Discriminatie op de arbeidsmarkt moet stoppen, onderstreepte de Tweede Kamer recent nog maar eens. Maar in hoeverre speelt de coronacrisis daarin al een rol? Het blijkt dat die verschillen eerder vergroot dan verkleint, aldus het Arbeidsmarkt GedragsOnderzoek (AGO) van Intelligence Group. Zo hebben vrouwen gemiddeld nog altijd eerder een tijdelijk contract dan mannen, en lijken groepen met een migratieachtergrond nog verder op achterstand gezet dan ze al waren.
‘Er lijkt sprake te zijn van een ongelijke ontwikkeling naar achtergrond’.
Zo hebben mensen met een migratieachtergrond het afgelopen jaar ineens veel meer angst om hun baan te verliezen. Verder is het aantal tijdelijke contracten bij mensen met een migratie-achtergrond in 2020 gestegen en bij mensen zonder migratie-achtergrond juist gedaald. ‘Hier lijkt dus sprake te zijn van een ongelijke ontwikkeling naar achtergrond’, aldus de onderzoekers.
Vrouwen vaker tijdelijk contract
Intelligence Group verzamelt al sinds 2003 arbeidsmarktdata over de Nederlandse beroepsbevolking, waardoor een vergelijking door de jaren heen mogelijk is. Voor dit onderzoek werden met name 2019 en 2020 vergeleken. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat er onder de mensen met een migratieachtergrond in die tijd geen (opvallend) verschil te meten is tussen mannen en vrouwen, als het gaat om het percentage tijdelijke contracten. De groep zonder migratieachtergrond toont echter wél zulke significante verschillen. Vrouwen blijken in dat geval veel vaker een tijdelijk contract te hebben dan mannen, en dat is in 2020 bepaald niet veranderd.
Verder valt dus op dat het aantal tijdelijke contracten bij mensen met een migratie-achtergrond in 2020 gestegen is en bij mensen zonder migratie-achtergrond juist gedaald. Meest opvallend is nog wel het verschil tussen de mannelijke participanten van beide groepen. Waar van de mannelijke migranten 30% in 2020 een tijdelijk contract heeft (van 1 jaar of korter), geldt dit slechts voor 19% van de mannelijke niet-migranten in dit jaar. Vrij vertaald: een vast contract is nog steeds iets dat vooral voor de mannelijke niet-migrant is weggelegd.
Mannen banger om baan te verliezen
Aan de deelnemers van het AGO is ook gevraagd of ze bang zijn om in het komende jaar hun baan te verliezen. Ook hierbij kunnen de resultaten worden vergeleken met die van 2019. En dan blijken er opnieuw signalen van discriminatie op de arbeidsmarkt. Met name bij de groep met een migratieachtergrond is hier een duidelijk verschil waarneembaar tussen mannen en vrouwen.
Mannen met migratieachtergrond zijn in 2020 dus banger om hun baan te verliezen dan vrouwen.
Waar de angst voor baanverlies in 2019 nog lag op zo’n 10%, zowel voor mannen als vrouwen, is dit in 2020 voor vrouwen gestegen naar 14% en voor mannen zelfs naar 17%. Mannen met migratieachtergrond zijn in 2020 dus banger om hun baan te verliezen dan vrouwen. ‘Een potentiële verklaring hiervoor kan zijn dat mannen met een migratieachtergrond wellicht vaker de (enige) kostwinner van het gezin zijn en daardoor een grotere druk en verantwoordelijkheid ervaren, met name in deze onzekere tijd’, aldus Fahim el Abbouri, marketeer bij Intelligence Group.
Het verschil met de groepen zonder migratie-achtergrond is helemaal opmerkelijk. Bij de mannen zonder migratie-achtergrond is de angst voor baanverlies ten opzichte van 2019 zelfs gelijk gebleven op 8% en bij de vrouwen is die slechts licht gestegen, van 9 naar 10%. Onder de mensen zonder migratieachtergrond is de angst om de baan kwijt te raken dus (iets) hoger onder vrouwen dan onder mannen, in tegenstelling tot de groep met migratieachtergrond. Dit verschil tussen geslacht is echter zo goed als verwaarloosbaar, in tegenstelling tot de groep met migratieachtergrond. Maar opnieuw blijkt: het is dus de man zonder migratieachtergrond die de beste papieren op de arbeidsmarkt blijkt te hebben.
Doorlopende trend
Wordt dit onderzoeksresultaat over discriminatie op de arbeidsmarkt vergeleken met de resultaten van de laatste 8 kwartalen, dan valt op dat over het algemeen de groep met een migratieachtergrond het in die tijd slechter heeft gedaan dan de groep zonder migratieachtergrond. Laatstgenoemde scoort op bijna alle punten beter (bijvoorbeeld op de werkloosheid of het aantal baanwisselingen). Daarmee zijn de huidige cijfers een bevestiging van een ontwikkeling die al langer bekend is.
Dit duidt erop dat mannen vaker vrijwillig afscheid nemen van hun oude werkgever.
Een opvallend positieve verandering is echter te zien bij de vraag of de reden van nieuw werk ‘ontslag of het niet verlengen van het contract’ betreft. Bij de groep mannen met een migratieachtergrond is dat cijfer aanzienlijk gedaald, van 23% twee jaar geleden tot 15% nu. Ditzelfde patroon is overigens ook te zien bij de niet-migranten met wederom de grootste daling bij de mannen. Dit duidt erop dat mannen vaker vrijwillig afscheid nemen van hun oude werkgever.