Of het nu gaat om de tekorten in de kinderopvang, bij de fietsenmakers, onder vrachtafhandelaren op Schiphol, in de binnenvaart, in de beveiliging, of in de logistiek, steeds is het beeld hetzelfde: het zijn niet zozeer de hooggeschoolden waaraan het grootste tekort is, maar juist aan de praktisch geschoolden, de werkers, de ‘handjes’, mbo-afgestudeerden meestal, vaak ook wel aangeduid als: ‘mensen die een vak geleerd hebben’.
Jarenlang werd juist de mbo’er een moeilijke toekomst voorspeld.
Het is een opvallend beeld. Jarenlang werd namelijk de gemiddelde mbo’er een moeilijke toekomst voorspeld. Door bijvoorbeeld automatisering en steeds hogere eisen zouden juist de kansen voor hoogopgeleiden steeds verder toenemen, maar zou tegelijkertijd ‘een badkuip van de arbeidsmarkt‘ ontstaan, waar middelbaar opgeleiden hun kansen zouden zien slinken. De werkgelegenheid zou voor mbo’ers minder hard groeien dan voor hbo’ers en academici, zo was het idee, en de eisen in vacatures zouden steeds hoger worden.
Steeds hoger opgeleid
Tegelijkertijd zagen we lange tijd ook een steeds hoger opgeleide beroepsbevolking ontstaan. Volgens het CBS was in 2009 nog 32 procent van de Nederlandse bevolking hoger opgeleid. Dit percentage steeg in 2019 naar 41 procent. Van de 25- tot 35-jarige Nederlanders heeft anno 2021 zelfs meer dan de helft (!) een hbo- of wo-diploma op zak. En ook dit jaar schreven zich weer meer studenten aan een hogeschool of universiteit in. Als je dat zo ziet, is het dus ook niet zo gek dat mbo’ers steeds moeilijker te vinden zijn.
Van de 25- tot 35-jarigen heeft meer dan de helft een hbo- of wo-diploma op zak.
‘Het aandeel hoogopgeleiden stijgt sneller dan dat de beroepenstructuur verandert’, zei de Nijmeegse hoogleraar sociologie Maarten Wolbers hier recent over tegen NRC. Uit onderzoek van het Verwey Jonker Instituut en SEO Economisch Onderzoek, die cijfers van het CBS analyseerden, blijkt weliswaar dat hogeropgeleiden na de coronacrisis makkelijker een baan vinden dan mbo’ers. Maar die mindere kansen gelden dan met name voor de laagst opgeleide mbo’ers en mensen zonder startkwalificatie.
Zeer rendabel
Ander recent onderzoek, van economisch adviesbureau LPBL, laat juist zien dat investeren in mbo-studenten maatschappelijk zeer rendabel is. Een afgestudeerde mbo’er levert de maatschappij drie keer meer op dan het bedrag dat zijn of haar studie heeft gekost, aldus de onderzoekers. Met andere woorden: een netto rendement van ongeveer 200%.
‘Investeren in mbo’ers levert een rendement van 200%.’
‘Je kunt de meerwaarde van het mbo goed definiëren door te stellen dat wij mensen opleiden voor beroepen die de maatschappij draaiende houden’, zegt Rob Neutelings, bestuursvoorzitter van beroepsopleider Curio, hierover tegen het AD. ‘Dat is redelijk evident, maar de financiële redenering erachter kende niemand.’ Uit analyses van het UWV blijkt dat met name beroepen op mbo4-niveau in de bouw en infra en de tuinbouw en groenvoorziening zeer kansrijk zijn. Maar ook voor veel andere mbo-geschoolden ligt bij werkgevers de rode loper inmiddels uit.
Officiële opening
Tijd voor herwaardering dus? Je kunt niet zeggen dat die niet al gaande is. Zo was er in 2019 was voor het eerst een officiële opening voor het mbo, zoals universiteiten die ook altijd al hebben. Koning Willem-Alexander was daarbij, net als een aantal mensen uit het bedrijfsleven. Dit jaar was het koningin Máxima die het mbo-jaar officieel opende. Ook de samenwerking met gemeentes is enorm toegenomen.
Dit jaar was het koningin Máxima die het mbo-jaar officieel opende.
Daarnaast is er bijvoorbeeld de Landelijke Werkagenda Aanpak Jeugdwerkloosheid samen met het ministerie van SZW en steeds betere samenwerking met het UWV. En in 2020 concludeerde de OESO in zijn gezaghebbende jaarlijkse rapport Education at Glance dat Nederland een van de krachtigste stelsels van middelbaar beroepsonderwijs van Europa heeft. Hierin wordt bijvoorbeeld de goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt expliciet genoemd.
Imagokwestie
Of het genoeg is om de vele vacatures in deze sector te vervullen, nu jonge mensen toch liever lijken te kiezen voor een hogere opleiding, en een daarbij passende functie? Het lijkt lastig te worden. Het is ook een beetje een imagokwestie, constateerde bijvoorbeeld sollicitatie-expert Jesse Geul een paar maanden geleden al, in een post die veel reacties opriep. Er is veel maatschappelijke druk om maar een zo hoog mogelijke opleiding te volgen, zag hij. Een studie op het mbo wordt daarbij lang niet altijd voor vol aangezien. Met als gevolg dat veel cruciale vacatures dus nauwelijks meer zijn in te vullen.
‘We moeten beseffen dat de hoogste opleiding niet altijd de beste keus is.’
Maar ‘we moeten beseffen dat de hoogste opleiding niet altijd de beste keus is. Niet voor jezelf en niet voor de maatschappij’, schreef Geul in Intermediair. ‘Ken je die lijst met cruciale beroepen nog die vorig jaar is opgesteld? Daar zaten relatief weinig academische functies tussen.’ Zie het vooral niet als een pleidooi tegen hoge opleidingen, zei hij er nog wel bij, maar vooral als ‘een pleidooi voor bewuste keuzes, vrij van conservatieve aannames.’ Met andere woorden: willen we een arbeidsmarkt-infarct voorkomen, dan is het nodig mbo-studenten weer volop te waarderen. We hebben ze immers nog keihard nodig.
Kijk ook
Er is een herwaardering nodig van ambachten. VPRO Tegenlicht laat op 24 oktober in ‘De nieuwe elite’ zien dat niet de econoom en de bestuurskundige het land leiden, maar de monteur en de loodgieter.
Lees ook
- In vacatures gaat het gevraagde opleidingsniveau plots opvallend omlaag
- Personeelstekorten weer aan de orde van de dag: 8 sectoren nader bekeken