Gaat het om de ‘flexwereld’, dan denken we gauw aan de uitzend- en detacheringsmarkt, en aan zzp’ers. Alles wat geen vast contract heeft, zeg maar. Maar vragen we werkenden wat voor hen belangrijk is als het gaat om flexibel werken, dan ontstaat een heel ander beeld. Dan blijkt dat zij flexibiliteit vooral zoeken in werken waar en wanneer ze zelf willen. Werktijden staan dan bovenaan, gevolgd door locatie van werk, aantal uren, aantal dagen, aantal vakantiedagen en aantal thuiswerkdagen. Pas daarna volgt in hun ogen de contractvorm als vorm van flexibel werken.
Het is goed om te bedenken voor iedereen die op zoek is naar kandidaten, en zich hierbij ‘flexibel’ wil opstellen. Vooral vrouwelijke kandidaten zoeken flexibiliteit in werktijden, aldus het onderzoek van Intelligence Group. Ze noemen significant vaker ‘begin- en eindtijd’ (57 vs 49%), aantal uren per dag (50 vs 42%), aantal werkdagen (51 vs 39%), aantal thuiswerkdagen (31 vs 27%). Ook qua locatie van werk hebben zij vaker een voorkeur voor flexibiliteit (52 vs 47%). Mannen scoren daarentegen alleen hoger bij de uitspraak ‘Ik hecht geen belang aan flexibel werken’ (11 vs 7%).
Maakt opleiding en leeftijd uit?
Zijn er ook nog opvallende verschillen in leeftijd? Jazeker. Jongeren tot 30 jaar hechten als het gaat om flexibel werken iets meer aan vrijheid in werktijden (56 vs 51%), en het aantal vakantiedagen (37 vs 27%) dan 50-plussers. Voor die leeftijdsgroep gaat het daarentegen iets meer om vrijheid van locatie van werken (51 vs 46% bij de jongeren). Ook valt op dat deze oudere groep véél meer dan de jongeren zegt geen belang aan flexibel werken te hechten (13 vs 4%).
Ouderen en (v)mbo’ers antwoorden vaker geen belang te hechten aan flexibel werken.
Kijken we naar verschillen in opleidingsniveau, dan valt op dat hoger opgeleiden meer waarde hechten aan flexibele werktijden dan vmbo’ers (56 vs 44%), en ook meer aan flexibiliteit qua werklocatie (57 bij de academici vs 43% bij de vmbo’ers). Bij het aantal thuiswerkdagen is het verschil helemaal groot (45% bij wo’ers, vs 13% bij vmbo en 21% bij mbo). Maar gaat het om het aantal uren per dag dan staan plots de hoger opgeleiden wel onderaan (43% vs 50% bij de vmbo’ers). Opvallend: (v)mbo’ers antwoorden ook een stuk vaker geen belang te hechten aan flexibel werken (12% vs 4%).
En per beroepsgroep?
Uitgesplitst naar beroepsgroep zijn ook wel een paar uitschieters te noteren. Zo antwoorden ze in de sector beleid en bestuur relatief vaak te hechten aan het recht op onbereikbaarheid buiten werktijd, en speelt hier ook het aantal geboden thuiswerkdagen een significant zeer grote rol. Ook in callcenters, de consultancy, accountancy, IT, juridisch, marketing, HRM, onderzoek en wetenschap en in de journalistiek/PR/Communicatie hechten ze relatief sterk aan een aantal thuiswerkdagen, niet toevallig zo’n beetje alle beroepen waarbij dit ook technisch gezien mogelijk is.
Het recht op onbereikbaarheid buiten werktijd speelt een grote rol bij sociaal-agogisch werk.
In andere beroepen denken ze dan als het om flexibel werken gaat weer vaker aan bijvoorbeeld ‘flexibel uitbetalen (per dag/week/maand)’. Dit is bijvoorbeeld relatief vaak het geval in de bouw, de callcenters, de schoonmaaksector, de horeca, installatie en onderhoud, logistiek, kappers en schoonheidsspecialistes, en in de transportsector. Het recht op onbereikbaarheid buiten werktijd speelt dan weer een relatief grote rol (naast bij beleid en bestuur) in de sectoren kunst en cultuur, communicatie/PR, de ICT, marketing, hrm en – vooral – bij onderzoek en wetenschap en bij sociaal-agogisch werk.
Lees ook
- Zowel jong als oud ervaren discriminatie op de arbeidsmarkt, ook gewicht vaak als reden genoemd
- Alle Data Donderdagen