Het mag aan de ene kant zo zijn dat door de coronacrisis weer meer mensen beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt. Maar daarmee is aan de andere kant de mismatch – en dus de krapte – nog niet weg, meldt ABN Amro in een nieuw rapport. ‘De regionale mismatches op de Nederlandse arbeidsmarkt blijven namelijk volop aanwezig.’ Er zijn heus nog wel vacatures, aldus de onderzoekers. ‘Maar die sluiten onvoldoende aan op de beroepsvoorkeur en reisafstand van werkzoekenden.’
In werkelijkheid hebben we niet te maken met één arbeidsmarkt, maar met talloze regionale.
Als het om krapte gaat kijken bijvoorbeeld het UWV en het CBS traditioneel gezien alleen naar een verhouding van het aantal werkzoekenden ten opzichte van het aantal vacatures. Maar die maatstaf doet de complexe realiteit tekort, aldus ABN Amro. In werkelijkheid hebben we namelijk niet te maken met één landelijke arbeidsmarkt, maar met talloze regionale. Niet iedereen is bereid voor een nieuwe baan te verhuizen, en ook sluit de beroepsvoorkeur van werkzoekenden vaak niet aan bij het aanbod van werkgevers.
Mismatch hard gegroeid
ABN Amro heeft een nieuwe indicator ontwikkeld, op basis van de UWV-data, die meer rekening moet houden met dergelijke aspecten. Daaruit blijkt in de eerste plaats dat de krapte de afgelopen jaren stelselmatig is onderschat. Maar in de tweede plaats wordt ook duidelijk dat de krapte bepaald niet weg is. Ongeveer 11 procent van de vacatures is nog steeds moeilijk in te vullen, omdat de reisafstand en/of beroepsinteresse van werkzoekenden er niet bij aansluiten. Ondanks het nu grotere aanbod.
Voor ongeveer een derde van alle beroepen geldt dat – ondanks de coronacrisis – de krapte nu hoger is dan begin februari.
ABN Amro vermoedt dat hierbij een zogeheten ‘selectie-effect’ meespeelt: als de vraag naar generieke functies wegvalt, blijven er relatief meer specialistische vacatures over. En dan neemt de krapte op de arbeidsmarkt juist toe. Voor ongeveer een derde van alle beroepen geldt dat – ondanks de coronacrisis – de krapte aan personeel nu hoger is dan begin februari.
Nog meer mismatch dan in december
Veel werkzoekenden zoeken alleen naar werk dat aansluit op hun beroepsvoorkeur. Bovendien zijn ze niet altijd bereid om ver ervoor te reizen. Dat maakt de zoek-range naar een nieuwe baan relatief beperkt. Als je daarmee rekening houdt, blijkt in veel regio’s de mismatch alleen maar toegenomen, in vergelijking tot december. En bovendien kan deze als gevolg van de crisis standhouden of zelfs juist verder oplopen, zegt Sonny Duijn, sectoreconoom bij ABN Amro.
‘Wellicht is ook grover geschut in te zetten, zoals opleidings- en ontwikkelfondsen.’
Volgens hem ligt de oplossing in meer flexibiliteit. ‘Om te zorgen dat werknemers makkelijker naar andere sectoren kunnen overstappen, moeten de vraag naar en aanbod van vaardigheden op regionaal niveau beter op elkaar aansluiten’, zegt hij. ‘Gelukkig heeft de overheid veel aandacht voor flexibilisering van de arbeidsmarkt. Bedrijven die van de NOW-regeling gebruikmaken worden verplicht werknemers te stimuleren aan bij- en omscholing te doen. Maar wellicht is ook grover geschut in te zetten, zoals opleidings- en ontwikkelfondsen die traditioneel gekoppeld zijn aan sectoren. Structurele aandacht voor omscholing is essentieel.’
‘Asymmetrische crisis’
Volgens ABN Amro hebben we nu te maken met een ‘asymmetrische’ crisis: een sterk stijgende vraag aan de ene kant (bijvoorbeeld naar zorgpersoneel), een sterk dalende vraag aan de andere (bijvoorbeeld de horeca). Waar traditionele indicatoren dit ‘uitmiddelen’, kan dat in de huidige crisis niet. En horecapersoneel kan ook niet zomaar in de zorg aan de slag. Daarom is de nieuwe indicator een aanwinst, aldus Duijn.
Volgens onderzoek zou de Nederlandse werkzoekende bereid zijn gemiddeld 38 kilometer te reizen.
Volgens onderzoek van hem en collega Sandra Phlippen zou een Nederlandse werknemer gemiddeld bereid zijn om 38 kilometer te reizen voor een nieuwe baan. Mannen blijken een stuk meer reisbereid dan vrouwen (49 versus 28 kilometer).