste reactie: gaan we weer… Lekker makkelijk, de jongste generaties koppelen aan luiheid en passief zijn. Waarom zie ik bij ons in het bedrijf dan wel bewijsdrang en willen klimmen op de carrièreladder? Ligt het probleem niet bij de leidinggevenden? Het beeld van het minimale doen, strookt niet met de young professionals met wie ik dagelijks samenwerk. Wat ik wél merk, is dat er een verschuiving is qua mindset. Dat werk/privébalans een ding geworden is.

Snuffelen aan vrijheid

Tijdens corona hebben mensen kunnen snuffelen aan ultieme vrijheid: werken waar en wanneer je maar wil. Iets wat ze nog maar lastig loslaten en waardoor hun eisen zijn veranderd wat betreft werk. Een supersnelle, maar impactvolle verandering. Dit in combinatie met de krapte op de arbeidsmarkt maakt het dat je als werkgever je voorwaarden wel moet aanpassen.

In ‘mijn tijd’ – die niet eens zo lang geleden is – was werk/privé geen onderwerp van gesprek.

Ik ben geen 65, maar ‘in mijn tijd’ – die niet eens zo lang geleden is – was werk/privé geen onderwerp van gesprek. Er werd van je verwacht dat je als starter het hardst werkte. En dat deed je, want dat maakte je succesvol of niet. Het zat hem niet per se in overwerken, maar wel in een extra project leiden of een training naast je werk doen. Met de nadruk op ‘naast’, want dat is tegenwoordig schaars. Alles moet onder werktijd of gecompenseerd worden.

De heilige graal

Soms vraag ik me af of we als samenleving niet te soft zijn geworden. Parttime werken is de heilige graal. En niet alleen onder vaders en moeders. De modus geen-werktijd-dus-mij-niet-bellen geldt niet meer alleen op vakantie. Die begint al zodra de laptop überhaupt dichtgeklapt wordt. Het zijn er maar weinig die nog reageren op mails in de avonden of weekenden.

Het zit hem er vaak niet in dat de jongeren zich passief opstellen, maar juist de werkgever.

Ik las het artikel van Ben verder. “Het gaat vooral slecht met werknemers onder de 35″, stond erin. “Die voelen zich beperkt in hun baan, ervaren weinig ontwikkelmogelijkheden en hebben het gevoel dat niemand zich om hen bekommert”. Kijk, dát is het pijnpunt. Een – helaas nog – welbekende. Het zit hem er vaak niet in dat de jongeren zich passief opstellen, maar juist de werkgever. Door ze op het werk niet te blijven uitdagen om het maximale uit zichzelf te halen. Terwijl je zo je (jonge) werknemers helpt uit die neerwaartse werkspiraal te blijven en voorkomt dat het quiet quitters worden.

Work in progress

Hoe je dit doet? Door je bewust te zijn van je aannames. Deze buig je dan weer om naar een gesprek waarin je open vragen stelt aan je (jonge) medewerker. Dit is work in progress. Want heel eerlijk, ik schiet ook nog wel eens in de aanname-stand. Ik kan mezelf soms verliezen in het organisatie- en klantbelang. Als een collega bijvoorbeeld even geen tandje extra bijzet of weinig zichtbaar is, staat-ie bij mij niet top of mind als ik een tof project te verdelen heb. Ik denk dan al snel: jij doet er niet alles aan om het met succes af te ronden.

‘Heel eerlijk, ik schiet ook nog wel eens in de aanname-stand.’

Terwijl ik inmiddels veel meer bewust ben dat dit niet de juiste aanname is én dat niet alleen de young professional mooie kansen misloopt, maar ook mijn team en ik. Want zo benutten we tenslotte niet ieders talenten maximaal. Zelf stel ik dus in zo’n gesprek vragen als: waar haal je energie uit? Wat motiveert je? Waar wil je naartoe groeien? Wat heb jij nodig om je verder te ontwikkelen? Dit om het perspectief van de young professional te veranderen naar het positieve. En dat van mij net zo goed. Waardevol om jezelf dit dus aan te leren.

Wat extra’s doen

Quiet quitters zul je altijd hebben. Binnen iedere generatie. Alleen wat je als werkgever doet om het te voorkomen, dat ligt volledig bij jou. Maar om toch nog even terug te komen op die focus op werk/privé, ik vind dat toch ook een lastige. Ik geloof er nog steeds in dat je af en toe wat extra’s moet doen, wil je boven het maaiveld uitsteken. Want ik ben ervan overtuigd dat als ik dat als twintiger niet gedaan had, ik op mijn dertigste geen directeur was geworden.

Over de auteur

Daphine (Fien) Jacobs is Managing Director bij YoungCapital NEXT

Lees ook

  • Leave behind a comment

Onze partners Bekijk alle partners